Spelling van het Nederlands: enkele regels Spellingswijzer: Woordenlijst van de Nederlandse Taal -- "Het Groene Boekje" (1954, 2005) 1. Substantieven: 1.1: Hoofdregels: Singularis (sg) eindigt op: => pluralis (pl) a) twee consonanten => +en b.v.: het paard =>de paarden, de fiets=>de fietsen, het bord=>de borden b) --au/-ou, -ei/-ij, -eu, -ie, -ui met consonant =>+en b.v.: de vrouw=>de vrouwen, de trein=>de treinen, de deur=>de deuren c) klinker +consonant =>slotconsonant verdubbelen + en b.v.: de man=>de mannen, de fles=>de flessen, de bus=>de bussen er zijn ook uitzonderingen op deze regel, die moet je uit het hoofd leren: b.v.: het glas=>de glazen, het slot=>de sloten, het dak=>de daken d) dubbele klinker en consonant => één klinker weg + en b.v.: het jaar=>de jaren, de week=>de weken, de boom=>de bomen, de buur=>de buren e) --a,-i,-o,-u,-y => + ´s b.v.: de paprika=>de paprika´s , de foto=>de foto´s, de baby=>de baby´s Let op: na (e) komt altijd een (s) aan het woord vast=>het horloge=>de horloges, de douche=>de douches f)--s => in pluralis vaak --zen b.v.: het gals=>de glazen, de kaas=>de kazen, de laars=>de laarzen, de neus=>de neuzen g) --f =>wordt vaak --ven b.v.: de brief=>de brieven, de druif=>de druiven, de vijf=>de vijven 1.2 Opmerkingen -- bij deze sectie kun je bij twijfel een woordenboek raadplegen: h) --eau,-é,-ee,-ay => + s (aan het woord vast) b.v.: het cadeau=>de cadeaus, het café=>de cafés i) --ie zonder klemtoon =>-ië + n of --ie + s b.v.: de bacterie=>de bacteriën, de familie=>de families j) --ee of --ie met klemtoon =>+ën b.v.: de zee=>de zeeën, de knie=>de knieën 2. Adjectieven: a) kijk naar c) bij de substantieven: slap: ________thee snel: ________auto dun: ________soep (adjectieven die op --er,-ig en-lijk eindigen zijn uitzonderingen op deze regel -- b.v.lekkere tosti, arrdige leraar, makkelijke oefening b) kijk naar d) bij de substantieven: laag: __________prijzen geel: een __________blouse rood: een __________auto let op: mooi: een ________man c) kijk naar f) bij de substantieven: boos: een___________cursist vies: een ___________wc d) kijk naar g) bij de substantieven: lief: een _____________tante 3. Werkwoorden: hoe schrijf je wat een "ik" doet? Zie je daar analogieën? :) slapen => ik________ kopen =>ik ________ zwemmen =>ik________ roken =>ik__________ lezen =>ik__________ kiezen => ik____________ leven =>ik___________ schrijven =>ik___________ De Nederlandse klinkers -- spelling x uitspraak onder de loep: * alleen de klinkers en de tweeklanken die verschillend zijn of ontbreken in het Tsjechisch Vocalen/Klinkers: [i]=> iets, niet, tien, vies, wie - gespeld als ie [I]=>ik, is, wil, vis, stil -- gespeld als i [oe/L]=>put, bus, stuk, dus -- gespeld als u [y/ü]=>uur, duur, nu, u -- gespeld als uu of u [u]=> boek, zoek, seizoen, doe -- gespeld als oe [>>]=>de, je, me, gespeld - gespeld als e [o/]=> neus, reus, leuk -- gespeld als eu Diftongen/Tweeklanken: [Lü]=>uit, huis, tuin -- gespeld als ui [ei ]=>ijs, kijk, reis, trein -- gespeld als ij of ei Let op wat je hoort: tak x taak spelling: takken x taken vak x vaak vakken x vaken spel x speel ________________ wil x wiel ________________ pot x poot ________________ put x fuut ________________ Literatuur: Bouman-Noordermeer, Dina: Beter Nederlands. Een inleidiend grammaticaal hulpboek voor anderstaligen. Coutinho, Bussum: 1998, pp.149-176. Fontein, A.M, A. Pescher-ter Meer: Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen. Nederlands Centrum Buitenlanders, ´s-Gravenhage, 1954. pp: 21 -- 46. Nováková, Marta: Fonetische problemen van de Tsjechische studenten van het Nederlands, diplomová práce/afstudeerscriptie, Olomouc: 2005.