Nederlands in de twintigste eeuw Vragen syllabus: 1. Behalve nieuwe woorden worden ook zog. leenvertalingen uit het Engels gehaald. Noem een voorbeeld. 2. Daarnaast worden ook nieuwe Nederlandse woorden gecreëerd. Noem een voorbeeld. 3. Na de WO II werden de omgansvormen wat informeler -- waaraan zie je dat in de taal? De terminologie jaren 70: onder de invloed van nieuwste soc.ling. opvattingen ging men de term ABN vervangen door standaardtaal of Standaardnederlands, in België ook Algemeen Nederlands, of verzorgd Nederlands, Algemeen Verzorgd Nederlands, 2000: Jan Stroop pleit voor hernieuwde invoering van de term ABN, hij maakt verschil tussen het ABN (het ideaal) en het Algemeen Aanvaard Nederlands (voor het verzorgde, keurige en algemeen geaccepteerde Ndls). De uitspraak Begin 20ste eeuw: geografische verschillen waren nog goed hoorbaar in de spreektaal. 1935: Koningin Wilhelmina in haar troonrede: "dat de zuivere uitspraak van onze taal een voorwerp van regeringszorg zou worden". Er werd een commissie ingesteld die aandacht besteed aan de cultivering van de uitspraak op scholen. Jaren 60 en 70: er kwam een grotere tolerantie voor verschillen in uitspraak en woordkeus, het verschil tussen spreektaal en schrijftaal werd kleiner. Er traden uitspraakveranderingen op: Poldernederlandse klinkers v,z en g zijn stemlozer geworden variatie in de uitspraak van r: tongpunt-r, huig-r (of keel-r), de Gooise r De verbreiding van de verzorgde gesproken standaardtaal in de 20ste eeuw: - begin 20ste eeuw spreekt alleen de bovenlaag ABN, max. 3% van de bevolking: "het chique ABN", - het midden van de eeuw: de sociale middenklasse ging het ABN gebruiken omdat dit een middel was om hogerop te komen: "het burgerlijke ABN" werd door minder dan 50% van de Ndlse en minder dan 20% van de Belgische bevolking gesproken, - vanaf de jaren 70: taalverschijnselen van de lagere sociale milieus werden geaccepteerd, de taalnorm werd verruimd, een toenemende tolerantie tegenover verschillen in uitspraak en woordkeus: "het democratische ABN" -- wordt waarschijnlijk door 80% van de Ndlse en door 50% van de Belgische bevolking gesproken. De spelling 1804 de eerste officiële spelling, M. Siegenbeek 1829 Willem Bilderdijk: Woordenboek voor de Nederduitsche spelling 1863 spelling-De Vries en Te Winkel, ingevoerd in 1864 in B en in 1883 in NL 1900 de leerplicht in NL ingevoerd 1903 spelling-Kollewijn 1914 de leerplicht in B ingevoerd 1934 spelling-Marchant (was onderwijsminister), 1946 bij de wet in B en 1947 in NL ingevoerd, 1954 spelling-Marchant komt uit als Woordenlijst van de Nederlandse taal -- het eerste "Groene Boekje", deze spelling liet een "voorkeurspelling" (cultuur) en een "geaccepteerde spelling" (kultuur) toe, 1995 Woordenlijst Nederlandse taal, de zog. Taalunie-spelling, het onderscheid tussen voorkeurspelling en facultatieve spelling word opgeheven, 2005 herziening van de spelling uit 1995 2006 Genootschap Onze taal geeft de zog. "Witte spelling" uit, als alternatief voor het nieuwste Groene boekje; Onderwijs en wetenschap 1876: het Latijn werd in NL door de wet afgeschaft als officiële voertaal aan de universiteiten. België: pas in de jaren 30. tweede helft van de 20ste eeuw: Engels aan de universiteiten en als wetenschapstaal Woordenschat De tendens tot samengroeien van de woordenschat in B en NL is sterker dan die tot uiteengroeien -- anders dan bij de uitspraak, die steeds meer verschillen vertoont. Recente variatie Door de naoorloogse immigratie ontstaan nieuwe taalvariëteiten -- het zog. etnisch Nederlands: straattaal -- jongeren met gemengde achtergrond in grote Hollandse steden, een mengtaal met Ndls als basis met daardoorheen woorden uit Engels, Turks, Arabisch, Papiaments ect. In België: Algemeen Cités, vooral invloed van Italiaans, Grieks, Spaans, Marokkaans en Turks.