NI01_05 Úvod do studia nizozemského jazyka Inleiding tot de studie van de Nederlandse taal Voorjaarsemester 2008 Taalkundige disciplines 2: lexicale semantiek, historische taalkunde (23.4.2008) 1. Lexicale semantiek Wat is de betekenis van een woord? - cognitieve categoriën - prototypetheorie - de referent van een woord - polysemie en homonymie Hoe krijgt een woord een nieuwe betekenis? - metafoor - metonymie Twee semantische benaderingen: de semasiologische en de onomasiologische benadering. 2. Historische taalkunde - historische grammatica en historische taalkunde - theoriën en onderzoek ter verklaring van taalverandering: i. de onzichtbare-handtheorie ii. twee principes van de taalgebruikers: het communicatieve principe en het economische principe Vragen ter herhaling: 1. Welke zijn de twee deelgebieden van de lexicologie? 2. Noem drie voorbeelden voor een cognitieve categorie. 3. Wat is de referent van het woord „alles“ in de volgende zin: Vanuit dit raam kan ik alles zien. 4. Noem een voorbeeld voor metonymie en metafoor in het Tsjechisch of in het Nederlands. 5. Welke rol spelen de taalgebruikers bij de taalverandering? 6. Wat betekent het communicatief principe? 7. Wat betekent het economisch principe? Noem twee voorbeelden.