NI02_06 Syntax nizozemštiny Zomer 2009 Inhoud en eisen Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Mgr. Marta nováková mail: novakova@phil.muni.cz tel.: 54949 34236 konzult.: čt 13.30-14.30 In dit college staat de Nederlandse ZIN centraal. We gaan vooral naar die aspecten van de syntaxis kijken, die problemen voor de Tsjechische moedertaalsprekers opleveren. Thema’s: 1. Wat is een zin? Ontleding van enkelvoudige zinnen: persoonsvorm, zinsdeel, hoofdzin, bijzin, onderschikking, nevenschikking, voegwoord, beknopte bijzin 2. Onderwerp, woordvolgorde in hoofd- en bijzinnen, predikaat, werkwoord 3. Werkwoordelijk gezegde, zelfstandig naamwoord en bijvoegelijk naamwoord, lidwoord, telwoord, naamwoordelijk gezegde 4. Lijdend voorwerp, voornaamwoord, meewerkend voorwerp, voorzetsel, bijwoord 5. Voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoegelijke bepaling en bijstelling, bepaling van gesteldheid 6. Bijzin, samengestelde zin 7. Woordvolgorde – gedetailleerd 8. Negatie 9. Conditionalis, conjunctief 10. Het woordje ´er´ 11. W.v.t.t.k., herhaling en verrijking Literatuur: ANS: http://www.let.ru.nl/ans/ Florijn, A. et al. De regels van het Nederlands: Grammatica voor anderstaligen, 3de druk. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2004. Luif, J.H.J., In verband met de zin: inleiding in de Nederlandse spraakkunst, Amsterdam University Press, 1994. Van Santen, A., Traditionele zinsontleding voor niet-neerlandici: een syllabus behorende bij de colleges, Rijksuniversiteit Leiden, 1995. Eisen voor „zápočet“: - actieve deelname aan de colleges, max. absentie: 2 colleges - huiswerk: zonder huiswerk geen presentie! - schriftelijke toets aan het einde van het semester