Vraagstukken bij Regels van het Nederlands: 1) Waarvoor worden nevenschikkende voegwoorden gebruikt? 2) Noem voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden. Oefening 1: Vertaal naar het Nederlands: 3) Pro nákup a prodej výrobků je každotýdenní trh nejlepší příležitostí. 4) Musíte předložit svůj pas a svůj občanský průkaz. 5) Hádají se, protože jsou zamilované do stejného kluka. 6) Mám ráda to, co hraješ a co říkáš a co děláš. 7) Oba výtahy i v budově G i v budově J jsou rozbité. 8) Jan má jak zajímavý plat, tak zajímavou práci. 9) Jak vývoz, tak dovoz.... 10) Brzy budete mít nárok na bydlení, ať už na byt nebo na dům. 11) Není ani černý ani bílý. 12) Není ani nemocný ani přítomný. 13) Nebyl jsem ani ve Španělsku ani v Itálii. 14) Čím déle ho znám, tím raději ho mám. Nevenschikkende voegwoorden: Nog eentje extra: dan wel Hij vraagt of hij het examen mondeling dan wel schriftelijk kan doen. Oefening 2: Welke van de twee volgende zinnen heeft de juiste volgorde? a) Jan Willem heeft zijn tuinhek niet geschilderd, noch hij heeft de rozen gesnoeid. b) Jan Willem heeft zijn tuinhek niet geschilderd, noch heeft hij de rozen gesnoeid. Welke van de volgende zinnen is niet goed? a) Hoe langer deze kwestie duurt, hoe moeilijker het wordt om een goede oplossing te vinden. b) Hoe langer deze kwestie duurt, hoe moeilijker wordt het om een goede oplossing te vinden. c) Hoe langer deze kwestie duurt, des te moeilijker het wordt om een goede oplossing te vinden. d) Hoe langer deze kwestie duurt, des te moeilijker wordt het om een goede oplossing te vinden. Oefening 3: Vul in de volgende zinnen het goede nevenschikkende voegwoord in. Soms moet een dubbel nevenschikkend voegwoord gebruikt worden. Voorbeeld: Zij is gisteren van haar fiets gevallen_______________heeft daarbij een been gebroken Antwoord: en 1) We moeten actief aan het werk van die commissie meedoen___________ons lidmaatschap van die commissie opzeggen. Er is geen andere mogelijkheid. 2) Ik denk dat ik vanavond niet met je meega___________ik voel me niet zo lekker. 3) Ik denk dat je nu meteen naar haar toe moet gaan__________dat je moet zeggen dat je spijt hebt van wat je gedaan hebt. 4) Ik had je al eerder willen bellen________door de grote drukte is dat er niet van gekomen. 5) We gaan naar Sardinië _______________naar Corsica. In ieder geval wordt het één van die twee eilanden. 6) Dat is een langere_________wel een veel mooiere route. 7) ___________je stopt met klagen en doet gewoon mee met de andere studenten ___________je verlaat nu de werkgroep. 8) Vanavond kan ik niet___________dan is er een voetbalwerdstrijd op de tv. 9) Ik hoop dat ik volgende week weer op het werk ben_____________ik weet het nog niet zeker. 10) Piet__________Jan___________Ellen toonde belangstelling voor die functie. Ik zal dus nog even moeten doorzoeken naar een kandidaat. Huiswerk: Regels van het Nederlands: 35.2 t/m 35.4 Regels – werkboek:pagina 94,95: 35/39: 9,10 en breng 11,12 gekopieerd mee. Voor taalverwerving: kopieer oefeningen 6 en 7 op pagina 41 t/m 43 uit het werkboek en neem die mee naar de les.