Arjen Duinker / De wind heeft een blauwe staart In dit gedicht kunnen we de aanwezigheid van de postmoderne heel duidelijk zien. De deconstructie kunnen we in het doorbreking van een soort grenz in het waarneming van het realiteit merken- in de staarten en kleuren van de elementen. Het gedicht geeft een gewoon omschrijving die geen bedoeling heeft en het is moeilijk om er een betekenis toekennen en hem te begrijpen. Maar daar gaat het in de postmoderne literatuur ook niet over. Wat de vorm betreft heeft dit gedicht alleen niet-rijmende rijmen en de vorm van een sonnet ik een verkeerde orde. De auteur brak de klasieke vorm door. Er is ook fragmentatie te vinden als elke couplet het over dezelfde elementen en één kleur van de staart heeft. In de derde is er een spoor van kontrast zwart, wit, zwart. Dit gedicht is een collage van "semantische categorieën", een niet serieus chaotisch spelletje en de thema bevat geen "groot verhaal". De intermedialiteit kunnen we merken in het gebruik van woorden "dan" en "tenslotte", als het een gewoon omschrijving was, maar hij gebruikt die plotseling in het middel van het gedicht zonder duidelijk te maken, waar het begin eigenlijk staat. Maar "tenslotte" sluit eigenlijk niets, want de einde blijft open voor een vrije interpretatie van de lezer. Adriana Homolová 263651