Tekst en tekstuur Theoretische kader * Jarmila Tárnyiková: From Text to Texture, Olomouc: Univerzita Palackého, 2002 * Hoofdstuk 8: Tekstlinguïstiek in René Dirven, Marjolijn Verspoor (reds.) Teksten structureren: textlinguïstiek, in: Cognitieve inleiding tot taal en taalwetenschap., Acco, 2001. (215-239) Motto *Text unveils itself before us, but never allows itself to be possessed; and instead of striving to possess it we should tak pleasure in its teasing. (David Lodge, Small Woorld, p.27) Taalkunde *Traditionele indeling: *Fonetiek + fonologie – morfologie – lexicologie – syntaxis - tekst Wat is tekst? Wat is tekst? * Tekst: * * Ethymologie: textere: weven/vlechten * Tekst = tekstuur: een keurig gewoven structuur/tekstuur, hoe groot/lang het is maakt niet uit * Een resultaat van het veelzijdige proces van semantische keuzes * Een samenstelling van stellingen – semantische stellingen * Een geheel dat coherent is voor gebruik * Een communicatief geheel groter dan een zin * Tekst is zowel een product als een proces * Tekst is een sociale uitwisseling van bedoelingen Wat is tekst? * Is een georganiseerd geheel: tekstuur – we kijken naar de verhouding tussen de eenheden van de tekst * Er zijn verschillende mogelijkheden hoe een tekst georganiseerd is, de zgn. Standaarden van tekstualiteit: - cohesie, coherentie, intentionaliteit, aanvaardbaarheid, situationaliteit, intertekstualiteit, infromativiteit * We kunnen ook een strategie in een tekst traceren: temporele, locatieve, deelnemer georiënteerd en actionele strategieën Toelichting: *Cohesie x coherentie Cohesie * Cohesie: sepětí textu: hoe de tekst in elkaar zit aan de oppervlakte, welke referenties we daar kunnen traceren (endoforische x exoforische enz.), ellipsis enz. * * Types van cohesie: grammaticale, lexicale en lexico-grammaticale * Ad gram: voornaamwoorden, lidwoorden, nominale constructies enz. * Ad lex: synoniemen, antoniemen, geheel-deel verhouding (part-whole relationship), herhaling, herhaling van een geheel of van een deel (de mooie man – de man) * * Ad lex-gram: polariteit in de tekst – negatie in de tekst: liefde x haat Coherentie * Coherentie:“ de mentale representatie die de spreker en hoorden van een tekst in de geest opbouwen“ (p.223) * Met andere woorden een logische samenhang van de tekst, onze interpretatie van de tekst * Kader – hoe is dit in de tekst weergegeven, wat zijn onze verwachtingen: b.v. ziekenhuis * Schema – hoe zijn de gebeurtenissen georganiseerd * Plan – wat is de bedoeling/het doel van de tekst * Script – wat zijn de rollen van de deelnemers om het doel te bereiken * Wat speelt een rol hierbij? *Onze kennis van de wereld *Onze culturele kennis en achtergrond *Onze verwachtingen – daarom kunnen we dingen afleiden (deductie) * Intentionaliteit: we zeggen/schrijven iets met een doel * * Aanvaardbaarheid: de tekst moet grammaticaal en intentioneel in orde zijn om die te kunnen aanvaarden: (Gisteren ga ik naar Amerika fietsen) * * Situationaliteit: A: Time flies . * B: I can´t. They´re too quick. * * Intertekstualiteit: (de allusie hoort hier ook bij): Summertime and the saving is easy: - Eén tekst lezen en een andere activeren. * * Informativiteit: de tekst geeft informatie. Verder belangrijk: *Perspectievisering: zie het voorbeeld uit de krant: pg.226 *Prominentie: welke gebeurtenissen/figuren op de voorgrond of op de achtergrond zijn en waarom * Wat kan je verder doen met tekstlinguïstiek? Editor a text : úvod do praktické textologie. [zpracoval kolektiv Ústavu pro českou literaturu ČSAV ; redigoval Rudolf Havel a Břetislav Štorek ; k vydání připravili, ediční poznánku a doslov napsali a rejstříky sestavili Jiří Flaišman a Michal Kosák]. Vyd. 2. Praha : Paseka, 2006. 182 s. (Scholares ; sv. 8) ISBN 8071856533. Praktische oefening: * Tekstanalyse van een fragment: * * Cohesie: zoek een co-referential chain in de hele tekst * Welke types grammaticale cohesie kun je in de tekst vinden? * Wat is de rol van verwachting in deze tekst? * Hoe zit het met het locatieve kader in deze tekst? * Welke gebeurtenis is op de voorgrond, hoe en waarom? * Oefening 2 *We gaan een tekst lezen van Saskia de Coster. Het fragment komt uit haar boek Vrije val *Het fragment heet Charlotte *- wat zijn jouw verwachtingen van dit fragment? * Het begin: * Het eerste wat ik zag: vogels die stil als papieren vliegers in de lucht hangen. * Ik dacht aan de woorden van de agent die mij had uitgewuifd. * Wat kan je aan de hand van dit fragment over de rest van de tekst zeggen? Wat is het locatieve kader? Wie zijn de personages? * Lees de tekst nu in zijn geheel. * Taken: * A) Wat is het locatieve kader? * B) Wat is de co-referential chain hier? * C) Wat kun je over de perspectivisering zeggen? * D)Wat zit er op de voor- en op de achtergrond? * E) Wat zijn de cohesieve elementen in de tekst? * F) Wat kun je over de coherentie van de teskt zeggen? Saskia de Coster *12.5. om 19.30 (of 20.00), Skleněná louka – lezing *www.iliteratura.cz - recensie van Martina