Taalverwerving cognitie en cultuur Cognitieve linguïstiek Cognitieve taalkunde *Cognitie – wat betekent dat? *Cognitieve taalkunde – wat onderzoekt de CT en wanner begon deze stroming? Ontwikkeling van de taalkunde in de 2de helft van de 20ste eeuw * Vanaf jaren 50: psycholinguïstiek * - daarvoor: 1934: Karl Bühler: Sprachtheorie * - 3 basisfuncties van taal op basis van de van de verhouding van het taalteken tot de spreker, luisteraar en de uitgebeelde werkelijkheid * - VS: behaviorisme: J.B. Watson * 1951: ontstaan van psycholinguïstiek – bronnen: * A) structuralistische taalkunde – vooral de Amerikaanse * B) behaviorisme * C) theorie van informatie Ontwikkeling van psycholinguïstiek Mogelijke outputs van CT *Sprekende computers *… Taalverwerving cognitie en cultuur * Melissa Bowerman: Nijmegen: Max-Planck-Institute for Psycholinguistics Vragen bij de tekst * 1) Wat vond je van de tekst? Iets interessants ontdekt? Zelf een voorbeeld? Vragen, opmerkingen m inspiratie? * 2) Hoe kan het dat we in staat zijn te communiceren met behulp van taal? * 3) Wat zeggen ons de voorbeelden op pagina 27 over de taalverwerving bij kinderen? * 4) Waar gaat dit hoofdstuk over? * 5) Wat kun je aan de hand van het begrip JOINT ATTENTION over de communicatie zeggen? * 6) Hoe leren kinderen woorden volgens de constrainttheorieën? * 7) Wat is er mis met deze theorie? Kun jij dit aan de hand van een voorbeeld verduidelijken? * 8) Wat zegt het toma-voorbeeld over de kindertaalverwerving? * 9) Hoe gedragen volwassenen zich talig tegenover een kind? Klopt dat bij jullie? * 10)Wat zijn samenvattend de belangrijkste factoren die het leren van woorden bepalen? * 11) Hoe kan dat dat kinderen in verschillende talen „ dezelfde“ zinnen zeggen? Kun je specificeren wat ze eigenlijk zeggen en waarom? * 12) Wat moeten de kinderen taalkundig gezien leren beheersen om te kunnen communiceren? * 13) „..kinderen moeten erachter komen hoe hun taal de werkelijkheid categoriseert...“ (pg.35) Kun je dit uitleggen? * 14) Pg. 36 – categorisatie van handelingen: hoe zit het in het Tsjechisch, hoe zit het in het vreemdetaalonderwijs? * 15) Wat kun je aan de hand van voorbeeld 14 over de verwerving van verplaatsingshandelingen zeggen? * 16) Wat is de WHORFIAANSE HYPOTESE? * 17) Wat wordt er met THINKING FOR SPEAKING bedoeld? * 18) Wat wordt er met een relatief systeem bedoeld? * 19) Conclusie – wat moet een kind allemaal leren om een taal te verwerven? Extra vragen *Tweetaligheid – bilinguïsme – hoe werkt het? Opinies? *Voorbeeld: „My grandpa has a horse and she is called Šárka. When I say to her ustup, she ustups.“ *b) tweedetaalverwerving – overeenkomsten en verschillen? Andere bronnen *Jiří Černý: „ Psycholingvistika a neurolingvistika“ in Dějiny lingvistiky. Olomouc: Votobia: 1996. *Website over CT: - in CZ *http://cogling.info/