194 WILKEN ENtlKLBRHl'HT ASP volen [iussit — perf] om de Steden en dorpen die zij in brandgestehen hadden [incenderant-plusquamperf.], weer te herstellen. Heden: Qui sensum verae gloriae cepit, nihil cum hac gloria comparandum pittat (Cicero, Philippicae 5,49) — Wie een Idee van de wäre wem heeft gekregen [cepit ~ perf], beschouwt [putat - praes.] niets met deze roem vergelijkhaan Toekomst: 5/ te wgavero aliquid, non respondebis? (Cicero, Tusculanae 1,17) - Als ik je iets zal hebben gevraagd [rogavero - fut ec], zulje dan niet antwoorden? [respondebis — fut\ Wat hierbij interessant is, is de mogelijkhcid om het perfectum zowel een connotatie in het verleden (met een voorafgaandc, afgesloten handeling in het daarvoor liggende verleden), als ook in het heden (als afgesloten presens) te geven. Dit hangt samen met wat in de Algemene Nederlandse Spraakkunst als Aktionsart wordt omschreven en in dit artikel als aspect is aangeduid. Op basis van recent onderzock kan worden gesteld dat het Latijn eveneens aspect kent en wel een duratief en een terminatief aspect.25 Deze aspecten kunnen gedeeltelijk aan de tijden worden toegekend, waarbij de verdeling als volgt is: ^ü dsdome in aspect ^^-^^^ verleden heden toekomst duratief imperfectum duratief en terminatief praesens futurum terminatief plusquamperfectum perfectum futurum exaclum Twee tijden, praesens en futurum, zijn dus vanuit een Latijns standpunt beke-ken dubbelaspectueel. Of deze tijden duratief dan wel terminatief moeten worden geinterpreteerd is dus afhankelijk van de zinscontext. De overige tijden zijn vrij strikt aspectueel gescheiden. Naar mijn idee is de situatie in het Latijn tamelijk precies vergelijkbaar met die in het Nederlands, wat niet zo vreerad is, omdat het Nederlands in zijn huidige vorm min of meer een schepping is van humanisten uit de 16c eeuw die de matrix van het "volmaakte" Latijn over de Nederlandse moe-dertaal hebben gelegd. Omdat de zestiende-eeuwse grammatica's vrijwel niets zeggen over de syntaxis, kan hierover helaas geen censluidende uitspraak worden gedaan, maar het zou me niet verbazen, als ook de Nederlandse consecutio tempo-rum deels een overblijfsel is van humanistische taalnormering. Het is interessant om dit systeem te vergelijken met het Tsjechische aspect-systeem26: tusse het lands tijd e durati king tegen juist o met pr dezinfi zijn op studen voltooi turn). H termini niet bet Stal Teni { Tt wordei [■ Pel Pt En den op si De 25 Burkard en Schauer 2000: 176-178 spreken van duratief en punctueel dan wel momentaan. Ter willc van de duidelijkheid is hier de Terminologie van de ANS gehandhaafd. 26 Op basis van het schema in Karlik 2003: 318. 27 p( 28 Hoogduil Partizip lij sehe talen. bestaal tot naast Ich bi » K: 50 Voc