274 Acta Universität« Palackianae Olomucensis neerlandica v - 20 in Juridische communicatie aCs taaÜtandeßng Pavlina Knap-Dlouhä (Palacky-UniversiteitOlomouc) Legal communication as language act Synopsis: The paper presents research on written legal language in legislative texts and agreements in the field of Dutch commercial law. The research focuses on the description of intrapersonal and functional aspects of legal language. Legal language differs in its regulative functions showing illocutionary patterns: directive and commissive ones. Keywords: legal language, juridic communication, pragmatics, language acts, commercial law. 1. Inleiding Hei recht omvat vele verschillende bezigheden van wetsontwerpen tot hct aangaan van overeenkomsten tussen partijen. Met resultaat van zulke bezigheden dient in geschrcven vorm ic worden opgeslagen. Juristen hebben de laak om werten en overeenkomsten van particulicrcn in geschreven documenten over te dragen. Deze documentcn vormen ecn onderdec! van ons dagelijkse leven, hetzij als officiele normen die we in acht moctcn ncmcn. of als privö-verbinlenissen die we aangaan. Juristen hebben hiervoor ecu speciale stijl ontwikkeld met een eigen register. De taal speelt in de tussenpcrsoonlijke juridische communicatie niet alleen een cruciale maar ook een ordenende rol. Zonder taal zou geen enkele wetstekst geschreven kunnen worden. Dit zou tot gevolg hebben dat we in een ongeordende maatschappij zouden leven. Bovendien zouden er bij inbreuk op bepaalde geldende regels geen officiele maatregelen kunnen worden getroffen. Op grond hiervan mögen we stellen dat taal een construerende en regulerende functic hceft. 2. Taalhandelingen In de klassieke theorie van taalhandelingen. voor dc eerstc kcer door John Austin gci'ntroducecrd {How to do things with words, 1962), vormen de meeste uitspraken en medcdelingcn taalhandelingen, dat wil zeggen handelingen waarmee we iets uitvoeren door middel van taal. In zijn theorie onderscheidt Austin drie fases die zieh als een taalhandeling manifesteren. Het is de inhoud van een mededeling, dat wat we daadwerkelijk zeggen, de zogeheten locutie, de pragmatische funetie van de mededeling, de ilfocutie, en het verwachte effeet van dc mededeling, de perheutie. In de pragmaliek worden verschillende directe (o.a. een hegroeting, verzoek. bevel, vraag, belofie, waarschuwing. verontschuldiging) en indirecte handelingen onderscheiden, waarbij bijvoorbeeld een bevel in de vorm van een vraag wordt geformuleerd. Als uitgangspunt voor zijn theorie van taalhandelingen heeft Austin dc performatieve zinnen genomen. Daaronder vallen uitspraken die een speciale funetie vcrvullcn doordat ze worden uitgesproken op het juistc moment en door dc juiste persoon in een bepaalde funetie. Zo kau een rechter door de uilspraak: "Ik veroordeel u tot een vrijkeidsstraf van tien jaar" een vonnis vellen en deze uitspraak is niet alleen een begeleiding van ecn andere Handeling. Pcrformaticvc zinnen vormden voor Austin cen bijzondcrc calegorie van zinnen die niet alleen gebruikl worden om informalie te geven zoals bij mededelingen (constatieve zinnen), maar om iets tot stand te brengen door een bepaalde zin uit te spreken. Bij dit soort zinnen kan ook niet nagegaan worden of de taalhandeling wel of niet waar is, zoals dit wel hct geval is bij constatieve handelingen. Juridische performatieve zinnen worden beschouwd als de meest directe en problecmlozc voorbeelden van performatieve uitspraken. De opvolgcr van Austin, die zijn theorie van taalhandelingen verder heeft ontwikkeld, was John Scarle. Scarlc vcrdeeldc de taalhandelingen in de volgende groepen: representatieve handelingen (mededeling), directieve handelingen (bevel), commissieve handelingen (belofte). declaratieve handelingen (oordeel vellen), expressieve handelingen (uitdrukken van gevoel). In de conicxt van de juridische communicatie zal ik me in deze bydrage vooral met de directieve en commissieve taalhandelingen bezighouden. zoals gebruikt in Nederlandse conlracten en legislatieve teksten. 2.1. Directieve taalhandelingen Een directieve taalhandeling is ecn illocutionairc handeling waarbij dc spreker hct gedrag van de luisleraar probeert te beinvloeden. Zo kunnen we stellen dat in wetsteksten en contracten rcgcls zijn geformuleerd met als doel het ordenen van lussenpersoonlijke relaties. Welgevende organen oefenen hun bevoegdheid op burgers uit en een partij in een contract (verkoper, werkgever, leverancier) beoogt cen bepaald gedrag van dc andere partij (koper, werknemer, opdrachlgever) en andersom. De graad waarmee de spreker de luisleraar tot handelen wil aanzetten, kan nogal varieren. Een directieve taalhandeling kan worden uitgevoerd met of zonder explicietc directieve kracht ("directiveforce\ Trosborg 1995:34). Om de irapact van ecn uitgesproken directieve opdrachi af te zwakken kan de spreker op faisoensstrategieen leunen. Aan de hand van de volgende tabel die op een Schema van Trosborg voor het Engels (Trosborg 1995:35) steunt, zien we verschillende mogeüjke graden van directieve taalhandelingen. 274