L25DSLETTERENDe Standaard Vrijdag 13 april 2007 T oen God de wereld schiep, waren alle mensen in de hemel autochtoon. Toen de mens de appel at en God hen naar de aarde gooide, keken ze droevig naar de hemel en jammerden: ,,Hier op aarde zijn wij allochtonen. Daar in de hemel, ons vaderland, waren wij au- tochtoon.’’ Vervolgens ontstonden er twee soorten mensen; de ene soort hield van het land onder zijn voeten, de autochtoon, de andere soort bleef naar de verre hemel kijken en denken dat hij allochtoon was als hij niet in zijn vaderland de hemel was. Een paar duizend jaar later was de soort die zich allochtoon op aarde voelde verdwenen en waren alle aardbewoners autochtoon. Maar soms durfde iemand van zijn vaderland weg te gaan. Dan werd hij ‘reiziger’ genoemd. Als hij even bleef, noemden ze hem ‘vreemdeling’ en als hij zijn wortels in andere grond liet schieten, noemden ze hem ‘allochtoon’. In 1998 kwam ik in Nederland. In 2002 begon ik daar het woord ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ te horen. Omdat ik mezelf de taal had geleerd, had ik die woorden niet geleerd. Ze waren buiten mijn interesse. Ik vroeg Arie Hut, een van mijn huisgenoten in het studentenhuis waar ik woonde, naar de betekenis van de woorden allochtoon en autochtoon. Ik bracht hem in verlegenheid, waardoor de betekenis van die twee woorden na zijn uitleg niet duidelijker, maar vager werd. ,,Jij bent allochtoon. Ik ben autochtoon’’, zei hij uiteindelijk. Ik vroeg Arie om die woorden een paar dagen lang vaak te gebruiken, zodat ik ze kon leren. ,,Hé allochtoon, hoe gaat het?’’ riep hij als hij mij in de keuken zag. ,,Het gaat goed, autochtoon’’, antwoordde ik dan. Ik kookte Arabisch eten en hij Nederlands en omdat de geuren van ons eten zich met elkaar mengden, werd het woord allochtoon in mijn hoofd gemengd met autochtoon en denk ik altijd aan die lekkere geur, Arie Hut en onze grapjes als ikdiewoordenhoor.,,Koppigeallochtoon’’, zei Arie. ,,Gierige autochtoon’’, riep ik. Later begon ik in het woord allochtoon iets anders te horen. ,,Die wijk is gevaarlijk’’, zei een meisje eens over Holtenbroek in Zwolle. ,,Ik durf daar niet wonen, hoor, met al die allochtonen. Hoe kan ik ’s avonds over straat fiet- sen?’’ Mijn allochtone pen fietst heerlijk door de autochtone wijken van de literatuur. Volgens mij is allochtonenliteratuur, op een paar namen na, als wc-papier; voor eenmalig gebruik. De allochtone schrijver wordt meestal op het juiste moment gemaakt. Wie hem maakt, kan ook stoppen hemtemaken.Toenikmijneerste hoofdstuk naar een paar uitgeverijen stuurde, kreeg ik van een redactie een e-mail. ,,Heet je echt Al Galidi of ben je een Nederlan- der?’’ Het was in die tijd de mode dat elke uitgeverij haar eigen allochtone schrijver had. Allochtone schrijvers leren niet om zichzelf te maken. Neem tien allochtone schrijvers en je krijgt tien boeken over een vader die hier kwam om schoon te maken en een moeder, een huisvrouw die meestal Fatima heet. De schrijver vertelt hoe hij verdwaalt in de sfeer in huis en de sfeer op straat. Thuis moet hij luisterennaareenbozeallochtone vader en kijken naar een bange, zielige allochtone moeder met de naam Fatima en een zus, die meestal ook Fatima heet. Een Marokkaans meisje schrijft een boek over haar beproeving als een lesbienne, die Fatima heet. Een andere Marokkaanse Fatima schrijft een boek over haar beproeving op haar werk en op straat met een hoofddoek. Welke Fatima zullen de kranten adopteren door prachtige recensies? Meestal schrijft de allochtone schrijver wat de westerse lezer van hem verwacht. Hoe zieliger het verhaal, hoe beter. Hoe meer wc’s hij zijn vader laat schoonmaken of hoe meer Fatima zijn moeder is, hoe meer boeken hij verkoopt. Op een dag liep ik met Kader Abdollah langs de IJssel bij Zwolle. ,,Wij schrijven in het Neder- lands’’,zeiik.,,Denkjedatiemand voor onze boeken zorgt na onze dood? Of gaan ze naar De Slegte?’’ Kader Abdollah glimlachte. ,,Niemand zorgt voor slechte boeken’’, zei hij. ,,Schrijf boeken die voor zichzelf kunnen zorgen.’’ Vanaf die dag geloof ik dat allochtonenliteratuur niet bestaat. Er zijn goede en slechte boeken. ESSAY Ik, allochtoon © rr AL GALIDI praat met Nele Hendrickx over allochtonenliteratuur, en allochtone auteurs lezen voor uit eigen werk. Zondag 22 april, 15.30-16.30u, in de Beursschouwburg. Is Vlaanderen toe aan een golf allochtone schrijvers? Al Galidi, Irakees in Nederland, buigt zich over de term. Banvilles Birchwood is een vroeg meesterwerk: een werveling van fantastische verha- lenwaarindearistocratische hoofdpersoon op zoek gaat naar een verloren zuster, maar uiteindelijk een broer vindt. Centraal in dit boek staan de kortstondige ogenblikken waarin de wereld even stilstaat en er een helder moment van inzicht doorbreekt dat zowel wiskundig als esthetisch is: mysterieus en perfect als een rode roos. The Sea, Banvilles voorlaatste boek, waarvoor hij een Man Booker Prize kreeg, kon mij niet overtuigen: opnieuw is de hoofdpersoon een oudere man die terugkijkt op zijn leven, opnieuw is het decor een stad aan de zee, er is nog maar eens een geheim, en de dood, en tweelingen, en veel kunst. Maar alles in dit boek hebben we al eerder gezien: het misverstand is zo voorspelbaar als een aflevering van De Kampioenen, de stijl bijna een parodie op zijn oudere werk. Geen wonder dat Banville nu iets ander gaat proberen. Eerder dit jaar publiceerde hij een historische detective onder het wel erg Banvilliaanse pseudoniem Benjamin Black. Ik heb het boek nog niet gelezen, maar het kreeg een goede recensie van de deze week overleden Britse detectiveschrijver Michael Dibdin. Misschien heeft Banville een nieuwe roeping gevonden. (gl) De beste Banvilles © vum