Les 2. Vertaling en metafoor 1 Inleiding Metaforiek vormt een belangrijk mechanisme van terminologievorming en veraanschouwelijking van concepten in elke wetenschap, en wel heel prominent in de vertaalwetenschap. In deze les staan we even stil bij wat metafoor is, en aan de hand van bestaande metaforen over vertaling die meestal betrekking hebben op de gespannen relatie tussen vertaling en origineel, maar er zijn er ook die het vertaalproces betreffen, en de rol van de vertaler als bemiddelaar, soms gevreesd, gewantrouwd of benijd om zijn geprivilegieerde toegang tot voor anderen door taal- en cultuurverschillen van elkaar afgescheiden sferen. 2 Het gegeven metafoor Doorgaans doelt men met de term metafoor (letterlijk 'overdracht') op een stijlfiguur ter verlevendiging van het (literaire) exposé. Sedert Aristoteles wordt metafoor opgevat als "de toepassing op een zaak A van een naam die bij een andere zaak B hoort" (Van Besien, 1992, p. 16) . Hoewel vaak omschreven als “betekenisoverdracht”, meer bepaald "tussen twee termen" (Van Gorp, Delabastita & Ghesquiere, 2007, p. 289), is het wellicht juister te spreken van naamsoverdracht. De term die normaal betekenis A heeft, wordt op een dusdanige manier in de context ingepast dat de implicatie ontstaat dat het om een - minder gebruikelijke - betekenis B moet gaan. Nemen we het voorbeeld 'the eye of heaven' uit Shakespeares 18^de sonnet: (1) Sometimes too hot the eye of heaven shines, and often is his gold complexion dimmed. (18, 5-6) Uit de woordgroep is al meteen duidelijk dat het niet om een echt 'oog' kan gaan, aangezien de hemel geen gezicht en (dus) geen ogen heeft. Het gaat dus om een oog in figuurlijke zin. En zeker als we de rest van de zin erbij halen, wordt duidelijk dat met 'the eye of heaven' de zon wordt aangeduid (‘gold complexion’): de naam of term oog wordt overgedragen op een nieuw concept. Het gaat dus om één term, gekoppeld aan twee betekenissen. De niet-letterlijke betekenis wordt bij uitbreiding met de initiële term verbonden, en dat op grond van gelijkenis of analogie (het tertium comparationis). Die analogie betreft hier de vorm van de zon die doet denken aan die van een menselijk oog, en wellicht het gegeven dat de hemelbewoners door deze opening naar de aarde kunnen kijken. Een bekend voorbeeld vormen de talloze metaforen die ontleend zijn aan gelijkenissen met lichaamsdelen, gestandaardiseerd in het taalgebruik, zodat wel eens van 'dode' metaforen gesproken wordt: (2) de voet van een berg [verbreding onderaan waar de berg op lijkt te rusten, of te 'staan'], de neus van een schoen [vooruitstekend element], de hals van een fles [versmalling in de overgang van lichaam naar opening] Nemen we een zin als (3) De man baadde in weelde Duidelijk is dat het hier niet om een letterlijk 'baden' gaat, aangezien weelde geen vloeistof noemt. Deze metaforische uitbreiding van baden is mogelijk dankzij de gelijkstelling: (4) Weelde is vloeistof In de meer linguïstisch gerichte benaderingen van het metafoorbegrip wordt een dergelijke gelijkstelling een conceptuele metafoor genoemd. Die gelijkstelling expliciteert het motief (tertium comparationis) voor de naamsoverdracht van baden: van ‘datgene wat men gewoonlijk in water doet’ tot ‘wat men kan doen in met water vergelijkbare fenomenen’. Een aspect van de analogie is dat beide in rijkelijke mate voorhanden zijn, wat leidt tot vergelijkbare metaforische wendingen als: hij zwemt in het geld, zij verdient geld als water. Met een modernere en iets transparanter terminologie kunnen we spreken van het brondomein, dat van vloeistoffen, dat wordt afgebeeld op het doeldomein ('weelde') waardoor het metaforische gebruik van baden mogelijk wordt. Zo kun je ook zeggen dat de (5) 'time is money' metafoor de eigenschappen van de broncategorie 'geld' overdraagt op de doelcategorie 'tijd', in wendingen als x (geld/tijd) verspillen, x is op, x verliezen, enz. 3 Nut van metaforen in de wetenschap Om te bepalen wat het vertalen juist inhoudt, wordt vanouds een beroep gedaan op vergelijkingen die een aspect ervan naar voren halen. Die vergelijkingen en erop gebaseerde metaforen waren typisch voor de pretheoretische vertaalbeschouwing, maar ook in de moderne vertaalwetenschap leven ze vaak nog door. In zijn proefschrift wijdt Koller (1972, pp. 40-63) behoorlijk wat aandacht aan de metaforen die in de loop der tijden voor het vertaalgegeven zijn gebruikt, en in zijn nummering van voorbeelden komt hij tot 35. Metaforen vormen in zijn visie een pretheoretische, veeleer intuïtieve manier om greep te krijgen op een bepaald fenomenencomplex waarvoor een wetenschappelijke terminologie nog ontbreekt. Het voordeel van metaforen in de wetenschap vormt tegelijk het nadeel ervan, aldus Koller: doordat ze zo expressief en aanschouwelijk zijn, geven ze de indruk van een hoog ‘waarheids’-gehalte. Zo kunnen ze het denken in bepaalde sporen leiden waardoor het mogelijk vastloopt. Chesterman (1997) komt, vijfentwintig jaar na Koller, terug op de metaforen die volgens hem de denkrichtingen typeren in de geschiedenis van het vertaaldiscours. Over het nut van die metaforen zit hij op dezelfde lijn als Koller: ze representeren in zekere zin theorieën, opvattingen over het vertalen. (6) Such metaphorical theories can be valuable conceptual tools; they may provide enlightenment, insight, understanding; yet they are not empirical theories […], because they cannot be falsified. (Chesterman, 1997, p. 44) Daarmee komen we op de metaforen voor het vertalen. Het woord voor vertalen berust in de meeste talen op een overdracht of overzetting (traduction, translation, perevoda; Übersetzung). Ook de termen ‘bron’ en ‘doel’ in BT en DT, BTxt en DTxt, berusten op metaforiek. 4 Metaforen in verband met het vertalen 4.1 Metaforen in het vertaaldiscours De diverse metaforen die sinds jaar en dag het vertaaldebat kruiden, hebben heel vaak te maken met de relatie tussen brontekst en vertaling. Ze zijn ontleend aan diverse sferen, zoals de wereld van kunst en ontwerp, de moraal (trouw), de optica (soorten glas), de geografie (kaarten), enz. (Vandeweghe, 2005, pp. 21-24). Er zijn metaforen die meer op het proces betrekking hebben (transfer, transcodering), en in recente tijd komt in de metaforiek steeds meer de vertaler zelf in focus (reiziger, mediator, smokkelaar). Het hierna volgende overzicht pretendeert niet meer dan een selectie te geven. 3.1. De relatie tussen een doeltekst en een origineel Maken van een kopie De metafoor van het kopiëren is prominent aanwezig in het vroege vertaaldiscours. Niet al te lovend is het wanneer men de vertaling vergelijkt (7) met een kopie of een vervalsing van een schilderij, met een gipsen replica van een marmeren beeldhouwwerk, met een vioolsonate die op een piano wordt uitgevoerd, met een ziel die naar een ander lichaam verhuist of met een lichaam dat in andere kleren wordt gestoken. (Van Leuven-Zwart, 1992, p. 14) Zolang het vertaaldiscours in de eerste plaats was opgehangen aan de vertaling van de heilige boeken, verwees de metafoor van het kopiëren naar de ondergeschikte status van het vertalen en de vertaler. Voor de godvrezende vertalers zijn vertalingen “humble copies; deviation from the original is a sin” (Chesterman, 1997, p. 23). Evenmin lovend is de reeds bij Plutarchus opduikende vergelijking met de achterkant van een wandtapijt, door Cervantes aldus verwoord: (8) Maar toch lijkt mij dat het vertalen van de ene taal in de andere, … iets heeft van een Vlaams wandtapijt dat je aan de verkeerde kant bekijkt, want al zie je de figuren, ze zitten vol draden die ze verdoezelen, en daardoor zie je ze niet met de gladheid en glans van de voorkant. (Cervantes, 1997, p. 1108) Uitvoeren van een ontwerp Vertalen is vergeleken met de uitvoering van een architecturaal ontwerp of een muziekstuk, onder andere op grond van het feit dat er zoveel vertalingen mogelijk zijn als er vertalers zijn, net zoals ook elke uitvoering van een muziekstuk zal verschillen naargelang van de uitvoerder. Niet toevallig komen nogal wat vertaalmetaforen uit de wereld van de uitvoerende kunst, zij het in het domein van de muziek of de beeldende kunst. Korpel (1995) is een studie naar de rol van de schildersmetafoor in de vertaalbeschouwing. Deze metaforen belichten een bepaald aspect van het vertaalgegeven, zoals de pluriformiteit van vertalingen, het afgeleide karakter ervan, bij sommigen zelfs het "verraad" dat inherent zou zijn aan de vertaling. De metaforen op grond van de uitvoering van een muziekpartituur of de vertolking van een dramatische rol, houden op zich geen negatieve waardering in, maar beklemtonen het element (individuele) interpretatie en de verschillen die dat meebrengt voor het uiteindelijke resultaat. De verscheidenheid van de vertaalproducten, des te meer wanneer het gaat over de vertaling van gedichten, giet Holmes (1988, p. 58) in een beeld dat in feite de tegenhanger is van de ‘ontwerp’-metaforen: (9) All translations are maps, the territories are the originals. And just as no single map of a territory is suitable for every purpose, so is there no “definitive” translation of a poem. (Holmes, 1988, p. 58). Trouw en verraad In het discours over vertaling komen inderdaad ook moreel getinte metaforen terug voor eigenschappen van de vertaalrelatie: verraad, trouw [= woord voor woord],… De eerste vinden we in het bekende allitererende gezegde traduttore traditore (‘de vertaler is een verrader’), dat de overtuiging van sommigen reflecteert dat vertaling, in de eerste plaats van poëzie, fataal afbreuk doet aan de esthetische bedoelingen van de oorspronkelijke maker. De ‘trouw’-metaforen hebben overigens een seksistisch bijsmaakje (Simon, 1996), zeker als de metafoor van de trouw associaties oproept met echtelijke relaties of de relatie man-vrouw: de vertaling staat dan voor het vrouwelijke, het auteurschap van de brontekst voor het mannelijke. Zoals men trouw verwacht van de voorbeeldige echtgenote, wordt ook de vertaler geacht niet te wijken van de zijde van de oorspronkelijke auteur. Of zoals anderen het uitdrukken: de taak van de vertaler is het te waken over de kuisheid, maagdelijkheid van de tekst. Zoals in het huwelijk trouw (en kuisheid) een garantie is voor legitimiteit/vaderschap, zo geldt dat bij de vertaling met betrekking tot de autoriteit van de vader/auteur: (10) Thus, theories of translation have been peopled, metaphorically, with chaste maidens, mistresses, and unfaithful lovers. … Translators have worried … over the virility of the original and the complaint is frequently that the original has been emasculated. The act of translating has been compared to sex, and to rape. (Chamberlain, 1998, p. 94) De 17de-eeuwse voorkeur in het Franse classicisme voor de knappe overspeligen (‘les belles infidèles’), een metafoor die evenmin vrij is van seksisme (Simon, 1996), speelt op de door de male chauvinist pigs van classici hogelijk gewaardeerde relatie tussen schoonheid en ontrouw. Tot in de 20ste eeuw vinden we echo’s van deze topos in het vertaaldiscours, zoals nog blijkt uit de titel van Mounin (1955): Les belles infidèles. Optische metafoor Van Gogol zou (uit een brief aan Žukovskij) de optische metafoor afkomstig zijn die de gewaarwording bij het bekijken van een vertaling vergelijkt met wat men ervaart bij het kijken door glas. Is dat glas helder en doorzichtig, dan merkt men niet dat het er is, zoals men van een 'transparante' vertaling niet merkt dat het om vertaalde tekst gaat. De protagonisten van dergelijke transparante - en dus doeltaalgerichte - vertaling vinden dat de tussenpersoon op het traject van de (originele) compositie van de tekst naar de lectuur door de lezer onzichtbaar moet blijven. Hun tegenstanders kiezen voor brontaalgerichtheid die de waarneming beïnvloedt op een wijze vergelijkbaar met het gekleurde glas dat zich tussen de waarnemer en de werkelijkheid bevindt. De lezer wordt geconfronteerd met een vreemde wereld, met een couleur locale die hij van huize uit niet kent. In het verlengde van deze metafoor ligt het beeld van de filters, “filters die werkzaam zijn in de cultuur, de taal en de literatuur en daar sporen in achterlaten” (Naaijkens, 2002, p. 80). Wanneer de overgang van bron- naar doeltekst gekenmerkt is door verschuivingen, weglatingen en toevoegingen, dan kunnen die teruggevoerd worden op “een proces van filtering, een proces waarbij denkbeelden over cultuur, literatuur en taal en vertalen aldoor blijven gisten” (ibid.). Imitatie, strijd De 16de-eeuwse reactie tegen de dienende rol van de vertaler vervangt het beeld van de kopieerder door dat van de rivaal (Dolet, d’Alembert). Het beeld van de vertaling als strijd (met het origineel) gaat terug op Quintilianus, de dominante metafoor is die van de imitatie in plaats van het kopiëren. In de renaissance streed de topos van het vertalen als ‘in de voetsporen treden van de voorganger’ (met het gevaar dat men bij te dicht navolgen het model op de hielen dreigt te trappen) om voorrang met die van het vertalen als een worstelpartij die volgens de ene, vaak de vertaler zelf in zijn woord vooraf, leidt tot de onvermijdelijke maar eerbare nederlaag, maar waarbij anderen, met name de lofdichters, de vertaler dan weer als overwinnaar uit het strijdperk zien treden (Hermans, 1985). 3.2. De plaats van de vertaler en het vertaalproces Spel De beroemde Tsjechische taalgeleerde Levý (1967) (8. srpna 1926 Košice – 17. ledna 1967 Brno) was bij de eersten die zich gingen bezighouden met het vertaalproces. Hij kaderde het vertalen in de speltheorie wegens de grote gelijkenis van vertaalbeslissingen met de zetten en strategieën binnen bijvoorbeeld het schaakspel: elke keuze heeft effect op de volgende keuzes. Ook met het leggen van een puzzel wordt het vertaalproces wel eens vergeleken. Zichtbaarheid Venuti (1995) valt terug op de optische metafoor, in de zin zoals hierboven uiteengezet, maar nu meer uitgesproken met betrekking tot de rol van de vertaler zelf. Hij pleit voor grotere zichtbaarheid van de vertaling en de vertaler, en reageert polemisch tegen de in zijn ogen imperialistische nivellering die de non-kosmopolitische taal- en vertaalvisie in de Angelsaksische wereld meebrengen. In het metaforencomplex van Venuti komt de vertaler volgens Polezzi (2004) naar voren als het slachtoffer: “l’immagine che emerge dai testi di Venuti è in fondo quella del traduttore come vittima, di un “traditore tradito”, un po’ da tutti, ma soprattutto dall’industria culturale” (Polezzi, 2004, p. 7). Verovering De critici van het kolonialisme zien in de vertaalinspanningen van imperialistische mogendheden een vorm van verovering: “From its beginnings the imperialist mission is … one of translation: the translation of the 'other' into the terms of the empire” (Cheyfitz, 1991, p. 150 ). Hier worden vertaler en vertaling geduid in hun sociopolitieke en ideologische context. Kannibalisme Nogal apart is de vergelijking van vertaling met kannibalisme, vooral bij Braziliaanse auteurs, waar de zogenaamde antropofagische beweging teruggaat op de modernistische manifesten van Oswald de Andrade uit de jaren 20 van de twintigste eeuw. In deze metafoor van de vertaler als kannibaal of zelfs vampier zijn volgens Polezzi (2004) twee visies gerepresenteerd. De ene kadert in het postkoloniale bewustzijn dat de vertaling ziet als vorm van (re)productieve toe-eigening, met de vertaler als vitaal element, begiftigd met creatieve potentie. Aan de andere kant is er het ‘oude’ Europa met zijn gothic traditie (Bram Stoker!), die de vertaling ziet als verlies (van identiteit, vitaliteit, potentie) en als ongewenste opening naar het vreemde, waarbij de vertaler een (potentieel) slachtoffer is van de linguïstische en culturele vermenging (Polezzi, 2004, p. 9). Verraad en (on)trouw Interessant is ook dat binnen de kritiek op het kolonialisme, vaak parallel met of gevoed door de bevrijdingsgedachte van het feminisme (Bassnett, 1996), de topos van het verraad een nieuwe dimensie krijgt. Die wordt nu meer specifiek toegepast op de rol van de vertaler, vaak in de gedaante van de tolk. Zo is er een herwaardering gekomen van de rol die de indiaanse La Malinche speelde bij de verovering van Mexico door Cortés (Logie, 2004). Zij vertegenwoordigt de hybriditeit die ontstaat bij de vermenging van twee talen en culturen, en incarneert ook het weinig benijdenswaardige statuut van de bemiddelaar die weliswaar meer kan dan de anderen dankzij haar talenkennis, maar juist dáárom gewantrouwd wordt, niet in de laatste plaats door haar Spaanse opdrachtgevers. De vertaler of de tolk immers staat tussen de reiziger en de bereisde, aldus Polezzi, “bound to ‘betray’ either or both, and suspect to all” (2001, p. 78). Reizen en migratie De vertaler die gewantrouwd wordt om zijn kennis, vertoont heel wat raakpunten met de reiziger of de migrant die terecht komt in universa waar hij het vreemde vertegenwoordigt en daardoor soms vrees of wantrouwen opwekt. Polezzi ziet een analogie in de “ultimate unreliability of those who travel and those who translate, their potential to deceive, confound and betray, as well as to act as reliable guides, mediators and witnesses” (2006, p. 171). Voorts gaat het zowel bij vertalen als bij reizen om activiteiten met een beginpunt en een bestemming. Al deze analogieën maken de metaforische vermenging vrijwel onvermijdelijk: (11) It was only a matter of time before the two concepts of ‘translation’ and ‘travel’ also became blurred into each other, offering an endemic (and often metaphorical) representation of the complex patterns of mobility which have become synonymous with the human condition in (post)modern times. (Polezzi, 2006, p. 173) Vanuit zijn mobiliteit die hem aanzet tot het oversteken van grenzen, is de vertaler zowel explorator als smokkelaar, bemiddelaar en vertegenwoordiger van de hybriditeit (Polezzi, 2004, p. 9). Niet voor niets is Hermes (Lat. Mercurius) de god van de vertalers, hij die ook de god is van de boodschappers, de kooplieden, de dieven en de reizigers: “communiquer, c’est voyager, traduire, échanger: passer au site de l’Autre” (Serres, 1968, geciteerd in Polezzi, 2004). Verlies Van de 20ste-eeuwse dichter Robert Frost is de bekende boutade dat poëzie datgene is ‘wat verloren gaat in de vertaling’. De topos van het verlies is de hele vertaalgeschiedenis door in de ene of ander vorm aanwezig, maar recent krijgt de metafoor ook een nieuwe invulling door ze toe te passen op de situatie van de reiziger of de migrant. Van het laatste getuigt het autobiografische boek van Eva Hoffman, Lost in Translation: Life in a New Language, over haar ervaringen als emigrant die haar identiteit van voren af aan moet heropbouwen in een nieuw land; het eerste wordt op grappig-melancholische manier in beeld gebracht in de film Lost in Translation van Sofia Coppola uit 2003. 4 Vertaling en metafoor Dat ook het vertaaldiscours zo gemakkelijk terugvalt op metaforen, ligt misschien wel in het wezen van vertaling zelf opgesloten, een activiteit die onmiskenbaar eveneens te maken heeft met overdracht, van betekenis of van een boodschap. Historisch gezien kwamen de termen metaphora en translatio in elkaars vaarwater ter aanduiding van zowel de Aristotelische notie van intralinguale naamsoverdracht naar een nieuwe (figuurlijke) betekenis, als de interlinguale transfer of overzetting van betekenis (zie in dat verband Evans, 1998, pp. 150-151). Ruw geschetst, met T als symbool voor 'Teken' (of: Tekenset = ‘Taal’) en B als symbool voor 'Betekenis': (12) Overdracht bij vertaling en metafoor constant wisselend transfer aard relatie tekens Vertaling B T B (T[1] à T[2]) interlinguaal Metafoor T B T (B[1] à B[2]) intralinguaal Interessant is overigens dat bij discussies over de equivalentierelatie bij vertaling evenzeer teruggegrepen wordt naar een ‘tertium comparationis’, zoals dat bij de metafoor het geval is. In dat licht bekeken is het frappant te zien dat linguïstische studies over metafoor concepten (en metaforen!) hanteren die zonder meer getransponeerd kunnen worden naar vertaling. Zo maakt de cognitieve linguïstiek gebruik van de notie ‘cognitief model’ voor de kennis over een bepaald domein, ervaren en opgeslagen door individuen en sociale groepen of culturen. In hun definitie van metafoor stellen Ungerer en Schmid (1996, p. 120) dat er een transfer optreedt van de structuur, de interne relaties of de logica van een cognitief model. Deze transfer wordt opgevat als een afbeelding (‘mapping’) van een bron (‘source’) op een doel (‘target’): “In other words, from a cognitive perspective a metaphor is a mapping of the structure of a source model onto a target model” (1996, p. 120). Vervangen we ‘metaphor’ door ‘translation’, ‘structure’ door ‘meaning’ en ‘model’ door ‘text’, dan komen we dicht in de buurt van een mogelijke definitie voor vertalen. Ook Knowles en Moon, de auteurs van een inleidend boek over metafoor, wijzen op de analogie ten gevolge van de bron-doelmetaforiek: “we can compare the process of translation with the process of re-structuring or re-stating one concept in terms of another”, i.e. met metafoor (2006, p. 33). 5 Besluit Metaforen zijn de geschiedenis door zeer prominent aanwezig geweest in het discours van de vertaalbeschouwing en speelden een belangrijke rol in de pretheoretische fase van dit kennisdomein. Tegelijk echter waren ze zelf verdichtingen van een theorie van of van een visie op het vertalen. Als zodanig zijn ze ook tot op vandaag aanwezig in het vertaaldebat, waarbij de hedendaagse varianten een opvallende link vertonen met het emancipatorische discours van feminisme en postkolonialisme. Het geeft aan dat de verwetenschappelijking van de discipline perfect verzoenbaar is met, en soms zelfs gevoed wordt door, het gebruik van metaforen. Bibliografie Cervantes Saavedra, M. de (1997). Don Quichot (dl 2). (Vert. B. van de Pol). Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep. Chamberlain, L. (1998). Gender metaphorics in translation. In M. Baker (Ed.), Routledge Encyclopedia of Translation Studies (pp. 93-96 ). London/New York: Routledge. Chesterman, A. (1997). Memes of translation. Amsterdam: J. Benjamins. Evans, R. (1998). Metaphor of translation. In M. Baker (Ed.), Routledge Encyclopedia of Translation Studies (pp. 149-152). London/New York: Routledge. Hermans, T. (1985). Images of Translation. Metaphor and Imagery in the Renaissance Discourse on Translation. In T. Hermans (Ed.). The Manipulaton of Literature: Studies in Literary Translation (pp. 103-135). London/Sydney: Croom Helm. Hoffman, E. (1989). Lost in Translation: Life in a New Language. London: Heinemann. Holmes, J.S. (1988). On Matching and Making Maps: From a Translator’s Notebook. In J.S. Holmes, Translated! Papers on Literary Translation and Translation Studies. Amsterdam: Rodopi, 53-64. Knowles, M., & Moon, R. (2006). Introducing Metaphor. London/New York: Routledge. Koller, W. (1972). Grundprobleme der Übersetzungstheorie. Bern/München: Francke Verlag. Lakoff, G., & Johnson, M. (1980). Metaphors We Live By. Chicago/London: University of Chicago Press. Leuven-Zwart, K. van (1992). Vertaalwetenschap. Ontwikkelingen en perspectieven. Muiderberg: Coutinho. Levý, J. (1967). Translation as a Decision Process. In To Honor Roman Jakobson II (pp. 1171-1182). Den Haag: Mouton. Herdrukt in: L. Venuti (Ed.), The Translation Studies Reader (pp. 148-159). London/New York: Routledge, Mayer, R. E. (1993). The instructive metaphor: Metaphoric aids to students’ understanding of science. In A. Ortony (Ed.), Metaphor and Thought (2nd ed.) (pp. 561-578). Cambridge: Cambridge University Press.[1st ed. 1979] Mounin, G. (1955). Les belles infidèles. Cahiers du Sud. Heruitgave M. Ballard & L. Dhulst (1994). Lille: Presses Universitaires de Lille. Naaijkens, T. (2002). De slag om Shelley en andere essays over vertalen. Nijmegen: Vantilt. Polezzi, L. (2001). Translating Travel: Contemporary Italian Writing in English Translation. Aldershot/Brookfield: Ashgate. Polezzi, L. (2004). Vittime o traditori? Vecchie e nuove metafore del tradurre e del traduttore. Semicerchio xxx-xxxi, 7-10. Polezzi, L. (2006). Translation, Travel, Migration. In L. Polezzi (Ed.) Translation, Travel, Migration (pp. 169-188). Special issue The Translator 12 (2). Richards, I.A. (1936). The philosophy of rhetoric. London: Oxford University Press. Simon, S. (1996). Gender in Translation: Cultural Identity and the Politics of Transmission. London/New York: Routledge. Ungerer, F., & Schmid, H.J. (1996). An Introduction to Cognitive Linguistics. London/New York: Longman. Van Besien, F. (1989). Metaphors in scientific language. Communication and Cognition 22 (1), 5-22. Vandeweghe, W. (2005). Duoteksten: Inleiding tot vertaling en vertaalstudie. Gent: Academia Press. Venuti, L. (1995). The Translator's Invisibility: A History of Translation. London/New York: Routledge