Jan Verheyen Filmregisseur To remake or not to remake Waarom Vlaamse films geremaket worden voor Nederland en omgekeerd In april 2013 komt in de Amerikaanse bioscopen The Loft uit, de remake van de Vlaamse filmhit Loft, die twee jaar ge-leden een Nederlandse versie kreeg, 00k getiteld Loft, van de hand van Antoinette Beumer, De Amerikaanse remake werd geregisseerd door de maker van het origineel, Erik Van Looy. En die scoort daarmee een primeur: voor het eerst wordt van een Vlaamse film een Amerikaanse remake gemaakt. In Nederland gebeurde dat al decennia geleden, toen George Sluizer naar Hollywood trok om van zijn psychologische thriller Spoorloos het ietwat gecastreerde The vanishing te maken. Remakes zijn ondertussen gemeengoed geworden. AHeen een harde keni wereldvreemde fimdamentalistische estheten windt zich daar in obscure publicaties af en toe nog eens ouderwets over op. Voor sommige mensen is zeuren immers de benzine die hun reutelend motortje aan de gang houdt. Martin Scorsese deed het {The departed is een remake van de Hong Kongactiethriller Infernal Affairs), David Fincher deed het (The girl with the dragon tattoo is een remake van de eer-ste Zweedse MiUennium-film), Steven Spielberg {War of the worlds), Peter Jackson [King Kong), Tim Burton {The planet of the apes), ja zelfs hardcore cinefiele Franse regisseurs - en de Fransen hebben qua filmesthetiek het fundamentalisme 'uitgevonden' - doen het; Jacques Audiard bewerkte Fingers (James Tobback, 197S) tot De battre won coeur s'est arrete. Ik kan zo nog wel even doorgaan, maar ik neem aan dat deze lijst volstaat en dat ik dankzij dit artistiek onverdacht gezelschap het hele geemmer over waarom remakes moeten kunnen rus-tig kan overslaan, Dat sdieelt alweer een uitleggerige proloog. Wat evenwel nog steeds door sommigen als ietwat vreemd wordt ervaren - mijn dierbare collega Erik De Bruyn sprak zelfs over "het verloren gaan van cultureel erfgoed" of iets van die strekking - is het remaken van Nederlandse films voor de Vlaamse markt. En met Loft dus 00k voor het eerst omgekeerd. Want wij spreken toch dezelfde taaV? Het argument van de eventuele ontoegankelijkheid, het moeten nemen van schier onoverbrugbare culturele hindernissen, valt toch weg? Neen, dus. Even niet flauw doen: Nederlanders lusten geen Vlaamse films, nu niet en vroeger 00k al niet. De enige uitzonderingen zijn de Urbanus-films Hector en Koko Flanel en de kinderfilms van Studio 100. Dat succes is verklaarbaar: Urbanus was begin jaren 90 een even grote ster in Nederland als in Vlaanderen en Links de affiche van de Vlaamse film Loft (door Erik Van Looy) en rechts die van de