Schrijver Naegels, Tom Titel Beleg : roman Jaar van uitgave 2009 Bron De Standaard Publicatiedatum 06-11-2009 Recensent Bart De Wever Recensietitel Een ander kaliber 'Dit boek is overduidelijk geschreven door een "believer" van de multicultuur'Tom Naegels is een uitmuntend verteller, maar Beleg, zijn jongste roman, mist diepgang, vindt Bart De Wever. Sinds het succes van zijn roman Los heeft Tom Naegels een reputatie te verdedigen als uitmuntende verteller van uit het leven gegrepen verhalen. Met zijn jongste boek Beleg - de titel is ontleend aan de fonetische spelling van het woord 'Belg' door een illegale Congolese uit het boek - doet de auteur die reputatie alle eer aan. Opnieuw schildert hij met een heerlijke lichtvoetigheid stuk voor stuk boeiende personages in een kleurrijk fresco met Antwerpen als achtergrond. Vanaf de eerste pagina word je meegezogen, tot je enkele uren later het laatste blad omdraait en je glimlach plaatsmaakt voor een gevoel van teleurstelling - omdat je graag had geweten hoe het de hoofdpersonages verder vergaat. Beleg start de vertelling vanuit het perspectief van het personage Arno, het alter ego van Tom Naegels, maar al snel wordt het overgenomen door diens vriendin Judith, een Afrikaanse asielzoekster (van wie we niet mogen weten waar ze vandaan komt - maar aangezien ze niet graag heeft dat men haar voor een Ethiopische houdt, is het allicht Eritrea). Zoals alle personages in het boek leerden de twee elkaar kennen via Leon, de manisch-depressieve vader van Arno. In zijn manische buien snelt Leon de zwakkeren in de samenleving ter hulp. Zo ook Driss, een Senegalees die illegaal in het land verblijft en - zoals zoveel van zijn lotgenoten in West-Europese steden - geacht wordt om via de straatverkoop van allerlei namaakartikelen zijn familie in Afrika geld toe te sturen. Kleine leefwereld Anders dan in Los schopt Naegels de lezer deze keer geen geweten over de complexiteit van het multicultureel samenleven. Verwacht in Beleg geen verklaring, duiding of achtergrondinformatie; de auteur registreert alleen kleinmenselijke belevenissen. Het levert bijwijlen een erg verrassend beeld op van het ons onbekende leven in een bekende stad. Zo is de leefwereld van Driss dermate klein dat hij pas door toedoen van Leon ontdekt dat er een rivier door Antwerpen loopt. Ook de inzichten van Judith openen een ander perspectief op de werkelijkheid: zij vindt het een geluk dat er huisjesmelkers zijn, want anders zouden sommige mensen geen betaalbaar onderdak vinden; in haar ogen is het ook normaal dat mannen seks verwachten van een Afrikaanse schoonmaakster, omdat er genoeg zijn die dat er graag bijnemen voor wat extra centen. Door die aanpak is Beleg een boek zonder boodschap. De verhalen ontberen een omvattend kader voor de problematiek die ze oproepen. De taferelen volgen elkaar gewoon op, tot ze abrupt eindigen. Daardoor mist het boek diepgang en laat het de geamuseerde lezer onbevredigd achter. De maatschappelijke impact van Beleg zal veel kleiner zijn dan die van Los. Maar misschien had de auteur helemaal niet de ambitie om impact te hebben. Een andere kritiek is dat dit boek overduidelijk geschreven is door een 'believer' van de multicultuur. De autochtone hoofdpersonages komen er belabberd uit. Arno loopt over van de goede bedoelingen, maar we leren hem tegelijk kennen als een pedante wereldverbeteraar. Voortdurend vernedert hij Judith door haar vanuit zijn vermeende morele superioriteit te benaderen. Vader Leon is de losgeslagen versie van Arno. Onder het motto 'ik doe zoveel voor die mensen' gebruikt hij zwakkeren vooral om zich beter te voelen en helpt hij het leven van Driss finaal om zeep. Antwerpen-Noord De allochtone hoofdpersonages zijn van een ander kaliber. Judith geeft terloops aan dat de meeste illegalen leven als zombies, met weinig andere ambities dan slapen, drinken en wachten op Godot. Maar Judith is de uitzondering op die regel. Ze spreekt Nederlands, doet allerlei jobs en heeft cursussen dactylo, bedrijfsbeheer, Frans, gitaar en dans gevolgd. Ze is sterk, mooi, intelligent en buitengewoon meelevend. Driss is een diepgelovige islamiet, wat zich in hoofdzaak uit in overdreven bescheidenheid en rechtschapenheid. Zijn illegale handelspraktijken bezorgen hem voortdurend schuldgevoelens. Als ontevreden Poolse klanten zijn kostbare voorraad horloges kapotstampen, ondergaat hij dat vol deemoed en berouw. Ongetwijfeld zijn zulke verhalen denkbaar en misschien zelfs waargebeurd. Maar wellicht maken veel lezers uit Antwerpen-Noord - volgens Arno de wijk waar alle hippe vogels vandaag willen wonen - wat minder positieve associaties bij de talrijke illegale inwijkelingen in hun buurt. BOEKENBEURS: Bart De Wever en Tom Naegels gaan met elkaar in discussie op de Dag van de Polemiek van De Standaard. Moderator is Marc Reynebeau. Maandag 9 november, 13.30u, Groene Zaal. Tom Naegels signeert op 7, 9, 10 en 11 november. Schrijver Naegels, Tom Titel Beleg : roman Jaar van uitgave 2009 Bron Het Parool Publicatiedatum 28-10-2009 Recensent Arie Storm Recensietitel Gebabbel, gekunstelde beeldspraak en melige humor Wat opvalt als je drie romans van drie tamelijk jonge Belgen achter elkaar leest, is dat ze zo Vlaams schrijven, tot voor Nederlanders op het vrijwel onleesbare af. Sla Tom Naegels open en je leest: Het is zo typisch voor Suzanna dat ze er altijd over gaat.Uit de context valt te begrijpen dat wordt bedoeld dat Suzanna vaak over een bepaald onderwerp praat, maar zo drukken wij dat toch niet uit. Paul Baeten Gronda: Samen leken zij op een clownesk circusnummer, maar beiden hadden deze gebeurtenis met erg veel sérieux beleefd. Bij Saskia de Coster zit het in het Vlaamse gebruik van woordjes als dan en al en fier, maar haar tekst heeft toch al iets raars, omdat ze van het hier besproken drietal het slechtst schrijft (maar minder dan één ster kun je niet krijgen). Dat slechte schrijven uit zich vooral in haar gebruik van beeldspraak. Die is in haar nu net verschenen roman, Dit is van mij, doorgaans lelijk, zoals in de volgende vergelijking: Haar rug is als een sierlijke pijl die naar de hemel wijst. Of niet scherp geformuleerd: Met alle kracht in zijn achtjarige lijfje trekt hij aan de tas en sleept hem als een stoute hond over de drempel naar buiten. Wordt nu het jongetje of de tas met een stoute hond vergeleken? De Coster kan ook tamelijk oeverloos en clichématig doorgaan als ze eenmaal een beeld heeft bedacht: De nacht is het beste schoonmaakmiddel. Hij verwijdert de hardnekkigste vlekken, reinigt alles tot in de kleinste hoekjes. Alles moet overzichtelijk en proper en donker zijn. Let ook weer op dat proper. Is De Coster niet aan het beeldspreken, dan babbelt ze genoeglijk door; elke stap, elke handeling, wordt in haar proza op voorspelbare wijze beschreven, in reeksen fantasieloze en korte zinnen: Er ligt nog een pak sigaretten van Jade op de keukentafel. Ik steek er een op. De nicotine krast door mijn longen. Er belt iemand van de politie. Het is mijn vriend Bob. Enzovoort. Het verhaal van Dit is van mij is meer een aanzet tot een verhaal: Jakob houdt van Jade en wil desondanks van haar af en op een gegeven moment is Jade verdwenen. Ontvoeringen spelen in de roman een rol, er is sprake van een enge huisbewaarder, een jongetje uit Roemenië wordt aan Jakobs zorgen toevertrouwd en geregeld duikt een dode en toch sprekende tante op. Er valt wellicht iets van te maken, maar dan niet met die afstompende stijl van De Coster. Met de roman Beleg van Tom Naegels is iets vergelijkbaars aan de hand. Naegels vorige roman, Los, werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. Dat wordt in elk geval beweerd op de achterkant van het boek, maar het is niet waar: Los stond op de longlist. Het leek me ook wel erg dol (hoewel in prijzenland gekke dingen gebeuren). Beleg is wat je een geëngageerde roman kunt noemen. Er komen Belgen in voor die zich inlaten met Afrikaanse asielzoekers. Hoogtepunt van het boek is als Judith de Belgische nationaliteit krijgt. Om dat te vieren is door haar vrienden een spandoek vervaardigd. Alleen hebben de spandoekmakers een foutje gemaakt, want op het laken staat: Judith wordt Beleg!!!! De tekst gaat verder: ( ) en daar moest Arno om lachen, want beleg is om op je brood te leggen, zoals worst of kaas. Ik citeer even verder, omdat dan duidelijk wordt wat voor boek dit is: En toen zei hij dat ik nog geen Belg was, dat ik alleen maar asiel had gekregen, en toen voelde Mirella zich rot. ( ) Maar we hebben haar opgebeurd door te verzinnen wat voor soort beleg ik zou zijn: smeerkaas, of choco, of gerookte ham, en Arno zei pikante worst, hete chorizo, en daar moesten we om lachen. Nu ja, ook hier weer enzovoort en zo verder. Daarbij komt dat Naegels twee of eigenlijk misschien wel drie verhalen vertelt. Om met de voornaamste breuk te beginnen: lijkt het aanvankelijk over de liefde tussen Arno en Judith te gaan, uiteindelijk richten we ons op de lotgevallen van ene Driss, een Senegalees die in Antwerpen moet zien te overleven. Uiteindelijk komen de geschiedenissen wel bij elkaar, maar de constructie maakt een gekunstelde indruk. Dan is er nog Kentucky, mijn land van Paul Baeten Gronda. Deze Baeten Gronda schijnt een min of meer bekende Belg te zijn; dit is in elk geval zijn tweede roman. Hoofdpersoon in Kentucky, mijn land is de bejaarde mopperaar, racist, seksist en querulant Karel Jemen. Zijn minst aanstootgevende mening is nog de volgende: Hij haatte vrouwen niet, hij vond ze onbetrouwbare hoeren. Verder komt veel naars langs over Joden, lesbo s, medebejaarden en huisdieren. Dat zou misschien nog wel geestig kunnen zijn als we, ook hier weer, niet zo veel melige humor te verstouwen kregen. Eén voorbeeld mag volstaan: Zij schudden elkaar de hand, Jakob met een glimlach, Karel gewoon met zijn rechter. Iedereen klaar met lachen? De eerste zin van het boek luidt: Uiteindelijk zou Karel Jemen alles verliezen, maar voorlopig had hij zich alleen maar verbrand. Karel wordt vervolgens volledig volgens verwachting naar de ondergang geleid. Toch verliest hij niet alles. Integendeel. Karel springt er aan het einde heel goed uit. En dan wordt hij, toegegeven, dement.Gebabbel, gekunstelde beeldspraak, flauwe humor, vrijblijvend engagement en een in vergetelheid wegzinkende nare bejaarde - zo beschouwd stelt de nieuwste Belgische literatuur niet veel voor. Arie Storm Paul Baeten Gronda: Kentucky, mijn land De Bezige Bij, 14,90. Tom Naegels: Beleg Meulenhoff/Manteau, 19,95. Saskia de Coster: Dit is van mij Prometheus, 18,95. Schrijver Naegels, Tom Titel Beleg : roman Jaar van uitgave 2009 Bron De Standaard Publicatiedatum 18-09-2009 Recensent Eva Berghmans Recensietitel ¿Ik word onnozel van mezelf' TOM NAEGELS OVER DE POSTKOLONIAAL IN ZICHZELF - Het is in deze woelige tijden makkelijker om schrijver te zijn dan columnist. 'Al is het ongetwijfeld nog veel moeilijker om politicus te zijn', zegt Tom Naegels. 'Als schrijver kom je een heel eind met empathie en twijfel, als politicus ben je dan hooguit halfweg.'--De Statiestraat in Berchem. Aan de ene kant van een kruispunt staat een aftandse wasmachine, aan de overkant een bakfiets, dat obligate vervoermiddel van blanke middenklassers met jonge kinderen die voor een leven in de stad kiezen. Zelfs als ik niet op weg was naar de woonst van Tom Naegels, zou deze buurt me aan hem doen denken. Dit is het Antwerpen waar zijn boeken spelen, waar de hoofdfiguur uit Los op de grenzen van zijn weldenkendheid botst, waar Judith uit zijn jongste roman, Beleg (uit te spreken als 'Belg'), een nieuw leven opbouwt nadat ze Eritrea is ontvlucht. Drie jaar woont Naegels nu in Berchem, en voor het eerst heeft hij het gevoel dat hij woont waar hij hoort. 'Tot we naar hier verhuisden, woonde ik altijd in een geïsoleerde omgeving. Ik ben opgegroeid in het blanke deel van Borgerhout. Nadien woonde ik op het Zuid. Hier heb ik voor het eerst in mijn leven contact met mijn buren. Daar zit van alles tussen, van volkse Vlamingen tot allochtonen van allerhande slag. Mijn zoon zal niet opgroeien met het idee dat de blanke middenklasse de stad bevolkt.' Waarom vindt u dat zo belangrijk? Veel jonge ouders kiezen er net voor om de stad te ontvluchten. 'Eerlijk waar: ik kan me niet voorstellen dat ik in een voorstad of op het platteland zou wonen. Een andere stad sluit ik niet volledig uit - mijn vrouw is van Gent - al zou het me moeilijk vallen. Niet zozeer omdat ik hier al mijn hele leven woon, maar vooral omdat Antwerpen zo belangrijk is voor de verhalen die ik vertel. Ik weet niet of ik die elders ook kan vinden. Oeps, is dat nu Antwerpse arrogantie?' 'Wat meespeelt, is het gevoel dat je deel uitmaakt van living history. Buiten de stad zou het voelen alsof ik mijn eigen tijd en de kwesties die nu spelen, de rug toekeer.' U definieert uw thematiek zonder schroom als 'de multiculturele samenleving'. Vele schrijvers zouden daarvoor terugdeinzen, al was het maar omdat niet iedereen dat als een sexy etiket beschouwt. 'Ik schrijf over de samenleving in de traditie van de sociaal-realistische roman. Ik zie niet in hoe ik dat zou kunnen doen zonder een groot aantal personages van niet-Vlaamse komaf op te voeren. Dan zou het pas een statement zijn. Bovendien hebben die nieuwkomers boeiende verhalen, je mag het entertainmentgehalte daarvan niet onderschatten.' Nochtans houden de meeste schrijvers het nog altijd blank, net als scenarioschrijvers en theatermakers. 'Misschien vinden televisie- en filmmakers niet genoeg allochtone acteurs? Nee, serieus, ik vrees dat men vaak bang is dat de politieke implicaties het verhaal in de weg zouden zitten. Men ziet allochtonen allerhande niet meer als (aarzelt even) mensen die net zo goed personages kunnen zijn. Alsof een allochtoon personage per definitie een drager van een politieke visie is. Een moslim kun je bijna niet meer opvoeren als een individu met een specifieke geschiedenis.' 'Ik heb heel lang geaarzeld om Driss een moslim te laten zijn. Ik had heel veel verhalen over Senegalezen, onder andere over hun creatieve ondernemingszin, die ik te mooi vond om niet te gebruiken. Eerst heb ik geprobeerd om van Driss een evangelische christen te maken, maar de meeste Senegalezen zijn nu eenmaal moslims.' Over achtergrond gesproken: u geeft in 'Beleg' erg weinig mee over de reden waarom Judith haar land ontvlucht is. 'Judith is gevlucht voor een uithuwelijking met besnijdenis. Als ik dat te expliciet had vermeld, had dat het Belgische luik van haar verhaal volledig overschaduwd. Het is vrijwel onmogelijk om een normaal personage te maken van een vrouw die vlucht voor een besnijdenis en toch heimwee heeft naar haar familie. Het is ook niet mijn bedoeling om over miserie aan de andere kant van de wereld te schrijven. Ik wil het hebben over hoe de komst van die vluchtelingen de sociale relaties in deze stad verandert.' U hebt altijd gezegd dat u het niet aandurfde om een hoofdpersonage uit een andere cultuur neer te zetten. Met Judith doet u het toch. Hoe heeft u daarvoor het zelfvertrouwen gevonden? 'Ik kon moeilijk nog anders. Als ik nog een keertje mezelf als de grote twijfelaar had opgevoerd, zoals in Los, was dat een gimmick geworden. Makkelijk was het niet. Ik pretendeer niet dat ik me in eender wie kan inleven. Daarom praat ik ook met zoveel mogelijk mensen. Waarbij het wel handig is dat ik ook journalist ben. Dan kun je zo ongeveer overal rondhangen en binnenkomen zonder dat het achterdocht wekt.' 'Judith heb ik gemodelleerd naar een vriendin van wie ik de blik op de wereld dacht te kunnen vatten. Het is niet omdat je een vluchteling bent dat je een ander type mens bent. Ik wou ook geen verteller die bevreemdend zou werken. Het mocht geen verhaal worden uit een van die rare wijken waar niemand ooit komt.' De twee blanke hoofdpersonages, vader Leon en zoon Arno, keren zich zeker niet af van de nieuwkomers in hun stad. Leon helpt bij voorkeur jonge vrouwelijke asielzoekers. Het hele boek roept de vraag op hoe belangeloos hulp kan zijn. 'Verantwoordelijkheid is zeker het hoofdthema van dit boek. Ik laat Judith kijken naar Arno en Leon, die zichzelf een verantwoordelijkheid tegenover de nieuwkomers aanpraten, maar zich geen houding weten te geven. En natuurlijk verwachten ze iets terug. Leon bouwt zijn zelfbeeld op uit de afhankelijkheid van anderen. Arno is gefrustreerd omdat hij het gevoel heeft dat zijn problemen in het niet verzinken bij die van Judith. Hij weet ook niet of hij echt verliefd op haar is, maar hij durft het niet uit te maken omdat hij zich verantwoordelijk voelt voor haar. Terwijl zij, een no-nonsensetype, alleen maar duidelijkheid van hem wil - en geen betutteling.' Ziet u die dubbelheid ook in hoe we als samenleving met nieuwkomers omgaan? 'Veel Vlaamse blanken koesteren onuitgesproken verwachtingen over wat we kunnen terugkrijgen. In de plaats van onze hulp en grootmoedigheid verwachten ze dat moslims bereid zijn om tot op zekere hoogte te seculariseren. Een soort ?redelijkheid" aan beide kanten, zeg maar, terwijl het heel goed mogelijk is dat we fout inschatten wat een redelijke vraag is.' Omdat we niet meer kunnen inschatten wat het geloof voor iemand kan betekenen? Hoe staat uzelf tegenover godsdienst? 'Ik pretendeer niet dat ik de kloof tussen gelovigen en ongelovigen kan overbruggen, maar ik probeer in elk geval wel begrip op te brengen. Ik laat me veel dingen uitleggen. Voor mezelf ben ik er intussen uit dat ik geen god nodig heb, dat het waardekader van het humanisme voor mij volstaat.' 'Mijn ouders zijn heel strijdbare vrijzinnigen, echte antiklerikalen. Echo's van hun houding hoor ik nu in de anti-islamitische vrijzinnigheid. De ongelovige is dan een geëvolueerde versie van de gelovige mens. Die arrogantie wil ik niet hebben. Ik geloof dat elk waardesysteem, religieus of niet, het in zich heeft om een mens op te tillen of neer te drukken.' Die vage gevoelens van superioriteit verwijt Judith ook aan Arno. Bij momenten lijkt die een vervelend broertje van Tom uit 'Los'. Hij wil graag grootmoedig zijn, maar is egocentrisch, laf, weinig daadkrachtig... 'Ja, stop maar, ik herken het allemaal. Arno is een nog negatievere voorstelling van mijn slechte kanten. Ik vraag mij vaak af: wat is mijn plaats hier? Verantwoordelijkheid allemaal goed en wel, maar misschien maken we het alleen maar erger?' 'Veel van de thema's die in postkoloniale romans aan de orde zijn, spelen ook in mijn werk. Het is dezelfde scheve verhouding die moeilijk te ontlopen is. Misschien is dat makkelijker als je er spontaan mee omgaat, maar spontaniteit is niet mijn beste eigenschap. Als ik thuis zit te werken en onze Angolese poetsvrouw is aan het poetsen, dan stel ik me voor dat zij het lastig vindt om alleen met een man in een huis te zijn. Dus dan zit ik te denken dat zij zit te denken dat ik meer verwacht, en het resultaat is dat ik me zo afstandelijk mogelijk opstel en haar belachelijk vaak bedank voor haar werk. Ik word soms onnozel van mezelf.' U bent vader geworden terwijl u aan dit boek werkte. Waarom vind ik daar in het boek niets van terug, als het hoofdthema van het boek verantwoordelijkheid is? 'Onrechtstreeks zit het er wel in. Dat ik vader geworden ben, heeft me doen nadenken over mijn relatie met mijn vader. Zo is ook het idee van Leon en Arno als vader en zoon ontstaan. Autobiografisch is hun verhaal niet, maar ik herken de moeizame vader-zoonrelatie wel. Terwijl de verantwoordelijkheid van een vader tegenover zijn kind juist extreem vanzelfsprekend is. Over je eigen kind zul je nooit denken: hé, wacht eens, hij doet voor mij toch ook niks?' Waarom maakt u van Leon een manisch-depressieve man, waardoor het voor de gemiddelde lezer makkelijker is om zijn mislukte goede bedoelingen als een ver-van-mijn-bed-show te beschouwen? 'Een van de eerste aanleidingen voor dit boek was dat mijn vader depressief was. Als enige zoon was het mijn morele plicht om voor hem te zorgen. Ik kon dat maar heel moeilijk opbrengen, en zocht allerhande uitvluchten - net zoals Arno dat doet. Mijn vader maakte al lang geen wezenlijk onderdeel van mijn leven meer uit - nu is dat beter, omdat hij grootvader is. Ik denk dat het makkelijker is om voor iemand te zorgen met wie je een goede band hebt.' 'Daarnaast is de manisch-depressiviteit van Leon ook een metafoor voor hoe wij omgaan met nieuwkomers. We willen heel veel doen, tot we vaststellen dat we niet goed weten wat we precies moeten doen, dat het niet werkt, en dan verzinken we in lethargie.' U hebt het graag over de twijfel, terwijl u elke week in de krant aantreedt als columnist, wat een beetje een veredelde betweter is. Kost het u veel moeite om die rol te spelen? 'Niet echt. Ik schrijf uiteraard alleen over onderwerpen waar ik iets vanaf denk te weten. Maar dan nog koester ik mijn twijfel. Ik ben een beetje bang van de kemphanen met al hun stelligheid. Als de grote woorden van stal worden gehaald, steek je daar met je twijfel maar bleekjes tegen af.' 'Wat vandaag met de moslims gebeurt, is naar mijn gevoel hetzelfde als wat er in de jaren 1990 met de Blok-kiezers gebeurd is. Er wordt weer met dezelfde onbuigzaamheid nagedacht als toen het politiek-correcte denken heerste. Toen was dat zo strikt, omdat we dachten dat we tegen de nazi's vochten. Daar stond een offensief tegenover waarbij men de kiezers wel even opnieuw met de juiste waarden zou injecteren en zo hun zielen terugwinnen voor de democratie. Dat is volledig ingestuikt, en in de plaats kwam een groot begrip voor de Vlaams Belang-kiezer. Nu wordt hij gezien als een gewone mens die veel heeft meegemaakt.' 'Met de moslims doen we nu hetzelfde. Men bewijst wel lippendienst aan de eenvoudige moslim in de straat, maar men wil hem toch vooral inpeperen dat hij in de foute zaken gelooft en ondemocratisch is. Maar als dat tien jaar geleden niet gelukt is met de Blok-kiezer, waarom zou het dan met de moslims wel lukken?' Durft u daaraan een voorspelling voor de toekomst van de multiculturele samenleving te koppelen? Komen we uit bij empathie voor de moslim? 'Dat zou geweldig zijn. Alleen zou kunnen blijken dat het makkelijker is om empathie te hebben voor de Blok-kiezer, omdat dat ook een Vlaming is, dan voor de moslim.'-- TOM NAEGELS Beleg. Meulenhoff/Manteau, 224 blz., Euro 22,50 . Schrijver Naegels, Tom Titel Beleg : roman Jaar van uitgave 2009 Bron De Morgen Publicatiedatum 16-09-2009 Recensent Dirk Leyman Recensietitel 'Beleg' van Tom Naegels De ultieme Vlaamse allochtonenroman?--Ettelijke malen werd de nieuwe roman van Tom Naegels met bombarie aangekondigd, telkens weer bleek het loos alarm. Maar morgen ligt Beleg dan toch in de boekhandel. Beleg heeft de hoogst ondankbare taak om het veelbesproken Los in de schaduw te stellen. 'Hard en moeilijk werk', zo verzuchtte Naegels meer dan eens tijdens de lange conceptieperiode. Opnieuw tast hij de wankele verhoudingen tussen Belg en allochtoon af. De multiculturaliteit is het laatste decennium de Vlaamse letteren binnengeslopen en dat werd weleens tijd. In vergelijking met onze buurlanden leek het lang of de allochtoon literair van nul en generlei waarde was. Het tij keerde met Problemski Hotel van Dimitri Verhulst en De ontelbaren van Elvis Peeters, waarin we een navrant beeld kregen van de asielzoekersthematiek. In Tom Lanoyes Het derde huwelijk werden harde noten gekraakt over schijnhuwelijken en Fort Europa, op burleske maar evengoed zwartgallige wijze. Geleidelijk aan staken met Mustafa Kör, Chika Unigwe en Rachida Lamrabet ook allochtone auteurs behoedzaam hun neus aan het venster. Maar ere wie ere toekomt: Tom Naegels (°1975) was de eerste Vlaamse auteur die met een roman op de proppen kwam die de multiculturele samenleving in al haar rauwe schakeringen wist te vatten en er een breed maatschappelijk debat mee op gang schoot.-- Op de huid van de actualiteit. Los (2005) gaf op zijn minst een authentieke én noodzakelijke indruk. Los zat dicht op de huid van de actualiteit, met het ontvlambare Borgerhout als felrood canvas. Bovendien had Naegels oor voor het geroezemoes van de straat en gaf hij zowel de onderbuik en de verzuurde Antwerpenaar, de zelfvoldane middenklasse-intellectueel als de oudere en de nieuwe migranten een megafoon. Mede door die aanpak had je nergens het gevoel naar het zoveelste platgetreden exposé van een overjaarse welzijnswerker te luisteren, een klassiek euvel in de zogenaamde allochtonenliteratuur. Tegelijk was Los ook een heikele autobiografische oefening, waarin journalist Naegels zichzelf als hoofdpersonage opvoerde en zijn tot mislukken gedoemde relatie met een Pakistaanse vriendin 'gebruikte'. Het boek morrelde tevens aan de grenzen van het politiek correcte denken, wat enige stampede veroorzaakte. Het leverde Naegels een paar keer het (misplaatste) verwijt van 'racisme' op, onder andere door collega-schrijfster Rachida Lamrabet, die beweerde dat Naegels de volkse antimigrantenriedels van The Strangers leek goed te praten, of door Abou Jahjah, die als personage in het boek opdook. Voor Naegels was Los vooral een verhaal over 'verbondenheid'. In een mum van tijd raakte Los 'gecanoniseerd'. Door de verzamelde opiniemakers werd het ingehaald als een essentieel staaltje 'faction'. Naegels kreeg er in 2007 de Gerard Walsschapprijs voor als toonbeeld van "een complexloos geëngageerde" roman. De succesvolle verfilming van Jan Verheyen zorgde ervoor dat het boek over de tongen bleef rollen. Toch was er bij nadere beschouwing iets ongerijmds aan de hand met de receptie van Los. Hoewel het boek overduidelijk als een roman was geafficheerd, leek het voor veel lezers toch in de eerste plaats een journalistiek verslag, een verlengstuk van Naegels' direct aansprekende columns uit De Standaard. Mede daardoor werd er amper ten gronde gedebatteerd over de literaire merites van Los. Leunde zijn boek niet dichter aan bij pakweg een reportageboek van Chris De Stoop dan bij een roman, vroegen sommigen zich af? Bijna als enige gooide Marc Reugebrink in wijlen Yang een kei in de vijver van eensgezindheid en noemde hij het "een in een onbeholpen stijl geschreven boek waarin er een één-op-éénrelatie wordt verondersteld tussen de beschreven werkelijkheid en de werkelijkheid daarbuiten, waarin ik geen enkel ander perspectief krijg aangereikt dan dat van de schrijver (...) en waarin het wemelt van de clichés." En in de zeldzamere recensies in Nederland, waar het boek minder weerklank kreeg, werd gewag gemaakt van "de stijl van een jeugdroman".-- Stoet van personages.- Bezwaren die je niet zomaar aan de kant kunt schuiven als zure oprispingen, want na lezing van Naegels' nieuwe roman Beleg blijken ze pertinenter dan eerst gedacht. Beleg sluit thematisch sterk aan bij Los en is in zekere zin het spiegelverhaal, maar valt stilistisch een stuk zwakker uit en legt vooral genadeloos de beperkingen bloot van de romancier Naegels. Beleg is een ezelsdracht geweest, dat geeft de schrijver grif toe. Als broodscribent is Naegels verplicht om zijn pen te lenen voor zowel columns, stand-inopdrachten als scenario's en bovendien kwam hij in een promotionele carrousel terecht rond de verfilming van Los. Talloze keren werd het boek uitgesteld. Daar is niets mis mee en het siert het ambachtelijke sérieux van Naegels: beter een voldragen roman waar de schrijver volkomen achter staat dan haastwerk om het succes makkelijk te verzilveren. Maar het verraadt wel dat Naegels duchtig geworsteld heeft met vorm, richting en verteltechniek van de fel geanticipeerde opvolger van Los. Een tipje van de sluier werd gelicht door het gelijknamige toneelstuk dat Naegels in 2006 voor het Mechelse 't Arsenaal en regisseur Michaël De Cock schreef. Daarin liet hij in een nachtwinkel in de volkse Antwerpse Belegstraat een Pakistaanse uitbater samenhokken met twee Oost-Europese asielzoekers en een marginale Belg. Levens zonder perspectief en goed voor tranches de vies die Naegels na aan het hart liggen. De theaterrecensente van deze krant hield het op "een brave potloodschets". Intussen blijkt dat Naegels zijn nieuwe roman helemaal heeft losgezongen van deze uitgangssituatie. Wat wél gebleven is, is het thema van de immigrant (en meer bepaald de 'nieuwkomer') die zich moeizaam een plek verovert naast de Antwerpse Vlaming of in de eigen gemeenschap. Wederom heeft Naegels dat in over elkaar buitelende en vaak in elkaar grijpende verhalen te boek gesteld. Opnieuw is hij daarvoor op pad gegaan en gaan luistervinken bij de migranten- en asielzoekersgemeenschap, precies zoals hij het al in 2006 in een interview met De Standaard vertelde: "Ik geloof namelijk heel sterk dat daar de goede verhalen zitten - om het toch even op een oneerbiedige manier te verwoorden."-- Rommelige seks.- De plot van Beleg kun je eigenlijk in de palm van je hand schrijven (en krijg je via de lange ondertitel meteen opgelepeld: Of hoe mijn lief mij bedroog met een Masaï, en hoe dat ons huwelijk in gevaar bracht). Die blijkt een vehikel om een stoet van naar geluk en zekerheid talende personages op te voeren die vaak van geen hout pijlen weten te maken. Noch de Belgen, noch de allochtonen, het zij benadrukt. Het openingsdeel start lichtjes ongeloofwaardig. Arno, een wat tobberige en stuurse jongeman die het hele boek door amper uit de verf komt, gaat met zijn mentaal zieke vader Leon naar Zuid-Frankrijk om eindelijk eens een week samen door te brengen en "nader tot elkaar" te komen in "een soort 'malebonding'-ding". Maar wanneer Arno met Leon, die een ongelooflijke doordrammer is en "het patent heeft op gênante scènes", in Marseille terechtkomt, loopt het zaakje helemaal uit de hand. "Als hij zo is, dan is hij als een trein die zonder remmen een helling af dendert. Je kunt alleen meehollen en hopen dat er ergens op de weg iets opduikt waardoor hij een beetje van zijn koers afwijkt. Maar er is geen enkele garantie dat dat gebeurt", luidt het nogal obligaat. Ze raken er verstrikt in de netten van een minderjarig zwart meisje dat zijn vader op sleeptouw neemt en belanden vervolgens op een huwelijksfeest in een achterbuurt van Marseille. 'Kut met peren!' is de geliefkoosde uitdrukking van deze Anita. Op het feest wordt het Arno zwaar te moede, waarna hij stiepelzat de nacht doorbrengt met een even dronken Masaïvrouw in een morsig hotel, en het is niet duidelijk of er nu sprake is van prostitutie, verkrachting of toch een vorm van aantrekkingskracht. In ieder geval heeft Arno seks met haar - en die is minstens even rommelig als dat hele openingshoofdstuk. Het debacle van Marseille komt spoedig ter ore aan zijn aanstaande in België: de uit Eritrea afkomstige Judith, een goeiïge praatvaar van jewelste die in Antwerpen maar wat verloren lijkt te lopen en een grenzeloze bewondering heeft voor Waris (Dirie, het Ethiopische topmodel dat we intussen kennen als aan lager wal geraakte UNICEF-ambassadrice). De vrouw van Leon, Suzanna, heeft alles in geuren en kleuren aan Judith verteld. En nu staat Judith voor de keuze: laat ze Arno vallen of zal ze hem verschonen? Komt het nog goed tussen het koppel, dat altijd al in een wankel evenwicht leek te vertoeven? Daarmee hebben we de baseline van Beleg te pakken: "Arno is geen slechte man. Ik herhaal: mijn man is een goede man." (...) En ik laat hem niet vallen. Wie dat hoopte, die hoopt maar iets anders." Of aast Judith dan toch op zijn papieren? Af en toe speelt Naegels met die dubbelzinnigheid, die ook hun relatie besmet. De hernieuwde toenadering is krampachtig en vol misverstanden, zoals in de taferelen waarin Judith gephotoshopte modellenfoto's van haarzelf aanbiedt en de humor daarvan Arno volkomen ontgaat.-- Losse verhalentrommel.- U leest het: de trammelant tussen Judith en Arno is voor Naegels de aanleiding voor een nieuwe exploratie van de valkuilen van een multiculturele relatie, waarin verschillende golflengtes aan de orde van de dag zijn. En dat kennen we uit Los, zij het dan vanuit het perspectief van de blanke verteller. Vanaf het tweede deel geeft Naegels het woord aan de zwarte Judith, die in een moeilijk te stelpen woordenstroom en semi-onbeholpen zinnen verslag uitbrengt van haar leven in België: haar aankomst, haar inburgering, haar werk als poetsvrouw en haar ervaringen met op seks beluste mannen. En haar absurde kennismaking met Arno, nadat ze een Indiase man die haar belaagde van de trap heeft gekeild. Eerder al had ze op niet minder onorthodoxe manier diens vader Leon leren kennen én meteen ook Mirella, die ze spoedig tot haar hartsvriendin bombardeert. Toch is het alsof Naegels Judith vooral 'gebruikt' om haar allerlei smakelijke verhalen te laten opdissen. Zoals de geaccidenteerde, maar veel te lang uitgesponnen geschiedenis van de Senegalees Driss, die bijna het kernstuk van het tweede deel uitmaakt. Driss is een brave borst die echter zijn gevoeligheden heeft en een hypergodsdienstige discipel is van goeroe Amadou Bamba. Hij wordt gaandeweg volledig ingepalmd door de overbetuttelende Leon, die hem door een netwerk van allerlei duistere baantjes en praktijken loodst. Naegels toont er beide kanten van de medaille en laat niet na te benadrukken hoe ook in de asielzoekersgemeenschap de solidariteit soms een schaamlapje is (waarmee hij wellicht weer een paar banvloeken zal oogsten). Stelt Naegels ook het 'blanke' paternalisme van een Leon ter discussie? Leon mag weliswaar de show stelen, over diens filantrope motieven blijven we in het duister tasten. Uiteindelijk belandt de mateloze Leon opnieuw in een psychiatrische inrichting, eeuwig in de weer met puzzels, én belandt Driss in de gevangenis. Aan het eind lijkt iedereen gevangen in de tredmolen van het leven, ook Judith: "Ik voel me als een marathonloper die al twintig races heeft moeten winnen om gewoon aan de start te komen." De cirkel is rond: "En toen gebeurde dus wat er gebeurde. En nu staan we dus waar we staan." Niettemin heeft Beleg na verloop van tijd meer weg van een losse verhalentrommel met soapallures dan van een goed onder stoom gehouden roman. Man Bijt Hond is niet veraf, maar mag het wat meer zijn? Naegels heeft zoveel schik in zijn anekdotiek dat die zijn boek overwoekert en hij de grote lijn uit het oog verliest. Dat die opnieuw te maken heeft met 'verbondenheid' en de 'los-vaste' band met familie, volk of culturele gemeenschap is zonneklaar. Al lees je Naegels' saga's zelden met frisse tegenzin en verwekken ze af en toe mededogen en een grimmig lachje, uiteindelijk blijken de personages te veel bordkarton en te weinig vlees en bloed. Dat kan vreemd klinken. Sociaal realist Naegels gaat er immers prat op de werkelijkheid ter plekke te ausculteren (en zelfs nog heel wat pakkende verhalen niet gebruikt te hebben). Maar wat in Los in het carcan zat van een gedreven verhaal, neigt in Beleg naar het karikaturale. Dat heeft ook te maken met de ongelijkmatige stem van de vertellende Judith. Naegels legt haar krakkemikkige zinnen in de mond (zoals "Er is gewoon veel voorgevallen, voorafgaandelijk, waardoor er achteraf gebeurd is wat er gebeurd is wat niemand goedkeurt, maar het doet niets af aan het feit dat Arno altijd een crème van een kerel is geweest") maar je weet niet of je ze op het conto van haar ersatz-Nederlands moet plaatsen of dat de schrijver door dat trucje zijn stilistische falen poogt te versluieren. Kortom, Beleg is lang niet de grote sprong voorwaarts voor Tom Naegels én geenszins de ultieme Vlaamse allochtonenroman, zoals hij te lande werd verwacht. Net als het merendeel van zijn onhandige personages rijdt de schrijver zich vast in een status-quo, dat bovenal literaire finesse en slagkracht ontbeert.-- Tom Naegels Beleg Meulenhoff/Manteau, 228 p., 22,50 euro. LOS Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron De Leeswolf Publicatiedatum 01-05-2005 Recensent Johan Van der Auweraert Recensietitel Los : roman Mensen aan wie we ons ergeren spreken we vaak aan op één, veelal irrelevant maar in het oog springend, kenmerk. 'Rossekop', 'brillenkas', 'puistenkop', 'dikzak', zijn labels die op scholen welig tieren. Vermoedelijk komen ze ook bij ons volwassenen nog spontaan op als iemand ons niet aanstaat, maar dringen we de gedachte snel weg en spreken we ze in elk geval niet uit. Op een gelijkaardige manier labellen we vreemdelingen die gedrag vertonen dat ons irriteert. We doen dat eveneens op basis van hun meest in het oog springende eigenschap, dat in zo'n geval (blijkbaar) het 'vreemdeling zijn' is. 'Vuile Marokkaan', 'luie Turk', 'criminele Albanees'... zijn zo snel geboren. In dit laatste geval wordt zulks al snel erg problematisch omdat het om algemene categorieën gaat die ook in andere, gewone omstandigheden gebruikt worden. Én omdat het labels zijn die ook voor racistische motieven gehanteerd worden.Ik weid er hier over uit omdat het volgens mij dit probleem is waar Tom Naegels in "Los" over struikelt. Hij vraagt zich telkenmale haast wanhopig af of ook hij geen racist is, wanneer hij spontaan 'stomme M****' denkt. Terwijl het eigenlijk heel logisch is dat dit in hem opkomt als hij jonge Marokkanen na de moord door een Belgische oude man op een Marokkaanse jongen op auto's ziet lopen en ramen ziet stukslaan. Dat hij niet verder geraakt in zijn zelfanalyse is op zich niet erg, maar het ontnam de auteur voor mij wel van het intellectuele aura dat hij in debatten en kranten vaak krijgt toegewezen. "Los" is voor mij het dagboek van een columnist, die vlot kan schrijven (het boek lees je in een-twee-drie uit) en grappig uit de hoek komt. Hij belicht in "Los" twee maatschappelijk actuele thema's -- euthanasie en het samenleven van Belgen en Marokkanen in Borgerhout -- die de uitgever het excuus geven om te spreken van "een indringende roman waarin de tegenstrijdigheden van het moderne leven tegen het licht worden gehouden". Dat is het boek zeker niet. "Los" laat vanuit een heel persoonlijk standpunt enerzijds zien hoe een euthanasiewet in de praktijk leidt tot wat we, mochten de omstandigheden minder dramatisch zijn, hilarische toestanden zouden noemen, en toont anderzijds de groeipijnen van een jonge man die als journalist zijn plek in de multiculturele samenleving zoekt. Dat is prima en ik heb me met de lectuur van het boek dan ook erg geamuseerd. Maar een roman is dit niet en ik had wat meer diepgravende analyses verwacht. Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron Trouw Publicatiedatum 30-04-2005 Recensent Rob Schouten Recensietitel Liefde voor volk en vreemdeling Een 'roman' noemt Tom Naegels zijn boek 'Los', maar het dient zich vooral aan als een autobiografisch geschrift over ene Tom Naegels, die journalist bij een Vlaamse krant is en doorgaat voor een allochtonenvriend. Dat je het toch een roman kunt noemen, komt doordat hij zijn maatschappelijk verslag afwisselt met het verhaal over het sterven van zijn grootvader, op z'n Vlaams Bompa geheten. Bompa is een oude socialist, voor wie de oude politicus Camille Huysmans altijd het grote voorbeeld was. Maar hoe links ook, van allochtonen moet hij toch eigenlijk weinig hebben; wanneer zijn kleinzoon hem optrommelt om te helpen bij een inburgeringscursus, wekt hij verkeerde aandacht door allerlei racistische uitspraken. Eenmaal ziek en gebrekkig geworden, wenst hij te sterven, maar bureaucratie en artsen-ethiek staan hem in de weg bij de gewenste euthanasie: ten slotte sterft hij afgeleefd vanzelf. Twee actuele maatschappelijke onderwerpen vervlecht Naegels op deze manier met elkaar, het multiculturele drama en het vraagstuk van de euthanasie. Het aardige van het boek is dat Naegels, ondanks zijn principiele sympathie voor allochtonen, zijn verbazing en afkeer van sommige van hun gewoontes, niet onder stoelen of banken steekt. De groepjesgeest van Marokkaanse jongens, hun intimidaties en gescheld, verleiden hem ertoe, in navolging van onze eigen Rob Oudkerk, van 'kutmakkaken' te spreken. Een Pakistaanse vriendin begeeft zich dan weer in het hol van de leeuw, het cafe van het Vlaams Blok, en fietst onbevangen door alle domme racisme heen: zo wordt hij verliefd op haar. In feite gaat het in dit realistische boek om twee liefdes, die voor de vreemdeling en die voor de eigen volkse Vlaming, die op het eerste gezicht slecht vallen te rijmen, maar in de ietwat timide intellectueel die Naegels is, toch samenkomen. Daarmee brengt hij op aardige wijze het dilemma in kaart: hoe kun je het nieuwe begrijpen zonder het oude te verraden. Oplossingen voor wat ook in Vlaanderen kennelijk dagelijkse kost is geworden, het probleem veilig en waardig te leven, draagt Naegels niet aan, maar hij beschrijft het allemaal ingeleefd en van twee kanten. Sympathiek, dat is geloof ik het woord voor dit boek. Tom Naegels: Los. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen. ISBN 9085420083; 184 blz. E16,95 Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron Het Parool Publicatiedatum 14-04-2005 Recensent Daniëlle Serdijn Recensietitel Weergaloos multicultureel Van alle Belgen die de afgelopen jaren debuteerden was schrijver-journalist Tom Naegels (1975) de minst Belgische van allemaal. Althans, in zijn teksten. Naegels neeg nogal naar Holland, naar de Randstad in het bijzonder. Het boek Walvis (2002) bijvoorbeeld, Naegels voorlaatste roman, was ongesuikerd, bijna rauw, zowel in grammaticaal opzicht als in onderwerpkeuze. In de verhalenbundel Het heelal in waarmee Tom Naegels in 1997 debuteerde, ging het onder meer over jonge mensen in een Amsterdams kraakpand. Las je Naegels, dan onderscheidde hij zich in weinig van zijn Nederlandse collega's. Het ontbrak de Vlaming aan een eigen literair smoel. Naegels was van alles een beetje, wat lastig is wanneer je je als beginnend schrijver wilt manifesteren. Wellicht om die reden dat Naegels de ene keer door het Belgische filiaal van Meulenhoff, Manteau, werd uitgegeven en de andere keer door Nijgh & Van Ditmar. Toch, nu Naegels derde roman, getiteld Los, is verschenen, valt die tweeslachtigheid van de schrijver ineens volstrekt op z'n plaats, alsof hij na enig zoeken de goede toonsoortbij het juiste onderwerp heeft gevonden. Los is, laat dat vast gezegd zijn, een verpletterend boek. Bovendien is het sterk autobiografisch, wat in dit geval een uitstekende keuze is geweest. Aan het woord in Los is de journalist Tom Naegels, verslaggever voor De Gazet. Naegels begint het verhaal met zijn 89-jarige grootvader Bob Lorreyne, oud-socialist en gewezen diamantslijper te Antwerpen. Bompa ligt in het ziekenhuis vanwege een complex van aandoeningen. Het liefst zou hij zelfmoord plegen, maar daar heeft hij de kracht niet meer voor. Euthanasie is hem niet gegund, daarvoor voldoet hij niet aan de door artsen en de overheid opgestelde criteria. Toch staat opa's besluit vast. Hij stopt met eten. Zo hongert hij zichzelf langzaam uit. Naegels schetst met het beeld van zijn volkse opa een beeld van de generatie die hard gewerkt heeft om de welvaart zoals we die nu kennen te creëren. Tegelijkertijd laat hij zien dat grootvader moeite heeft dat er tegenwoordig zoveel buitenlanders naar Antwerpen komen die geen enkele binding met de stad hebben, geen benul hebben van de geschiedenis en de mensen die er al wonen. En terwijl opa op zijn sterfbed ligt, breken op de Turnhoutsebaan rellen uit nadat er een Marokkaanse jongen is neergeschoten. Tom Naegels beschrijft de opkomst van de Arabisch Europese Liga en haar mediagenieke voorman Dyab Abou Jahjah, de wonderboy van de Arabische gemeenschap, de nieuwe Malcolm X, de ayatollah in maatpak. Hij vertelt over de spanningen en neemt waar dat piepjonge Marokkaanse jongens voortdurend woedend zijn, terwijl in sommige gevallen verdriet meer op z'n plaats is. En hij vraagt zich af: 'Wat is er met die mensen dat hun verdriet zo snel boosheid wordt? Wat is er met Arabische jongens dat hen zoveel bozer maakt dan die anderen?' Uit tal van observaties blijkt dat Naegels een mooie scherpte heeft. Zo merkt hij op dat Marokkanen weliswaar demonstreren, net als de socialisten van vroeger, met wie Naegels hen steeds blijft vergelijken, maar nooit voor zichzelf. Niet voor beter onderwijs, betere huisvesting of meer banen. Ze demonstreren voor geloofsgenoten die vaak meer dan duizenden kilometers verderop wonen, en die zij waarschijnlijk nooit zullen leren kennen. Ondertussen speelt er ook nog een kleine liefdesgeschiedenis tussen de verteller en een Pakistaanse die haar inburgeringscursus net heeft afgerond. Naegels doet zijn uiterste best om het haar naar de zin te maken, toch stuit zijn welwillendheid op culturele verschillen. Hij is Belgischer dan hij zelf dacht. Naegels is eindeloos subtiel en weet goed duidelijk te maken dat hij met het morele dilemma worstelt van de links-georiënteerde jonge intellectueel. Los van allerlei vastgeroeste, opgedrongen denkbeelden probeert de verslaggever tot inzicht te komen. Via zijn werk als journalist raakt hij betrokken bij de opstand in Borgerhout. Hij leert een aantal mensen van de AEL kennen en komt tot de hilarische ontdekking dat Abou Jahjah en zijn secretaris Ali Ouhida dol zijn op de aalgladde, lelieblanke popmuziek van Chris 'Lady In Red' de Burgh. Terwijl we wachtten tot de overvalwagens het plein ontruimd hadden, zette Ali een cd op. Chris de Burgh. 'Mijn idool', zei hij. Dat van Dyab ook, overigens. Waarop hij lyrisch de biografie van de Ierse zanger begon te vertellen.' Los is een weergaloze roman met evenveel komische scènes als pittige observaties. Naegels is niet bang zichzelf te fileren en zijn afkomst, opvattingen en omgeving tegen het licht te houden. Daardoor is Los het eerste echte overtuigende multi-cultiboek; authentiek en eerlijk. Precies zo'n grootstedelijk en toch wijds boek had in Amsterdam geschreven kunnen worden, misschien ook in Utrecht, Rotterdam of Den Haag. Ware het niet dat daar het dus niet geschreven is. Naegels was deze keer de eerste. Valt deze (hippe) Antwerpenaar eindelijk toch op zijn plek. Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron Vrij Nederland Publicatiedatum 09-04-2005 Recensent Jeroen Overstijns Recensietitel Een aardbeienmilkshake voor de allochtoon Met zijn nieuwe roman Los heeft Tom Naegels eindelijk de weg gevonden: op de breuklijn van persoonlijke bezieling en de samenleving. Zijn stervende grootvader en het Vlaams Blok hebben hem de richting gewezen. Die twee vallen trouwens bijna samen. De grootvader is jarenlang lid geweest van de socialistische partij, maar hij werd bijna blind en raakte verbitterd. Zijn ergernis is die van het Vlaams Blok geworden, dat zich na een veroordeling voor racisme tegenwoordig Vlaams Belang noemt. Als Vlaanderen de laatste jaren in iets een voorsprong heeft opgebouwd, dan wel in maatschappelijke onrust en de omgang met rechts populisme. Los is een product van de tweede beweging in het leren omgaan met het fenomeen Vlaams Belang: minder demoniseren, en de redenen proberen te begrijpen voor het aanhoudende verkiezingssucces. Het zoekt vooral naar begrip voor heel veel standpunten en verpersoonlijkt politieke motieven tot hun emotionele drijfveren. Los is met concrete kleine verhalen een duidelijk antwoord op de vraag hoe het met onze hedendaagse conditie gesteld is - al staat achter dat antwoord een nieuw vraagteken. Naegels' boek heeft een duidelijke samenhang, het wordt af en toe sentimenteel maar vermijdt net de gevarenzone. Het boek heeft ook het lef om een boodschap uit te dragen. Maar welke precies? Los toont immers veel maar toont niet veel aan. Of toch één ding. Namelijk dat de term 'vreemdelingenvraagstuk' een gemakkelijk woord is voor een fenomeen met veel lagen. Al die lagen raken het hart van een veelarmige Zeit-geist die zich van politieke besluitvorming niets aantrekt: onze angst voor verlies van onszelf, het gevoel genegeerd te worden, enorme verwachtingen tegenover de Staat en de Wereld om die angst te kenteren, onmacht en toch de wil om steeds meer greep te krijgen op onze eigen lotsbeschikking en ons lichaam. Daarom gaat Los ook over euthanasie. Qua vorm is Los een eenvoudig, in sneltreinvaart te lezen boek. Naegels' journalistieke achtergrond als oudverslaggever voor Het Laatste Nieuws zal daaraan debet zijn. In gewone taal, korte hoofdstukken en zonder veel drama vertelt het hoofdpersonage Torn Naegels hoe zijn opa zijn eigen levenseinde wil beheersen. Los is daarmee een boek ver voorbij het Vlaams Belang, over de psychologie die ons handelen drijft, en die we in politieke termen uitdrukken om ze iets te verlenen waar we eigenlijk geen recht op hebben: een schijn van objectiviteit. Die claim op objectiviteit haalt de schrijver onderuit door zichzelf als reporter overal heen te loodsen waar meningen maar verschillend kunnen zijn: zowel naar café Roma waar de Antwerpse volksmens zijn onmacht in schuimkragen verdrinkt, als naar de allochtone cafés waar allochtonen hetzelfde doen in munt-thee en - hoe bizar - chocomelk en aardbeienmilkshake. Torn Naegels heeft door zijn individualisering van grote thema's in heel herkenbare verhalen en door zijn eigen emotionele durf een uitstekende vorm gevonden voor acute maatschappelijke breuklijnen. Los raakt grote verhalen aan door ze klein te maken. En raakt zo ook de lezer. Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron Knack Publicatiedatum 06-04-2005 Recensent Frank Hellemans Recensietitel Ik durf nu eindelijk voluit te zeggen wat ik te zeggen heb Zelf noemt hij zich een sociaal-realist, maar misschien is hij wel een volksschrijver. Tom Naegels schreef met 'Los' een gedurfde en geëngageerde Antwerpse stadsroman over racisme en euthanasie. Een gesprek over de Strangers, 'makakkologen' en zelfverwijt. Heeft er iemand een nummer van de bonobo's van het stadsbestuur?' Of het er echt zo toeging op de Antwerpse krantenredactie van De Nieuwe Gazet, wil Tom Naegels niet meteen kwijt. Maar met zijn roman Los steekt hij alleszins de nek uit. Eindelijk nog eens een jonge Vlaamse auteur die de wereld wil laten zien, zoals ze is, in al haar schrijnende maar ook aandoenlijke verscheidenheid. Hij laat in zijn derde roman zichzelf als Tom Naegels in het verhaal rond paraderen terwijl hij als journalist de rellen in Borgerhout verslaat en in het gezelschap van een nauwelijks vermomde Ahmed Azzuz, de rechterhand van Dyab Abou Jahjah, The Lady in Red van crooner Chris de Burgh meekweelt. Toch maakt Naegels geen karikatuur van de Antwerpse (media)realiteit. Hij stelt zich kwetsbaar op, want hij toont het personage Tom Naegels ook als verliefde partner van een Pakistaanse schone die het niet zo begrepen heeft op zijn keuken en op zijn intellectuele voorkeuren. Ondertussen maakt de lezer kennis met het afscheidsconcert van De Strangers (allah is groot, mor ziekekas is groter) en met Naegels' grootouders. Vooral zijn grootvader, aan wie het boek is opgedragen, en die als socialistische partijganger erg opkeek naar de grote Camille Huysmans, is een scharnierfiguur. In 40 fragmenten boetseert Naegels een sprekend portret van het Antwerpen van de volksmens en van de allochtoon waarin de harde realiteit (de grootvader sterft, het hoofdpersonage verliest zijn liefje) en de journalistieke beeldvorming tot een multidimensioneel panorama versmelten van een multiculturele stad. In oktober wordt hij pas 30. Hij heeft dus nog eventjes de tijd om de grote sociale roman te schrijven waarvan hij al zo lang droomt. Tom Wolfe, de Amerikaanse 'nieuwe journalist' die hij zijn voorbeeld noemt, heeft toch ook pas na zijn veertigste Vreugdevuur der ijdelheden geschreven? Naegels, die na enkele jaren redacteurschap bij De Nieuwe Gazet nu van zijn pen leeft, heeft sindsdien allesbehalve stilgezeten. Op zijn Antwerpse appartementje in de Haantjeslei, vlakbij de herenhuizen waar zijn beroemde confraters Willem Elsschot en Gerard Walschap in de Lemméstraat hebben gewoond, gooit hij maar eventjes 7 boeken op tafel waaraan hij het afgelopen jaar heeft gewerkt. Als Barbara Hofmann schreef hij Witse, naar de gelijknamige tv-serie. Ondertussen was hij ghostwriter voor boeken over Pieter Aspe, Gilles De Bilde, de zoo in Antwerpen, België, grenzeloze liefde en populariserende wetenschappelijke thema's (Hoe? Zo!). En dan vergeet ik zijn Antwerpse wandelgids (Antwerpen Boekenstad) die tussen de licht lopende beschrijvingen door toch heel wat sterke poëzie van in Antwerpen wonende dichters bevat. Een rasechte broodschrijver dus die ook nog eens de tijd vindt en vooral de noodzaak voelt om romans te schrijven. Wat is hij nu op de eerste plaats: inktkoelie of kunstenaar? Tom Naegels: 'Ik kan door om het even wie ingehuurd worden om een tekst te maken. Als het maar niet te gespecialiseerd is. Ik stel mijn handen en computer ter beschikking. Ik ben dus een echte broodschrijver. Maar daarnaast ben ik columnist voor De Standaard en literair auteur. En dat doe ik in eigen naam en niet in opdracht. Daar wil ik zelf iets in kwijt.' U wilt er heel wat in kwijt, ook uzelf want uw hoofdpersonage heet Tom Naegels? TOM NAEGELS: Ik wil geen verhaal vertellen over mezelf, mijn eigen zielenroerselen of familie. Ik wil verhalen schrijven over de maatschappij, over sociale relaties die het strikt persoonlijke overstijgen en dan kom je vanzelf terecht bij het multiculturalisme, racisme en beeldvorming in de media. Dat zijn allemaal zware thema's. Ik heb gezocht naar een vertelwijze om die op een niet drammerige maar concrete manier te brengen. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen met die grote, politieke thema's hoe dan ook te maken krijgt. De autobiografische vertelwijze is mijn manier om op zo'n concrete, directe manier die thema's te kunnen behandelen. Toch maar beter journalist gebleven dan? NAEGELS:Dat klinkt inderdaad erg journalistiek. Maar de grens tussen journalistiek en literatuur is vrij vaag. Een journalist gebruikt de werkelijkheid om een verhaal te vertellen terwijl een schrijver een verhaal gebruikt om iets over de werkelijkheid te vertellen. Bij een journalist moeten de details kloppen, want daar kunnen ze hem op pakken. Bij een schrijver hoeft dat niet, maar de essentie moet wel juist zijn. Waarom zou ik alles niet vertellen vanuit mezelf? Ik heb mijn eigen persoontje als personage opgevoerd omdat ik zo eerlijker kwijt kon wat ik qua politiek wilde vertellen. Dat is een meer directe manier om de lezer bij de les te houden. Ik wil me niet verschuilen achter personages. Ik durf nu, na twee romans en een verhalenbundel, eindelijk voluit te zeggen wat ik te zeggen heb. Zoals op bladzijde 51 :'Wat volks is, goed is.' U schrijft met onverholen sympathie over volkse cafés, het laatste optreden van De Strangers en, niet te vergeten, uw grootvader, een volkse socialist. NAEGELS: Ik ben geïnteresseerd in Antwerpse volkscultuur, maar ik ben een sociaal-realist. Ik ben geen volksschrijver, zoals Lode Zielens bijvoorbeeld. Ik probeer de maatschappij en dan concreet de stad Antwerpen, waarin ik leef, zo realistisch mogelijk weer te geven, met alle verschillen: dus zowel het Vlaams-volkse en het allochtoon-volkse als het hoger opgeleide mediawereldje. De verschillende subculturen van mijn stad dus weergeven, dat wou ik doen. Aangezien de roman over racisme gaat, speelt de volkscultuur in mijn boek een grote rol. Maar wat is racisme? De volksmens die bij een pint zit te schelden op vuil makakken of journalisten onder elkaar die bij wijze van lolligheid grapjes maken over makakkologen? Waarom worden dergelijke grappen trouwens niet gemaakt over Chinezen en Indiërs, maar alleen over Marokkanen? Ik kom natuurlijk zelf uit een volks, socialistisch milieu en in die progressieve cultuur had het volk een bepaald romantisch imago. Is dat romantisch imago niet eerder conservatief? NAEGELS: Ik bedoel simpelweg de bewondering voor het authentieke, voor de gewone man. Zowel bij het oude, economische links dat opkwam voor de noden van de kleine man als bij het nieuwe, ethische links, waar ik en veel journalisten toe behoren, is er toch die bewondering voor de volksmens, zo van: je mag niet op de volksmens neerkijken, eigenlijk heeft hij meer levenswijsheid dan wij. Je houdt van die mensen, je hebt er sympathie voor. Je kan er films over maken, zoals Iedereen beroemd van Dominique Deruddere, terwijl ik weinig goede films ken over hoger opgeleiden. Is die film dan geen equivalent van uitlach-tv? NAEGELS: Nee, er wordt met de gewone mensen gelachen, maar tegelijkertijd snijdt dat door het hart van ontroering, van de eenvoudige goedheid die in die mensen zit. 'Ik hou van snorren en tapijtjes in de nek en dikke pensen en gouden kettingen en trainingsbroeken en geblondeerde permanents.' Tom Naegels: eindelijk een maatschappelijk bewogen schrijver die de volksmens rehabiliteert? NAEGELS: Het volk is goed in abstracto, maar in concreto is het vaak anders. Bijna elk contact met volksmensen is moeilijk. We verschillen cultureel zo sterk van elkaar. Op zich is met die snorren niets mis, maar in het licht van de symbolenstrijd die we als groepsdieren toch ook met elkaar voeren, krijgt dat een totaal andere invulling. Het is zoals met het laatste optreden van De Strangers waar ik in het boek over schrijf. Het is een verwarde sympathie die ik samen met het hoofdpersonage koester. De Strangers is volkse humor in actie. Een Stranger die een rok over zijn hoofd trekt en dan in burqa staat en daarbij zegt: zo loopt iedereen in Borgerhout erbij. En dan ligt heel de zaal plat. Wat moet ik daar als toeschouwer dan van denken? Is dit nu sympathiek, fris van de lever en volkse humor of is dat racisme dat inherent is aan die volkscultuur? Het blijft dubbelzinnig? NAEGELS: Racisme kan je zo moeilijk duiden. Zuiver ideologisch, fascistisch racisme, zoals bij de nazi's of de skinheads, is voor iedereen overduidelijk slecht. Maar racisme kan zich op honderd en een manieren manifesteren, en dan is het helemaal niet duidelijk of dat nu verwerpelijk is of niet. Ik vraag me in mijn roman af wat verbondenheid kan betekenen. Je wordt geacht om je verbonden te voelen met je familie, met je volk, met allochtonen, maar dat is helemaal niet vanzelfsprekend. De meeste mensen leven in een klein kringetje waar de eigen symbolentaal door iedereen zonder problemen wordt gebruikt en verstaan. Als ik met vrienden op café ben, dan is er nooit een moment dat ik me afvraag waarom een vriend dat soort kleren draagt of die specifieke uitlatingen doet. Maar als je de positie van buitenstaander kiest, bots je op allerlei vreemde rituelen. Als ik zelf een volkscafé binnenstap, voel ik toch ergens dat ik daar niet zomaar op mijn plaats ben en gewoonweg word aanvaard. Ik weet niet direct wat ik tegen die mensen zou kunnen zeggen. De onderwerpen die mij interesseren, boeien hen niet. Ik zie er ook anders uit dan zij. Hetzelfde geldt voor allochtonen. Ze zijn een verrijking, zeker en vast, maar als je echt met hen in contact komt, dan merk je een boel eigenaardigheden: de macho- en zwamcultuur, dat enorme rond-de-pot draaien. Toch krijgt de volksmens in uw roman het laatste woord. Uw grootmoeder zegt tegen haar dode man dat hij eindelijk eens rustig is:'Leg u, kalmeer, geniet.' NAEGELS: Laat los en aanvaard: dat zijn de woorden die ik belangrijk vind. Sluit je niet de hele tijd op in wat jij vindt dat moet gebeuren. Als je het eigen groot gelijk loslaat, wordt het leven makkelijker. Hoe losser je je voelt, hoe minder belang je hecht aan uiterlijk vertoon en hoe evidenter het is om je verbonden te voelen met mensen. Het zijn heel dikwijls banale dingen die mensen van elkaar doen vervreemden: hij spreekt niet precies de taal die ik spreek, of hij draagt kleren die ik niet leuk vind of hij gaat niet op dezelfde manier met zijn vrouw om als ik. De optelsom van die kleine verschillen leidt wel tot een pijnlijke breuk, zoals het hoofdpersonage meemaakt met zijn Pakistaanse vriendin? NAEGELS: Ik verwijt me dat. Ik probeer open en tolerant te zijn, maar ik merk bij mezelf dat ik dat zeer moeilijk vind. Het is veel comfortabeler om met de kleine vertrouwde vriendenkliek om te gaan dan iets nieuws te proberen. Ook als journalist vond ik het vaak bedreigend om op reportage te gaan en me in het vreemde gewoel te moeten storten. Maar tegelijk was het ook bevrijdend om op die manier gedwongen te worden mijn eigen stek te verlaten. Waarom hecht ik toch zoveel belang aan die kleine onnozelheden, zoals weten welke kaarsen je op tafel zet voor een romantisch diner, zoals weten dat je geen mayonaise gebruikt als je vriend voor je gekookt heeft, zoals weten welke films wél en welke films niet te doen zijn? Ik heb mijn liefde voor die vrouw kapotgemaakt door die ergernissen. En ik denk dat veel mensen dat ook zullen herkennen. We zijn vaak heel beoordelend en veroordelend, ook al beweren we tolerant te zijn. Het is toch normaal dat je nooit samenvalt met je perfecte zelf? NAEGELS: Niet als je jezelf beschouwt als links en progressief: want dan ben je een superieur wezen dat boven al dat kleinburgerlijke en veroordelende staat. Je wordt dan geacht een kosmopoliet te zijn die graag de wereld rondreist en allerlei nieuwe invloeden ondergaat. Je wilt iedereen begrijpen en vooral op niemand neerkijken. Tot zover de theorie, want de praktijk is dus iets helemaal anders. ? Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron De Tijd Publicatiedatum 02-04-2005 Recensent Jeroen Overstijns Recensietitel De mens voorbij de mening ROMAN Los Tom Naegels 2005, Amsterdam/Antwerpen, Meulenhoff/Manteau, 183 blz., ISBN 90-8542-008-3. (tijd) - 'Los', de nieuwe roman van Tom Naegels, is niet alleen het boek met - totnogtoe - de mooiste vormgeving van 2005. Het is van alle Nederlandstalige boeken die dit jaar al verschenen ook een van de meest interessante. Tom Naegels heeft eindelijk de plaats gevonden waar zijn boeken naar zochten: op de snijlijn van de persoonlijke bezieling en de grote samenleving. Zijn stervende grootvader en het Vlaams Blok hebben hem de weg gewezen. Voor boeken als 'Los' halen heren met rolkraag op vernissages wel eens de term 'relevant' van stal alsmede hun instemmende bewondering, zelfs zonder het boek gelezen te hebben. 'Los' is dan ook een heel concreet antwoord op de vraag hoe het met onze hedendaagse conditie gesteld is. Al staat achter dat antwoord een nieuw vraagteken. De cover vermeldt wel het label 'roman' maar 'Los' is evenzeer een non-fictieboek. Het claimt de werkelijkheid en heeft daar alle recht op, eenvoudigweg omdat Tom Naegels er een uitstekend boek mee gemaakt heeft. Als 'Los' iets hard maakt, is het dat het veelbesproken vreemdelingenvraagstuk een te gemakkelijke en tendentieuze term is voor een complex debat dat zo veel lagen heeft als Steve Stevaert ideeën. En al die lagen raken aan het hart van de Zeitgeist: onze angst voor verlies, het gevoel genegeerd te worden, enorme verwachtingen tegenover de staat en de wereld om die angst te kenteren, onmacht en toch de wil om steeds meer greep te krijgen op onze eigen lotsbeschikking, ons lichaam, onze verlangens. Daarom gaat 'Los' over interculturele breuklijnen maar daarnaast ook heel logisch over euthanasie, dat andere thema dat direct te maken heeft met greep houden op je eigen bestaan. Dat is slim bekeken van Naegels, want zo wordt 'Los' meer dan een eenkennig boek over de botsing der beschavingen. De twee thema's hebben dezelfde individuele en gevoelsmatige ondergrond, en dat houdt het boek bijzonder elegant bij elkaar. Toch is 'Los' een heel eenvoudig boek. In een gewone, journalistieke taal, in korte hoofdstukken en zonder veel drama vertelt het hoofdpersonage Tom Naegels over zijn wankele nieuwe relatie met de 21-jarige Pakistaanse Nadia en over hoe zijn opa zijn eigen levenseinde wil beheersen en zo zijn aftakeling wil stoppen. Opa ligt in zijn ziekbed, en zijn kleinzoon bezoekt hem af en toe, terwijl in zijn woonplaats Borgerhout de spanning tussen culturen toeneemt en de euthanasiewet geen oplossing blijkt te bieden voor zijn grootvader. Die wil wel dood maar heeft volgens de geplogenheden van de nieuwe euthanasiewet en het verplegend personeel niet de status van iemand die ondraaglijk lijdt. 'Los' is geen eenduidig boek over het Vlaams Belang maar over wat daaronder ligt: de psychologie die ons handelen drijft, en die we in politieke termen uitdrukken om ze iets te verlenen waar ze eigenlijk geen recht op heeft: een schijn van objectiviteit. Die claim op objectiviteit haalt de schrijver Tom Naegels onderuit door zichzelf als reporter overal naartoe te loodsen waar meningen verschillend kunnen zijn, zowel naar café Roma waar de Borgerhoutse volksmens zijn onmacht in schuimkragen verdrinkt als naar de allochtone cafés waar allochtonen hetzelfde doen in muntthee en - hoe bizar - chocomelk en aardbeienmilkshake. Naegels ergert zich aan de nonchalance waarmee zijn allochtone informant hem uren laat wachten voor wat onbruikbare non-informatie. Maar ook aan de geslepen beminnelijkheid waarmee een districtsraadslid van het Vlaams Belang in café Roma oproept om een nog radicalere partij te stichten. Alleen - en gelukkig - is Naegels in dit boek geen neutrale observator die zichzelf een gemakkelijke vrijplaats gunt in de objectiviteit van zijn verslag uit tegengestelde werelden. Naegels weet dat in elk woord een mening huist. Hij is kwaad als allochtonen de politie misbruiken als aanleiding om rel te kunnen schoppen, en raakt geïrriteerd over de opportunistische manier waarmee Marcel Colla zijn biefstukkensocialisme belijdt ter meerdere eer en glorie van zijn eigen electorale belangen. Naegels individualiseert zijn ervaring met de politiek tot de emotionele verhalen van de mensen die erin voorkomen. Zijn eigen manke relatie met Nadia, die moeilijk Nederlands spreekt ('Nadia heeft me een heel nieuwe soort liefde leren kennen: die zonder woorden') is meer dan een verzinnebeelding van de problemen van multiculturele relaties (dat is het ook wel), het is vooral gewoon de verzinnebeelding van hoe twee geliefden niet op dezelfde manier naar het leven kunnen kijken en hun relatie daarop stukloopt. Het hoofdpersonage in deze vermeende teloorgang van het gezonde volksdenken is naast de verteller Tom Naegels zijn grootvader. Die is jarenlang lid geweest van de socialistische partij, maar raakte verbitterd. 'Van racisme naar homofobie en terug, van Israël naar Deurne, van de internationale politiek naar zijn ziekenhuisbed - geen man die de wereld zo synthetisch overschouwt als bompa.' Naegels haalt mooi Camille Huysmans van stal, decennia lang de voorman van het Antwerpse socialisme maar op het einde van zijn dagen een koppige, egoïstische oude man die het verlies van zijn eigen invloed niet onder ogen wilde zien. Naegels aanschouwt in zijn grootvader en in Huysmans dezelfde verbittering. Op die manier voel je over de pijn van beide oude mannen, een pijn die niets te maken heeft met vijanden buiten henzelf maar alles met de demon van innerlijk verlies, een enorm mededogen. Dat soort parallellen, en de genuanceerde eenvoud waarmee Naegels ze naar voren schuift, maken van 'Los' een sterk boek. Zo is er ook het mooie verhaal over hoe Tom Naegels een afspraak heeft met een verzuurde accountant die kwaad is dat zijn straat op sommige tijdstippen wordt omgevormd tot een speelstraat voor de kinderen. Met een dodelijke efficiëntie schetst Naegels de man als een tragische egocentricus die met zijn eigen venijn in de eerste plaats zichzelf ongelukkig maakt. Wanneer er een foto moet gemaakt worden, vraagt de man aan de fotograaf of hij wel commercieel genoeg lacht, 'Zal ik een glas wijn vasthouden, om commercieel te lijken?' In één zin je ziel bloot leggen, heet dat. Het zijn die concrete verhalen waarmee Naegels zijn sterkte bewijst. De politieke analyse is alleen op de achtergrond aanwezig. Als er al een politieke mening is, dan schemert er meteen twijfel doorheen, zoals over de mensen die hard lachen met de Marokkanenmoppen op het afscheidsconcert van De Strangers: 'En toch zijn het geen racisten! (Weet ik.) (Vind ik.) (Denk ik.) (Geloof ik.)' Relevant 'Los' is een boek waarmee zichtbaar wordt dat het maatschappelijke debat rond de multiculturele samenleving in Vlaanderen de laatste jaren een nieuwe wending heeft genomen. De progressieve demonisering van het Vlaams Belang tegen de achtergrond van het nazisme (banden tussen nazi-ideeën en het zeventigpuntenprogramma, recent nog het vroegere bezoek van Koen Dillen aan Leon Degrelle) was objectief gezien wellicht bijzonder terecht, maar het heeft op geen enkel moment geleid tot een beter begrip van het fenomeen. Het heeft progressief Vlaanderen enkel in staat gesteld zichzelf te feliciteren met zijn eigen progressiviteit. 'Los' staat voor een andere manier om ermee om te gaan. Het zoekt naar begrip voor veel standpunten en verpersoonlijkt vooral politieke motieven tot hun subjectieve emotionele laag. Op een of andere manier klinkt dat als rechtvaardig, al is de nuance er ook de achilleshiel van. Tom Naegels heeft in ieder geval de credibiliteit om zo een thema vast te pakken. Hij heeft jarenlang gewerkt als regionaal journalist voor Het Laatste Nieuws in Antwerpen ('reportages maken over de zot van de dag', heet het in 'Los'), woont in Borgerhout en kent dus de problemen een beetje. Natuurlijk kan je Tom Naegels verwijten dat zijn relativering van goed en fout een impliciete goedkeuring is voor de ideeën van het Vlaams Belang, maar zo kan je elke nuance in het debat fnuiken. Naegels heeft door zijn individualisering van een maatschappelijk thema in heel herkenbare verhalen en door ook zijn eigen gevoel te laten spelen, een uitstekende vorm gevonden om in een heel persoonlijk boek acute maatschappelijke breuklijnen te tonen op een manier dat het je als lezer raakt. Faction is een zelden beoefend genre in deze contreien. Tom Naegels doet het minstens even goed als Chris De Stoop, Frank Westerman en Filip Rogiers (deze laatste trouwens over hetzelfde thema). 'Los' is, nu vooruit dan - de rolkragen hebben gelijk, inderdaad een 'relevant' boek. Jeroen OVERSTIJNS Schrijver Naegels, Tom Titel Los : roman Jaar van uitgave 2005 Bron De Standaard Publicatiedatum 24-03-2005 Recensent Mark Cloostermans Recensietitel Optimisme tegen beter weten in Boeketje superlatieven voor Tom Naegels De verwachtingen waren hooggespannen voor Tom Naegels' nieuwe roman. Los is meer een 'best of' dan een nieuw boek, maar dan wel een 'best of' die zijn naam waard is. Het is een van die zeldzame romans die je zonder aarzelen aan iedereen in je vriendenkring en familie kunt aanbevelen. DE nieuwe roman van Tom Naegels dook eind 2004 al op in de eindejaarslijstjes van bekende mediamensen: dáár zaten zij nu eens op te wachten. Zijn columns in De Standaard lieten het beste vermoeden: als de auteur in dat genre zo sterk geworden was, dan moest hij in staat zijn om zijn drie vorige boeken (zeer wisselend ontvangen) te doen vergeten. Naegels heeft geen overbodige risico's genomen: als zijn vierde roman presenteert hij eenvoudigweg het beste uit zijn columns en uit vorig werk, fijngeslepen, nog beter verwoord dan anders en thematisch hechter vervlochten dan je in het begin denkt. Wie geregeld Naegels' columns leest, zal veel echo's daarvan horen in Los . Wie bovendien Naegels' tweede roman las (maar die groep mensen is niet erg groot), herkent in Toms bompa uit Los meteen het personage Henri Constandt uit Meester Kader . De nieuwe roman is meer een ,,best of'' dan een nieuw product, maar dan wel een ,,best of'' die zijn naam waard is: Los is een vlekkeloze prestatie, een aaneenschakeling van hoogtepunten. Los is een reportage, een (grotendeels?) autobiografisch verhaal waarin de auteur zelf de hoofdrol speelt. Drie verhalen lopen door elkaar. Er is het stervensproces van Toms grootvader: een verkapt pleidooi voor een verdergaande euthanasiewet. Er is de ontwikkeling van Toms contacten met Marokkanen: een zeldzaam genuanceerd, even hilarisch als terneerdrukkend beeld van een gemeenschap die meer als scheldwoord dan als nieuwsitem wordt opgevoerd. En ten slotte is er Toms relatie met Nadia, een Pakistaanse: een heel persoonlijke ontmoeting met het andere. Maar wat is dat, ,,het andere''? Nadia, uiteraard, want zij komt uit zo'n andere culturele omgeving dat ze niet eens weet wat de holocaust is. De Marokkanen ook uiteraard, want alleen al hun manier van afspraken maken met journalist Naegels maakt het verschil in mentaliteit duidelijk. En ja, wellicht is de doorsnee Antwerpse volksmens, die personificatie van Racisme met een hoofdletter, ook ,,het andere'': datgene waarvan we ons niet kunnen voorstellen dat we ermee samenleven. DE uiteenlopende verhaallijnen van Los schetsen samen een beeld van een maatschappij die veel verdeelder is dan wij denken. De contacten tussen allochtonen en autochtonen in het Antwerpse zijn daarvan een extreem voorbeeld. Er zijn drie partijen bij dat ,,gesprek'' betrokken: de autochtone volksmens, de autochtone hoogopgeleide positivo en de snordragende Marokkaan. Van een grijs middenveld is in Los geen sprake: het multiculturele (scheld)gesprek vindt plaats tussen deze drie groepen, elkaar zo vreemd en toch tot elkaar aangetrokken. Pijnlijk zijn de verslagen van een buurtvergadering tussen overwegend vrouwelijke positivo's en uitsluitend mannelijke allochtonen. Pesterig zijn de gelijkenissen tussen de volksmensen en de allochtonen, die verondersteld worden elkaar te haten: hetzelfde gebrek aan smaak, dezelfde snorren, dezelfde ongezellige horeca. Loeihard is Naegels' kritiek op de positivo's en de weldenkende medemens. Heel leerzaam wordt het als Naegels in herinnering roept hoe de Antwerpse volkszangers De Strangers uit de gratie van de pers vielen. Uiteraard was het een fout van de groep om op te treden voor het Vlaams Blok, maar hun humor is misschien minder racistisch dan toen werd aangenomen. ,,Dat is volkse humor. Schoonmoeders kijven, Hollanders zijn gierig, getrouwde mannen zitten onder de plak, postbodes en agenten drinken graag een pintje en Marokkanen hebben tien kinderen en profiteren van den dop. Het herkenningseffect, niet de verrassing, maakt het grappig. Dat is wat wij, gestudeerden, vergeten zijn.'' Tot op de dag van vandaag haalt Filip Dewinter de publiekelijke veroordeling van De Strangers aan als een zaak van linkse broodroof. Een zware tactische fout van weldenkend Vlaanderen en een bewijs van totaal onbegrip, suggereert Naegels. (Soms geeft de auteur overvloedig commentaar of verstrekt hij sarcastische bijgedachten. Soms is zijn sturing suggestiever, maar daarom niet minder dwingend.) ER zitten nog andere interessante conflicten in Los . Om gegeneerd te grinniken is Naegels' beschrijving van een Antwerpse ,,speelstraat'' vol met blije ravottende kindjes en trotse ouders die architect, designer en illustrator van kinderboeken zijn - het lijkt wel een prentje uit De Wachttoren . Om te janken (van het lachen, maar ook van iets anders) is het gesprek tussen allochtone nieuwkomers en autochtonen, waarin de onderdrukte minachting van de laatsten voor de eersten plots aan de oppervlakte komt. Als een van de nieuwkomers vraagt waaraan de autochtonen denken bij het woord ,,Russen'', doet een kleine regiefout het positieve repertoire omslaan in iets heel anders: ,,De jonge krijtstreepgebroekte Belgen dachten aan zwarte wenkbrauwen die in een dikke streep doorliepen, aan hardvochtige vaders zonder werk die vodka distilleerden [] uit rotte aardappelschillen, aan mensen die er dolgraag uit wilden zien als gewone westerlingen maar daar altijd net niet in slaagden. Te sterk geblondeerde vrouwen [], net dat tikje te goedkoop, die kleine stijlfoutjes, die mode van drie seizoenen geleden - dat was het Oostblok voor ons, Belgen.'' Oppervlakkig? Zeker. Net zo oppervlakkig als Naegels' observatie, bij de begrafenis van de vermoorde Antwerpse Marokkaan Mohammed Achrak, dat alle aanwezige moslims witte sportsokken dragen. ,,Waarom dragen Marokkaanse mannen witte sokken? Weten ze dan niet dat dat niet kan?'' Het zijn oppervlakkige kleinigheden die ons scheiden - dat is een van de voornaamste stellingen in deze polemische roman. Kleinigheden, geen grote thema's als godsdienst of cultuur. Wat de allochtone gemeenschap betreft, kiest Naegels voor een optimisme tegen beter weten in. In zijn contacten met Marokkaanse theehuisjesbezoekers, AEL-mensen en hysterische jongeren op straat, probeert hij te ontsnappen aan beledigende stereotypen. Maar dat lukt niet altijd, zodat de auteur moet verzuchten: ,,Moeten er nog meer clichés worden bevestigd? Nee? Kunnen we dan verder?'' Los is best wel een harde roman. De zinsnede ,,Maar is dat racisme?'' komt meermaals voor in het boek. Ook in zijn eigen overtuigingen en handelingen gaat Naegels genadeloos op zoek naar de grens tussen gewettigde kritiek, machohumor en doodgewoon racisme. L OS is een fantastisch grappige roman. Voor een deel gaat dit boek zelfs over humor, over hoe ironie ons scheidt van de allochtonen. Toch is niet alles in dit boek ironie. Neem volgende zinnen: ,,Komen [Vlaamse moslims] ooit op straat voor meer werk, beter onderwijs, minder racisme? Betogen ze ooit voor zichzelf? Nooit gezien. Maar als het gaat om solidariteit met de Palestijnen, dán staan ze met honderden hun kop eraf te schreeuwen: 'Bush! Sharon! Assassin!!' Alsof de eerste socialisten nooit betoogd hadden voor de achturendag of betaalde vakantie, maar wél tegen de uitbuiting van spoorwegarbeiders in pakweg Angola. Internationalisme, oké, maar alleen internationalisme?'' Twee vaststellingen. Eén: een uitdrukking als ,,je kop eraf schreeuwen'' is niet te rijmen met een afstandelijk-ironische kijk. Los is niet alleen maar om te lachen. Daarvoor is Naegels' analyse te hard, daarvoor is zijn cynisme te juist, daarvoor is de realiteit momenteel iets te ernstig. En twee: deze roman bulkt zodanig van de spitante meningen, scherpe observaties en hilarische scènes dat het moeilijk is om niet te blíjven citeren. Dat maakt van Los een van die heel zeldzame romans die je zonder aarzelen aan iedereen in je vriendenkring en familie kunt aanbevelen. TOM NAEGELS. Los. Meulenhoff/ Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 184 blz., 16,95 euro. DE AUTEUR. Tom Naegels (1975) debuteerde in 1997 met de verhalenbundel Het heelal in! Sindsdien verschenen er twee romans en een jeugdverhaal. Tom Naegels was journalist voor Het Laatste Nieuws en schrijft nu wekelijks een column voor De Standaard .