Op het Boekenbal danst de grote Literatuur (en de kleine doet mee) Het Boekenbal begon in 1947 als benijdenswaardig schrijversfeest. In de jaren zestig werd het gedemocratiseerd, zonder rode loper en met kaartjes voor iedereen. Nu is het alweer jaren een exclusief feest met exclusieve gasten uit de exclusieve boekenwereld. Door onze redacteur Arjen Fortuin Amsterdam, 15 maart. Ook Mario Vargas Llosa is op het Boekenbal geweest, al kan bijna niemand zich dat nog herinneren. De Peruaanse Nobelprijswinnaar 2010 was eregast in de Middeleeuwen van het Boekenbal, in de jaren zestig. Het bal reisde van stad naar stad, of werd gehouden in de kolossale Rai in AmsterdamZuid. Op het programma stonden discussies. Vargas Llosa werd niet gevraagd voor foto’s op de rode loper, hij moest discussiëren over de toekomst van het boek. Kaartjes waren gewoon te koop, schrijvers haalden er hun neus voor op. Pas in de jaren tachtig werd het Boekenbal meer dan een praatfeestje. De CPNB besloot dat het er weer om Literatuur moest draaien, met een grote L. Een exclusief feest, met exclusieve gasten. Met de aanwezigheid van door critici versmade schrijvers als Heleen van Royen en Saskia Noort is die L volgens sommigen geleidelijk aan gekrompen, maar het merk Boekenbal is gevestigd: voor de ingang van de Amsterdamse Stadsschouwburg verdringen zich de fotografen en cameraploegen voor een glimp van het denkend deel der natie en hun goede kennissen. Wie niet een van de 1200 kaartjes heeft bemachtigd, komt er niet in. Bij het eerste Boekenbal was dat nog heel anders: tussen de 1846 gasten die zich op 4 maart 1947 door de sneeuw naar het Concertgebouw spoedden, liepen ook ‘gewone’ lezers, die voor 7 gulden 50 naar binnen mochten. De schrijvers waren enthousiast: „Dit is een carnaval dat niet door vasten wordt gevolgd”, zei Adriaan Morriën later. Mies Bouhuys vond het ‘een sprookje’. Dat sprookje kreeg in de loop der jaren steeds meer vorm: koningin Juliana kwam vaak, in 1957 zelfs met haar dochter Beatrix, die zich daarna niet meer liet zien, trouwens. In 1951 had de jonge schrijver Harry Mulisch al bij zijn generatiegenoot Gerard Reve geïnformeerd hoe dat schrijversfeest in elkaar zat. Twee jaar ‘Dit is een carnaval dat niet door vasten wordt gevolgd’, zei A. Morriën later was hij er voor het eerst bij, om er tot zijn dood de informele eregast te blijven. Bij de ook in de Stadsschouwburg gehouden herdenkingsdienst voor Mulisch, afgelopen herfst, stonden verschillende aanwezigen stil bij de trap aan de noordkant van het gebouw. Daar hield Mulisch jarenlang zittend audiëntie. De geschiedenis van het Bal wordt door de organiserende CPNB met graagte uitgevent: de jonge schrijvers die elkaar anno 2011 in de ogen kijken op de dansvloer, moeten zich de opvolgers voelen van de dichters Remco Campert en Fritzi ten Harmsen van der Beek, die vanuit het bal van 1956 haast rechtstreeks een romance en een huwelijk inrolden. Campert is er vanavond. Om zijn boek Het leven is verrukkulluk draait in oktober 2011 de manifestatie ‘Nederland leest’, een ander groot project van de stichting CPNB. Want voor je het zou vergeten bij alle hoogculturele aanwezigen: voor een belangrijk deel gaat het om geld. Het Boekenbal moet de aandacht vestigen op de Boekenweek en die is big business. Afgelopen jaar lag de omzet van Nederlandse boekhandels tijdens week 10 en 11 (de Boekenweek duurt tien dagen) 6 miljoen euro hoger dan het weekgemiddelde van 11,9 miljoen euro. Alleen de maand december is belangrijker. En dit jaar is die extra omzet dringend nodig, want de boekwinkels hebben het zwaar. De boekenverkoop daalde vorig jaar met 3,2 procent, waarbij het marktaandeel van de internetboekhandels groeide; veel gewone boekhandels zakten 10 procent. De boekhandelaren zullen proberen daar niet te veel aan te denken, vanavond. Ze zullen vooral hopen dat het Boekenbal Harry Mulisch overleeft. De CPNB heeft voor vanavond een borstbeeld van de schrijver laten maken, opgebouwd uit pennenhouders. En daarvoor geldt wat traditioneel voor alle decoraties geldt: die mogen na 12 uur worden meegenomen. Zo is er een beetje Harry voor iedereen. De jonge dichters wanen zich de opvolgers van Remco Campert Harry Mulisch in gesprek met koningin Juliana in 1958. Foto Spaarnestad Jan Wolkers en een kartonnen Karina in 2005. Foto Vincent Mentzel Geert Mak en zijn echtgenote Mitzi Ruiters op de rode loper in 2007. Foto WFA Adriaan van Dis danst met Ellen Jens op het bal van 1995. Foto Klaas Koppe Nelleke Noordervliet in 2007. Foto Vincent Mentzel Eregast Arnon Grunberg opent het bal, 1998. Foto Vincent Mentzel