Al jarenlang word ik regelmatig gebeld door een zekere Peter C. Peter is freelance journalist en zit een beetje in de hoek van de “schrijvers-over-elkaar-journalistiek” en vult op die manier her en der een aantal smeuïge rubriekjes. Hij stelt mij wel eens een paar vragen als ik een aanvaring heb met de club van sportjournalisten of als ik een proces tegen een roddelblad heb aangespannen. Allemaal onbenullige ruzies die een mensenleven aangenaam maken. Peter drukt mijn visie op bepaalde zaken altijd keurig af en in de tien jaar dat ik hem ken, heeft hij mij nog nooit iets in de mond gelegd wat ik niet gezegd had. Kortom: ik vertrouw die man zeer. Een paar weken geleden belde hij mij weer en vroeg of hij mij het een en ander mocht vragen over mijn relatie met de roddelbladen. Het stukje zou verschijnen in Nieuwe Revu. Nou vind ik dat een vervelend blad en heb ik een paar keer aan den lijve ondervonden dat het principieel niet deugt, dus ik leg hem uit dat ik geen trek heb. Zeker niet zolang een zekere H.V. daar hoofdredacteur is. Die klopt namelijk echt niet. We praten nog even door en hij overtuigt mij dat hij mijn mening goed zal doorgeven. Ik mag het eerst lezen en ik mag alles schrappen wat ik wil. Hij is me dankbaar omdat bijna niet één artiest openlijk tegen de roddelpers durft te ageren. Ten dele omdat ze denken die later nog eens nodig te hebben en deels vanwege het feit dat ze er al lang, hoog en breed mee in zee zijn geweest en dat ontneemt je nou eenmaal het recht van spreken.