Het lidwoord in het Nederlands vaak voorkomende fouten bij Tsjechen en Slowaken: - overal het bepaald lidwoord in de vorm “de” gebruiken - “vergeten” om een lidwoord te gebruiken Voorbeeld 1: Volgende week zaterdag is er een vergadering van onze vereniging en daarna is er een feest. De vergadering begint om zes uur en het feest begint om acht uur. Voorbeeld 2:* Volgende week zaterdag is er vergadering van onze vereniging en daarna is er feest. Vergadering begint om zes uur en feest begint om acht uur. Een klein overzicht: (gebaseerd op Taalboek Nederlands en Regels van het Nederlands) 1. Het bepaald lidwoord (BL) - duidt iets bepaalds, iets individueels aan in een situatie of context die bekend is De krant ligt op tafel = er is maar één krant in huis en die ligt dus op dit moment op tafel. 2. Het onbepaald lidwoord (OL) - duidt iets dat nog niet nader bekend is aan en waarover men voor het eerst spreekt. Er ligt een krant op de tv = onbepaalde onbekende krant ligt op de tv 3. Het categoriaal lidwoord (CL) - duidt een hele categorie aan, heeft de vorm van een OL een. Je kan i.p.v. het lidwoord ieder, elk, alle plaatsen. Een olifant is een planteneter = Olifanten zijn planteneters = elke olifant doet het - men kan ook het BL categoriaal gebruiken; dan verwijs je naar elke afzonderlijke vertegenwoordiger. Het BL kan hier echter ook betekenen dat iets voor de soort (het genus) als geheel geldt ook al geldt dat niet voor elke vertegenwoordiger afzonderlijk. De olifant is een planteneter Het kind is in de literatuur uitgebreid beschreven. 4.Abstract gebruik van het BL (AG) Je spreekt bij wijze van spreken over “het verschijnsel”. Je spreekt niet over één vertegenwoordiger maar ook niet over alle vertegenwoordigers van de groep. De computer is tegenwoordig overal gebruikt. De mens is slecht. 3. Gebruik van het lidwoord a) Eigennamen met de of het * bergen, gebergete, bossen: Het Amsterdamse Bos, Het Reuzengebergte * waternamen: de Noordzee, de Rijn * eigennamen in het pl: de Alpen, de Waddeneilenden * namen van tijdruimte: de advent, de ramadan, de Oudheid * namen van gebouwen, monumenten, musea: Het Rijksmuseum, de IJzertoren * namen van instellingen, verenigingen, organisaties + afkortingen ervan: de Foritsbank, de Universiteit Utrecht * namen van plaatsen, straten, wegen, pleinen, parken: Het Vondelpark, de Amsterdamsestraatweg maar: Op het bordje stond Rijn. Boven de ingang las je Rijksmuseum b) Eigennamen zonder lidwoord * namen van personen en dieren: Beatrix, het hondje Takkie * namen van continenten, gemeenten en landen, behalve indien de staatsvorm in de landnaam is aangegeven: Oceanië, Nederland, het Koninkrijk der Nederlanden * namen van eilanden: Rhodos, Texel, Schirmonikoog * namen van feestdagen: Pasen, Sinterklaas, Allerzielen * namen van maanden en dagen * namen van kranten, weekbladen, tijdschriften, titels van boeken, tenzijn men er nog een soortnaam in herkent: Humo, Elsevier, Het Algemeen Dagbald maar: Het Nederland van Harry Mulisch was interessant x Ik heb een Harry aan de lijn. c) Vaste verbindingen: daar blijft het lidwoord vaak weg plaats maken voor iets, naar bed gaan, naar wens verlopen, volgens afspraak ontvangen, rekening houden met, per post, aan tafel zitten d) Naamwoordelijk gezegde en bepaling van gesteldheid - geen lidwoord bij substantieven die een functie of beroep, een nationaliteit of een levensbeschouwing in het algemeen aanduiden in het naamw. gez. Mijn vader is leraar. Moeder Theresa was Indische. - geen lidwoord bij subst. die door als en tot worden ingeleid in bep van ges. Als man van de wet zou u dat toch moeten weten. Karel werd weer tot voorzitter gekozen. Voorbeelden en opdrachten: In de onderstaande zinnen ontbreken de lidwoorden op sommige plaatsen en soms zijn staan bepaalde lidwoorden daar waar het niet kanvalvlag Ga na waar ze wel moeten staan, welke en waarom. 1. Het is wel belangrijk voor de kinderen om de bepaalde vaardigheden op te doen. Het is verschrikkelijk dat kinderen die afstuderen van school niet weten hoe ze een bankrekening moeten openen. 2. Is het nodig voor kinderen rond dertien om periodiek systeem te leren? 3. Ik heb een hekel aan telefonisten in de verkeersmiddelen. 4. Ik ga elke week met trein en dus ik weet dat tijdens het spitsuur er een tekort aan zitplaatsen is. 5. En dat is waarom ik een sterke nee zeg tegen telefonisten in alle openbare vervoermiddelen. 6. Ook de statistieken over de ouderschapsverlof, die een paar decennia geleden uitsluitend de vrouwenkwesties waren, tonen dat ze door vrouwen gedomineerd zijn. 7. Iedereen die een kind wil adopteren, moet ten minste zesentwintig uur met een psycholoog doorbrengen. 8. Vroeger was het normaal voor de aanvragers om naar kindertehuis te komen en letterlijk een kind te kiezen.