416 HET LEVEN VAN TEKSTEN standaardbeeld van de wetenschap [i] het vanaf de zeventiende eeuw ontstane beeeld van wetenschap als gekenmerkt door het streven naar formulering van algemene wetten op basis van empirische waarnemingen en experimenten. ^ wetenschapsfilosofie standaardisering [10] het eenduidig en oneindig herhaalbaar maken van culturele producten en betekenissen, zowel op het gebied van de productie (fabrieksmatige processen) als op het gebied van de consumptie (ge-normaliseerde wijzen van kijken, lezen, luisteren, bewegen, vermaken, etc.). S> literatuursociologie*; kritische theo-rie; commodificering; massacultuur stijl [3] karakteristieke manier waarop een indi-vidu of een groep zieh in de taal uitdrukt. ^ stilistiek*; conventie; esthetische functie subjectpositie [10] [Michel Foucault, Laura Mulvey] de (ideologisch vastgestelde) positie die kijkers/lezers (ongemerkt) innemen ten opzichte van de gepresenteerde verhaal-wereld: als kijkers/lezers zijn zij niet neutraal of autonoom, maar ervaren zij beeiden en teksten altijd al vanuit een sociaal-cultureel bepaald oogpunt. Subject-positie vervangt in deze context vaak de term subject' om te benadrukken dat een subject mede wordt vormgegeven door de posities (de rollen of nineties) die voor hem voorhanden zijn binnen de maatschappij of sociale formatie. ^ feministische literatuurkritiek*; discours; hegemonie; horizon; ideologic superstruetuur [7] Schema dat specifiek betrekking heeft op teksten. Enerzijds gaat het om stan-daardtekstvormen zoals die in bepaalde genres gangbaar zijn, anderzijds voldoen veel verhalende teksten aan het algemene Schema van de traditionele plot, dat wil zeggen achtereenvolgens: uitgangssitu-atie, complicatie, pogingen tot oplossing, ontknoping en afsluiting. ^ empirische literatuurwetenschap* symbolisch/cultureel kapitaal [10] [Pierre Bourdieu] vorm van schaarse culturele macht (waarde) die zowel aan de productie- als aan de consumptiezijde van de kunstwereld kan worden opgebouwd. Het bezit van deze macht levert geldelijke, maar 00k niet-geldelijke winst op in het sociaal-culturele veld - bijvoorbeeld in de vorm van consecratie. ^ distinetie symfonisch gedieht [4] [of: toongedicht] eendelig symfonisch werk dat gebaseerd is op een gedieht. Muziek die aldus op literaire bronnen is geinspireerd wordt 00k wel programmamuziek genoemd, ^ intermedialiteit1; ekphrasis synchroon perspectief [9] [Grieks: syn = tegelijk, samen + khrönos = tijd] bestudering van verschijnselen naast elkaar in de tijd. Vergelijk dia-chroon perspectief. teken [3] [Ferdinand de Saussure] het ontstaan van betekenis door de koppeling van een associatief geheel van een betekenaar (iets waarneembaars) en een betekende (mentale voorstelling). y semiotiek* GLOSSARIUM 417 Detrekking heeft gaat het om stands die in bepaalde anderzijds voldoen n aan het algemene mele plot, dat wil ns: uitgangssitu-lgen tot oplossing, uurwetenschap* pitaal [10] n van schaarse ie) die zowel aan de onsumptiezijde van >rden opgebouwd. cht levert geldelijke, :e winst op in het - bijvootbeeld in de ig symfonisch werk ;dicht. Muziek die n is ge'inspireerd tiamuziek genoemd. iphrasis >] samen + khrónos verschijnselen /ergelijk dia- :] het ontstaan oppeling van een in betekenaar 1 een betekende ■ í tekst [3] [Latijn: texere = weven] in de meest gangbare opvatting, een verzame-ling woorden die als zodanig wordt gereproduceerd, ge'interpreteerd en in de een of andere materiéle vorm vastgelegd (geluid, (hand)schrift). In recentere (poststructuralistische) opvattingen van tekstualiteit wordt de nadruk gelegd op de manier waarop elke verzameling woorden zoals hier-boven beschreven 00k in een netwerk van intertekstuele relaties met andere teksten Staat en in die zin een open karakter heeft. Daarnaast heeft het fenomeen hypertext gezorgd voor een nieuw soort tekst met een onbegrensd karakter. ^ intertekstualiteit; medium; paratekst theorie [1] logisch model dat dient om regelmatighe-den in het empirisch domein in kaart te brengen. ^ wetenschapsŕilosoŕie; empirie tragédie [4] [Grieks: tragöidiä] drama of literair werk waarin het (vaak voorname) hoofdper-sonage de ondergang tegemoet gaat of gebukt gaat onder extreem leed vanwege een tragische karaktertrek, morele zwak-heid of het onvermogen adequaat op omstandigheden te reageren: hij gaat vaak aan die machten ten onder die hij tracht te bedwingen. In de Griekse Oudheid waren tragedies onderdeel van de Attische festivals ter ere van de god Dionysus en hadden zij volgens Aristoteles ten doel catharsis te bewerkstelligen. ^ narratologie*; verhaal; verhalende tekst transmedialiteit [4] het bverhevelen van een verhaal, thema, of motief van het ene naar het andere medium, zoals boekverfilmingen. ^ mediastudies*; intermedialiteit,+2; intertekstualiteit; medium; multimedia-liteit; remediatie traumaverwerking [9] [Grieks: trauma = wond] begrip uit de psychologie dat verwijst naar een ervaring die zo pijnlijk en schokkend is dat zij niet kan worden verwerkt en daardoor moeilijk kan worden vergeten. In de cultuurtheorie wordt het begrip gebruikt bij de analyse van kunstvormen zoals literatuur, die een rol speien in de verwerking van (collectieve) trauma's door ze te verwoorden of verbeeiden en aldus een plaats te geven in de culturele herinnering. troop [4] [Grieks: tropos =■ kering, richting] een vervanging van degewone uitdrukking. De basistropen in de westerse cultuur zijn: ironie, metafoor, metonymie en synecdoche uitsluitingsmechanisme [10] proces dat het afwijkende groepen onmogelijk maakt door te dringen in de dominante of legitieme cultuur. ^ feministische literatuurkritiek*; postkoloniale literatuurkritiek*; Ideologie; hegemonie variabelen [7] sociale factoren die maken dat mensen verschillen, bijvoorbeeld in leesgedrag. ^ empirische literatuurwetenschap* f 418 HET LEVEN VAN TEKSTEN veld [2] [Pierre Bourdieu] een competitief systeem van relaties en instituties die gemaakt en in stand wordt gehouden door middel van ongeschreven regels, wetten en gebruiken. Elk veld is een plaats of'wereld' waar de gevestigde orde en de ondergeschikten (dan wel nieuw-komers) in een continue machtsstrijd zijn verwikkeld. J* literatuursociologie*; symbolisch/ cultured kapitaal verhaal [5] [Engels: narrative] de representatie in een medium van een reeks samenhangende gebeurtenissen waarbij de menselijke ervaring centraal Staat. Terwijl de Neder-landse term'verhaal' zowel de representatie als de gebeurtenissen dekt, beschikt men in het Engels over twee termen om deze twee aspecten van verhalen aan te duiden: de representatie (narrative) en de handelingen die het onderwerp zijn van die representatie (story). Mede onder invloed van het Engels heeft de term'nar-ratief' 00k in het Nederlands enige ingang gevonden en wordt gebruikt om het feit te benadrukken dat elk verhaal (in de zin van story) gedragen wordt door een representatie ('narratief' of verhalende tekst). Vergelijk vertelling. P narratologie*,1 Verteiler verhaalwereld [5] de als fictioneel of niet-fictioneel gepresenteerde wereld van personages, situaties, ruimtes en handelingen die middels een verhaal (narratief) gestalte krijgen. narratologie*; verteller; vertelling vertelling [5] verhalende tekst ('narratief') waarin taal het dominante medium is en waarin een Verteiler optreedt (in tegenstelling tot toneel waar er geen verteller is). Vergelijk dramatiek, epiek, verhaal. ^ narratologie* verklaren [1] [Duits: erklären] het verklaren van dingen op basis van algemene wetmatigheden. Door Wilhelm Dilthey beschouwd als model voor de natuurwetenschap. Vergelijk begrijpen. Verteiler [5] de instantie die ons middels een tekst bericht over het doen en laten van de personages in een verhaalwereld: wie spreekt? Onderscheiden worden: - primaire verteller Verteiler die het verhaal in de eerste plaats vertelt en daarin (af en toe) een of meer andere Verteilers het woord geeft. In dat geval is sprake van een raamvertelling; - heterodiegetische Verteiler [Grieks: heteros = ander(s), diegesis = verhaal] 'externe' of 'derdepersoons'verteller, verteller die geen deel uitmaakt van de verhaalwereld; - homodiegetische Verteiler [Grieks: homo = gelijksoortig, diegesis = verhaal] 'interne' of eerstepersoons verteller, dat wil zeggen verteller die deel uitmaakt van de verhaalwereld, de eerste persoonsvorm gebruikt en iets vertelt over zichzelf en zijn indrukken en gedachten; - autodiegetische Verteiler [Grieks: autos = zelf; diegesis - verhaal] verteller die een verhaal vertelt waarin hijzelf de hoofdpersoon is; - alwetende verteller verteller die toegang heeft tot de subjectieve belevings- ■atief') waarin taal m is en waarin een tegenstelling tot rteller is). Vergelijk haal. erklaren van dingen wetmatigheden. Y beschouwd als vetenschap. Verge - ddels een tekst :n laten van de aalwereld: wie :n worden: ■erteller die het ver-vertelt en daarin andere Verteilers geval is sprake van Verteiler [Grieks: Isis = verhaal] ions' Verteiler, dtmaakt van de wereld van de personages; - getuigeverteller Verteiler die tot de verhaalwereld behoort, maar die zelf niet of nauwelijks een rol speelt in het verhaal en eerder als getuige verslag doet. ^ narratologie*; verhaal vertellerstekst [5] alle door de Verteiler gedane uitspraken, oftewel alle taaluitingen in een vertelling die niet direct aan een personage zijn toe te schrijven. Taaluitingen van Verteilers en personages kunnen op verschillende manieren worden gecombineerd. Vergelijk personagetekst. vervreemding [2] [Russisch: ostranenie = vreemd makend] begrip ter verklaring van de literariteit van bepaalde teksten. Het verwijst naar het deautomatiserende proces waarbij een lezer een als esthetisch te kenschetsen gevoel van verrassing ervaart, doordat ver-wachtingspatronen worden doorbroken. ^* formalisme*;/oregrottrt(img; poetische functie GLOSSARIUM verwachtingshorizon [6] geheel van kennis, normen, waarden en verwachtingen waarover lezers beschik-ken op het moment dat zij een tekst gaan lezen en dat hun leeservaring stuurt. y receptie-esthetica*; horizon; receptie verwerkingsprocessen [7] mentale processen (bottom-up en top-down) waarbij lezers zin geven aan teksten: processen die aldus uitstijgen boven het rudimentaire waarnemen alleen. y empirische literatuurwetenschap* wetenschapsfilosofie [1] tak van de filosofie die zieh bezighoudt met de grondslagen van de weten-schapsbeoefening. y begrijpen/verklaren; betrokkenheid/ distantie; construetivisme; cultuur-kritiek; discipline; empirie; essen-tialisme; historisme; methode; theorie 419 trteller [Grieks: legesis = verhaal] ms'verteller, dat deel uitmaakt van rste persoonsvorm aver zichzelf en :hten; teller [Grieks: ■erhaal] Verteiler waarin hijzelf de Verteiler die jectieve belevings-