Les 10.11.15 Dat is geen nederlandse naam Komt u niet uit Nederland? Maar ik woon en werk al tien jaar in Nederland Ik geef franse les.-geven Geef het mij! Hij zoekt iets Begrijpen Verdieping Pardon mevrouw, kunt u mij helpen, ik zoek de kantine. Gaat u hier, maar de trap op naar de eerste verdieping. Pardon, wat zegt u? Kunt u langzaam spreken? Ik spreek bijna geen Nederlands. Nou, ik spreek geen Portugees. Maar ik loop wel even mee naar boven. Lopen Meelopen Beneden Nog een keer graag. Alstublieft/ alsjeblieft Ik doe het graag. Ik loop wel even mee naar de kantine, dat is boven, op de eerste verdieping Dank u wel/ dankuwel/ dankjewel Feest/ feestje Vertellen Zoveel mogelijk Met wie/ bij wie Hallo/ hoi Woon je nog maar net in Utrecht? Ja, ik woon hier pas twee weken. Woon jij hier al lang? Kort Ik studeer rechten Recht Daarom woon ik hier. Nog niet, maar ik ga hier in september biologie studeren. Gaan: Ik ga …..ik ga werken, ik ga studeren, ik ga wonen, ik ga schrijven Nu zoek ik een kamer Weet jij misschien een kamer? Dat is heel moeilijk in Utrecht. Ik woon nu bij mijn zus, zij woont in de Voorstraat Op welk nummer woont je zus? Kom eens langs. –langskomen Haar/ zijn Aan de universiteit Hij wil Karin in zijn kamer Ik wil een cursus Nederlands volgen Ik wil praten, ik wil vandaag thuis zijn. Op welke straat woon je? Wat doe je? Wat wil je doen? Waarom ben je in Nederland? Co jsme dělali? Les 2: oef: 7, 8, 9, 10, 13, 17, 20. Co je domácí úkol? Všechna cvičení, co jsme probírali- nahrávky ve studijních materiálech, věty zde v dokumentu, oefening 16- schriftelijk.