152 IRENE SPIJKER Acta Universitatis Wratislaviensis No 2781 komen. De Statenvertalers achtten het al no dig een verduidelijkende aanteke-ning bij dit woord op te ncmen: 'met wijn die in de flesschen is'. Die wijn past in de context: het vers dat voorafgaat aan 'Ondersteunt gijliedcn mij met de flessen' vangt namelijk aan met de woorden 'Hij voert mij in het wijnhuis' (het meisje is aan het woord). Blijkbaar was men lange tijd niet zekcr van de beteke-nis van het Hebreeuwse woord asjisjot, dat dc Statenvertalers met 'flessen' ver-taalden: de Vulgaat, de Delftse bij bei (1477) en de Deux-acs-bijbel (1562) hiel-den het nog op 'bloemen'. In een kanttekening in de laatstgenoemde vertaling wordt opgemerkt dat er vertalingen zijn die een lezing 'wijnvaten' of 'druiven' hebben. Tegenwoordig is men van mening dat hier rozijnen bedoeld moeten zijn. Het zijn dan ook geen bloemen, wijnvaten of flessen die wc in de NBV tegenkomcn, maar rozijnen. Eerlijk gczegd vermocd ik dat Thomese, als hij had kunnen kiczen tussen Statenvertaling en NBV, juist in Schaduwkind toch de voorkeur zou hebben gegeven aan dc eerstgenoemdc vertaling, en wel vanwege het woord dochteren. Maar ah hij naar de NBV had geciteerd, zou in Schaduwkind het volgende hebben gestaan: 'Als een lelie tussen de distels', zeg ik na wat in mijn borst gezongen werd, 'zo is zij tussen de meisjes. Verkwik me met rozijnen, verfris me met appels, want ik ben ziek van liefde'. Neerlandica Wratislaviensia XV Wroclaw 2005 Siegfried THEISSEN (Luik) Over bipolaire uitdrukkingen en spreekwoorden Onder bipolaire uitdrukkingen en spreekwoorden versta ik herhalingen van het type beetje bij beetje, tautologieen (in angst en vrees zitten), completerende vor-men (voor een appel en een ei) en antithetische construeties (stank voor dank). 1. Classificatie 1.1. Uitdrukkingen waarin het eerste element herhaald wordt Er zijn er a) met substantieven: de boel de boel laten, hand in handj'aar najaar, keer op keer, het gerucht ging van mond tot mond, oog in oog staan met..., schouder aan schou-der, slap voor stap, wonder boven wonder. b) met adjectieven: iets blauwblauw laten, eerlijk is eerlijk, het ging hard legen hard. c) met bij woorden: beetje bij beetje, door en door. d) met werkwoorden: kost(e) wat het kost. 1.2. Tautologieen Volgens Van Dale is een tautologie "een herhaling van eenzelfde denkbeeld met een andere uitdrukking: ik was blij en verheugd." De relatie tussen dc twee elementen van de tautologie is echter niet altijd een een-op-een-verhouding (zie de met * gemarkeerde voorbeeldcn). Van Dale 154 SIEGFRIED THEISSEN OVER BIPÜLAIRE UITDRUKKINGEN EN SPREEKWOORDEN 155 heeft het trouwens terecht ovcr "eenzelfde denkbeeld" en niet over synoniemen. Tautologieen zijn er in soorten en maten: met substantieven, adjectieven, werkwoorden, bijwoorden, voomaaniwoorden en zclfs met uitroepingen. Die met substantieven vormen veruit de talrijkste catcgorie. Enkele ervan komcn in spreekwoorden voor (zie **). Voorbeclden: in angst en vrees zitten, van dag noch datum weten, altijd ditjes en datjes hebben, *gifen gaf spuwen, **haast en spoed is zelden goed, have en goed verliezen, heer en meester, in können en kruiken, te kust en te keur, larie en apekool, te goeder naam en faam behend staan, *moord en doodslag, paal en park, het is weer pais en vree, met pak en zak, part noch deel aan iets hebben, na veel passen en meten, door ramen en vensters gooien, ^achter slot en grendel, stukje bij beelje, bij tijd en wijle, *met toeters en bellen, met vlag en wimpel. De tweede talrijkste categorie is die met adjectieven en adjectivisch gebruik-te voltooide declwoorden. Enkele voorbeelden: blij en verheugd, *bont en blauw slaan, eeuwig en altijd, gezond en wel, kort en bondig, naakt en bloot, wild en woest worden. In de derde categorie heb ik de voornaamwoorden en bijwoorden geklas-seerd. Enkele voorbeelden: *alles en iedereen, gratis en voor niets, overal ja en amen op zeggen, nooil ofte nimmer, van nul en gener waarde, wijd en zijd behend. De vierde categorie omvat de (soms gesubstantiveerde) werkwoorden. Voorbeelden: hoe men het ookdraait of keert, met horten en stoten, van toeten noch blazen weten, na veel wikken en wegen. Van tautologieen met een uitroeping heb ik slechts enkele voorbeelden gevonden: ach en wee roepen, zonder boe noch bah,foai en schände roepen. 1.3. Completerende vormen Ook hier zijn er uitdrukkingen met substantieven, adjectieven, werkwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden en uitroepingen. Sommige kunnen antithetische polen bevatten, zoals lief en leed delen; ze hebben echter gecn antithetische maar een elkaar aanvullende betekenis, in dit geval "alles". a) met substantieven: van a tot z, voor een appel en een ei, in eer en deugd, iets in geuren en kleuren verteilen, de groei en bloei, hand- en spandiensten, zieh met hand en fand verdedigen, iemands handel en wandel, in hart en nieren, Und noch hraai, de kool en de geh sparen, kup noch staart, leugen en bedrog, normen en waarden, schering en inslag, stad en Zand afreizen, taal noch teken geven, op water en brood zitten, met wortel en tak uilroeien, gezond naar ziel en lichaam. b) met adjectieven: zieh groen en geel ergeren, van kwaad tor erger, alles wat los en vast zit, oud en wijs, van vroeg tot laat. c) met (soms gesubstantiveerde of adjectivisch gebruikte) werkwoordsvor-men: zonder blikken ofblozen, geboren en getogen in..., gepokt en gemazeld, met loven en bieden, verdeel en heers, zoals het waait en draait, zegge en schrijve. d) met voornaamwoorden en bijwoorden: voor eens en voor altijd, met alles erop en eraan, het hier en nu, voor niets of niemand bang zijn, op en top, zelden of nooit. e) met een uitroeping: de ah 's en oh 's. 1.4. Tegenstellende of antithetische vormen Ik heb antithetische vormen gevonden met substantieven, adjectieven, werkwoorden, voornaamwoorden en bijwoorden maar niet met uitroepingen. Soms is er overlapping mogelijk met completerende vormen. Voorbeelden: a) met substantieven: met de beer en de bruid willen dansen, hissen droom en daad, van de hak op de tak springen, haring of kuit, tussen hoop en vrees, kruis ofmunt, oorzaak en gevolg, stank voor dank, vraag en aanbod, waler en vuur zijn. b) met adjectieven: goed maar niet gek, ergens heet noch koud van worden, met oud en nieuw, raar maar waar. c) met werkwoorden: het is buigen of barsten, kiezen of delen, het is pompen ofverzuipen, dat Staat en valt met..., het kan vriezen ofhet kan dooien. 156 SIEGFRIED TI1EI5SEN ÜVb'R BIPOLAIRE UITDRUKKINGEN EN SPREEKWOORDEN 157 d) met bijwoorden en voornaamwoorden: het is erop of eronder, van Heinde en verre, te pas en te onpas, het voor en tegen, zus of zo. Opmerkingen: 1) In Knack heb ik enkcle Belgische vormen gevonden: - Tautologieen: met l): kommer en kwel, zijn denken en doen. - de tweede pool is langer (39%): van dag noch datum weten. b) alliteratie met binnenrijm - gesnater en getater, met man en macht, vergeten en vergeven. c) met binnenrijm - met telkens een syllabe (50%): met pak en zak, steen en been klagen, wijd en zijd bekend. - met telkens twee syllaben (38%): in geuren en kleuren, iemands handel en wandet. - de tweede pool is langer (12%): bij het minste of geringste, liegen en bedriegen. 158 SIEGFRIED "MEISSEN d) zonder alliteratie of binnenrijm In de meeste gevallen zijn de twee polen synoniemen (in angst en vrees zitten), elkaars tegengestelde (kruis of muni) of vullen ze elkaar spatiaal of temporeel aan (lang en breed, het hier en nu). - met telkens een syllabe (32%): allemaal leuk en wel, part noch deel. - met telkens twee syllaben (27%): eeuwig en altijd, stukje bij beetje. — de eerste pool is langer (15%): gezond en wel, met wortel en tak uitroeien. — de tweede pool is langer (26%): larie en apekool, met vlag en wimpel. We zien dus dat alliteratie en/of binnenrijm slechts een (mnemotechnisch) middel is om de twee polen met elkaar tc verbinden. Vaker wordt de verbinding weergegeven door synonymic, antithese of elkaar completerende polen. Het enc sluit het andere trovrwens niet uit. Er zijn iets meer vormen met eenlettergrepige polen dan met tweeletter-grepige. Drielettergrepige zijn zeldzaam. Als het aantal lettergrepen van de twee polen niet hetzelfde is, dan is de tweede pool in de meeste gevallen langer. Boekbesprekingen