TOETS LES 1 + 2 11 november 2014 NAAM STUDENT: 1. Welk woord ontbreekt? Vul in, kies uit: ontmoet, beroep, talen, Engels, Studenten, uit, doe, werkt, hand, je, woont a) Meneer Willems...................en.......................in Rotterdam. b) Wat.......................je? -> Ik studeer talen. c) Welke........................spreek je? -> Ik?................en Duits. d) Waar kom..................... vandaan? e) Maria komt..............Italie. f) De..............,. gaan naar de universiteit. g) Wat is uw.................? -> Ik werk als leraar. h) Saskia.........................Maria in de kantine. i) Dit is een vrouw. Ze heeft een boek in haar ......................... 2. Wat is de vraag bij dit antwoord? Schrijf de zin op. 1............................................................ - Uit Viaanderen. 2............................................................ - Ik ben Student. 3............................................................ - Nee, ik werk niet als docent. 4............................................................. - Spaans en Engels. 5............................................................. -In Brüssel. 6............................................................. - Maria Borsato. 7............................................................. - Nee, ik heb geen auto. 3. Kies de goede vorm van het werkwoord: 1. De Studenten.............................in het leslokaal. a) liggen b) zit c) zitten 2. Het schrift.............................op de tafel. a) lig b) ligt c) liggen 3. Dit is een vrouw. Zij.............. a) sta b) staan c) staat 4. Ik..................... drie talen. a) spreken b) spreekt c) spreek 5..................... jullie ook in Bmo? a) woon b) wonen c) woont 6. Waar...............u vandaan? a) komt b) komm c) komen 7. Waar...................je? a) woont b) woon c) won 4. Vertaal naar het Nederlands! v a) Česko b) tabule c) stůl d) kluk e) dítě ť) dům g) Jak se jmenuješ? h) Kde bydlí tví rodiče? i) Jaké je povolání tvé matky? j) Máš kolo?