1.3 Gemotiveerde en gelede woorden 1.3.1 Het belang van gelede woorden In de inleicling zeiden we al dat er zo veel woorden als appelboom en lezing zijn: niet alleen komen gelede woorden in alle talen van de wereld voor, ook is in de meeste talen het aantal gelede woorden veel groter dan het aantal ongelede. Voor het Nederlands kunnen we daarover gegevens vinden in Celex, een data-bank met circa 40 miljoen woorden die ontleend zijn aan de Taaldatabank He- Gemotiveerde en gelede woorden / 9 dendaags Nederlands van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. We moe-ten dan eerst onderscheid maken tussen tokens: alle voorkomens van een woord, enTYPES: het aantal verschillende woorden (ook wel 'woordtypes'). Met die 40 miljoen woorden worden tokens bedoeld, maar het gaat ons nu niet om de omvang van het corpus, maar om het aantal verschillende woorden. Bovendien willen we dan bijvoorbeeld alle voorkomens van huisdeur en huisdeuren Samen nemen, met andere woorden: we abstraheren ook nog van verschillen als dat tussen enkelvoud en meervoud, of dat tussen vormen van een werkwoord. We zijn dus ook niet gei'nteresseerd in het aantal types, maar in het aantal verschillende lexemen. Welnu, daarvan is de verhouding binnen Celex circa 8.900 ongelede tegenover circa 89-000 gelede, een op tien dus; daarnaast körnen ook nog circa 16.500 lexemen voor waarvan de geleedheid moeilijk vast te stellen is, maar die niet ongeleed zijn, zoals bijvoorbeeld beginnen (-ginnen komt niet voor) of kattebelletje (geen semantische relatie met kat- en -belletje). Daarmee komt de verhouding ongeleed : geleed zelfs op 1 : 12, Hoewel Nederlandse taalgebruikers niet al deze woorden beheersen, mögen we aannemen dat ook individuele taalgebruikers meer gelede dan ongelede woorden kennen. Waarom zouden gelede woorden zo'n belangrijke plaats innemen? Dat begrij-pen we als we kijken naar de functie van woorden in het algemeen. Woorden gebruiken we om te spreken over zaken, we kunnen er alles mee benoemen: de vele zaken en gebeurens die in de wereld tastbaar (tafel, compu-terscherm) of niet-tastbaar (dapper, overlevingsdrang, verwerpen) aanwezig zijn, of waarvan we ons een voorstelling kunnen maken (dinosaurus, eenhoorri). Nu kunnen mensen dankzij hun geheugen wel een groot aantal woorden onthou-den, maar het zou ondoenlijk zijn om voor iedere zaak een apart woord te leren. Gelukkig is dat ook niet nodig. Ten eerste kunnen we met een en hetzelfde woord heel verschillende zaken benoemen. Daarbij abstraheren we van minder belangrijke verschillen, zodat we bijvoorbeeld het woord huis kunnen gebruiken voor een vrijstaand huis, een doorzonwoning, een appartement, een huis met een plat- of met een punt-dak, enzovoort. Ook de aanwezigheid van verschillende, aan elkaar gerelateer-de betekenissen verleent een woord een grote bruikbaarheid. Met neus bijvoorbeeld kunnen we een deel van het gezicht aanduiden, maar ook van een schoen of een vliegtuig en dag gebruiken we in de betekenis 'tijd tussen zonsopgang en zonsondergang', in oppositie tot nacht, en voor 'etmaal': 'een week heeft zeven dagen'. De gebruiksmogelijkheden van een woord kunnen ook worden uitge-breid doordat er nieuwe betekenisonderscheidingen bijkomen. Zo heeft grijs er vrij onlangs de betekenis 'niet legaal, maar ook niet helemaal illegaal' bij gekre-gen: het grijze circuit, grijs rijden; en groen de betekenis 'milieuvriendelijk': groene energie, de Groenen. Een nieuw begrip vraagt dus niet altijd om een nieuw woord; een bestaand woord kan een nieuwe toepassing krijgen. Ten tweede kunnen we om een zaak te benoemen een nieuw woord vormen, door gebruik te maken van bestaande woorden. Wie weet wat de woorden appel en boom betekenen, en bovendien, als spreker van het Nederlands, weet dat het bij samenstellingen als appelboom gaat om een soort boom, weet ook zonder dat hij het woord appelboom kent al het nodige over de betekenis 10 / Wut is morfologie? van dit woord. Die betekenis is voor een deel voorspelbaar. Dat realiseren we ons vooral als we aan de andere mogelijkheid denken: stel dat de betekenis 'appelboom' niet verbonden was aan de klankvorm /apalbom/, maar aan de klankvorm /kbrk/, een fonologisch mogelijk woord van het Nederlands. Daar-mee zou een nieuw taalteken aan het Nederlands zijn toegevoegd, dat de taalge-bruiker als zodanig zou moeten leren. Nu de betekenis echter gekoppeld is aan de klankvorm /cipslbonV is het nieuwe taalteken voor een deel reeds bekend. Woorden zoals appelboom zijn niet totaal nieuw, en daardoor mogelijk gemakkelij-ker te begrijpen en te onthouden. Hetzelfde geldt voor afleidingen als spreker en Verteiler. Tussen spreker en spreek, Verteiler en vertel bestaat een bepaalde morfologische verwantschap, die ontbreekt tussen die/en steel, die wel in eenzelfde semantische relatie tot elkaar staan. Gelede woorden als spreker en Verteiler vertonen een systematische vorm-betekenisrelatie tot spreek en vertel, en tot elkaar. Kennis van het woord vertel maakt het eenvoudiger om Verteiler te begrijpen en te onthouden; deze twee woorden samen bevatten minder onafhankelijke informatie dan twee niet aan elkaar gerelateerde woorden als bijvoorbeeld lamp en vrede, en ook minder dan twee, niet morfologisch maar uitsluitend semantisch gerelateerde woorden als diefen steel. Als een woord als spreker aan het lexicon wordt toegevoegd, dan is de onafhankelijke, niet-voorspelbare informatie daarvan alleen a) dat dit woord bestaat, en b) de eventuele eigenschappen die niet voorspelbaar zijn. We begrijpen nu waarom gelede woorden bij de taalgebruikers favoriet zijn: dankzij gelede woorden kunnen zij over een woordenschat beschikken die geen al te groot beroep doet op hun geheugen en die hen tegelijk in Staat stelt alles waarover ze willen spreken onder woorden te brengen. Het is buitengewoon efficient dat we voor verwante betekenissen verwante woorden kennen. Hoe-veel lastiger zou het zijn als we voor werk, werkkracht, krachtwerk, werkloos, werkzaam, gewerkt, bewerken en werking, waarin de betekenis 'werk' voor-komt, geheel verschillende woorden zouden hebben, waarin de vorm /werk/ niet optreedt. Een geleed woord is nieuw, maar toch vertrouwd, voorspelbaar, omdat het bestaat uit oude bekenden: bestaande woorden of woorddelen. Van een ongeleed woord is in principe alles nieuw en onvoorspelbaar. Tussen deze twee uitersten bevinden zieh allerlei woorden waarvan de vorm-betekenisrela-tie niet volkomen arbitrair, maar gedeeltelijk gemotiveerd is. 1.3.2 Soorten van gemotiveerdheid en mate van geleedheid Naast woorden van het type appelboom zijn er veel andere woorden die men gedeeltelijk gemotiveerd zou kunnen noemen, in die zin dat de keuze van juist die vorm voor die betekenis niet geheel toevallig is. Maar die woorden zijn niet allemaal op dezelfde manier geleed. Laten we beginnen met de woorden die geen enkele morfologische geleding vertonen. Bij onomatopeeen, klanknabootsende woorden als koekoek en miau-wen, lijkt de relatie tussen vorm en betekenis natuurlijk te zijn. Het Nederlandse koekoek is in het Frans coueou, in het Engels euckoo en in het Duits Kuckuck. De overeenkomst is opvallend, en kan niet toegeschreven worden aan een Gemotiveerde en gelede woorden / 11 gemeenschappelijke oorsprong of wederzijdse bei'nvloeding: ook andere talen, onder andere het Fins, Russisch en Hongaars, kennen voor 'koekoek' woorden met een verwante klankvorm. Miauwen is in het Frans miauler, in het Engels miaow en in het Duits miauen. Ook hier is er geen sprake van toeval. Kennelijk hören mensen het geluid van een kat niet alleen op eenzelfde manier, ze geven dat ook op vergelijkbare wijze weer. Maar bij nadere beschouwing blijkt dat de vorm van dergelijke klanknabootsende woorden in elk geval gedeeltelijk arbi-trair is. Er is tussen die woorden in verschillende talen wel (veel) overeenkomst, maar ze zijn niet identiek, wat je zou verwachten als het verband geheel natuur-lijk zou zijn. Elke taal kent voor een bepaalde klanknabootsing zijn eigen con-ventie, en soms zijn de verschillen veel groter; ons woef-woefbi]voorbeeld, om het Waffen van een hond weer te geven, is in het Engels bow-wow. Bovendien heeft een taal soms meer dan een woord; zo kennen wij naast miauwen ook mauwen, het Duits kent naast miauen ook mauzen^ en in het Engels komen miaow, meto, mewl en miaut naast elkaar voor. De relatie tussen klankvorm en betekenis is dus niet (geheel) natuurlijk, maar, zeker voor een deel, conventio-neel. Naast klanknabootsing komt ook klanksymboliek voor. Zo zou -ul in kul, lul, prul en sul verantwoordelijk können zijn voor het negatieve of pejoratieve betekenisaspect van deze woorden. Dit -ul imiteert niet een bepaald geluid, maar symboliseert, Staat voor, een bepaald aspect van de betekenis van deze woorden. Een ander voorbeeld zijn sommige woorden die beginnen met sl-zoals stet, slordig, sloerie, sloof en slijm, die ook een negatieve lading hebben. Dat voorzichtigheid hier geboden is blijkt uit woorden als gul en krul, slank en slim: aan een bepaalde vorm is niet systematisch een bepaalde betekenis ge-koppeld; het zijn geen gelede woorden. Bij afkortingen, zoal karbo voor karbonade, is er tussen die twee woorden een zekere overeenkomst in klank en betekenis die natuurlijk geen toeval is. Het nieuwe woord karbo komt zeker niet uit de lucht vallen, het is gedeeltelijk gemotiveerd, maar geleed is het niet. Andere gevallen zijn onder andere porno, lab, bios, soos en poli. Bij letterwoorden, waariii de (eerste) letters van bestaande woorden samen een nieuw woord vormen (aids, vara, vut, havo) en lettergreepwoore>en, waarin de eerste letters van bestaande woorden als lettergreep worden uitgesproken (PvdA, WAO, beha, b.v.) is de relatie tussen klankvorm en betekenis evenmin volkomen willekeurig. Ook dit type woorden is dus wel gemotiveerd, maar niet geleed, want ze vertonen niet een geleding in de vorm die correspondeert met een geleding in de betekenis. Ze komen wat dat betreft dus overeen met ongelede woorden als boom of appel, en niet met het gelede woord appelboom. Met een woord als horeca komen we in een overgangsgebied van woorden die iets geleeds hebben: de begindelen van botet, restaurant en cafe zijn hier samengevoegd tot een woord, zoals ook in sofi(-nummer): sociaal en fiscaal. Het woorddeel ho- Staat hier voor botet en het woorddeel so- voor sociaal. Maar echt geleed zijn ze ook weer niet, want bo- en so- kunnen niet zelf als woord voorkomen en het zijn ook geen gebonden morfemen: van een systematische 12 / Wat is morfologie? correspondentie met een bepaalde betekenis is geen sprake. Dergelijke woor-den lijken een beetje op samensmeltingen als het aan het Engels ontleende brunch Cmaaltijd die tegelijk ontbijt en lunch is'), dat een klankvorm heeft die geba-seerd is op breakfast en luncb, of smog, waaraan smoke en fog hebben bijgedra-gen. Maar daarbij gaat het niet om begindelen van twee of meer woorden: begin- en eindstukjes worden hier gecombineerd tot een woord. Vergelijk hier-mee in het Nederlands cirkant voor de verpakkingsvorm van zuivelproducten die voor een deel een cirkel en voor een deel Vierkant is, of giromaat waarin zelfs het gehele woord giro is opgenomen, en alleen automaat het met een stukje moet doen. Andere voorbeelden zijn infotainment voor de combinatie van informatie en entertainment en Kerstklaas (Kerstman en Sinterklaas). Er bestaat wel degelijk een bepaalde relatie tussen de vorm en de betekenis van deze woorden. Ook in nieuwflinks (< Nieuw Links en flink) is sprake van een (ingewikkelde) relatie tussen een bepaalde structurering in de vorm en een bepaalde structurering in de betekenis. Denk ook aan chocomel, waarin als eindstuk niet het gehele woord melk optreedt. In deze woorden zijn geen morfemen te onderscheiden, of in elk geval bevatten ze delen die geen morfeem zijn. In die zin zijn ze niet geleed. Wel keert het stukje -mel uit chocomel terug in halvamel, en het daarin aanwezige halva-treffen we ook aan in halvarine, terwijl in balviture een stukje halv- aanwijsbaar is. En hoewel ze geen systematische vorm-betekenisrelatie met andere woorden vertonen, is er wel een parallellie tussen een vormelijke en een semantische geleding, die soms wel degelijk systematische trekken vertoont. De relatie halvarine: margarine komt overeen met die tussen balviture: confiture. Soms ontwikkelt zieh een bepaalde systematiek, en ontstaat er een vrij morfeem (pop van populär, dat ook optreedt in samenstellingen als popconcert, popgroep), of een gebonden morfeem, zoals bijvoorbeeld -(o)theek-. 14 bibliotheek discotheek videotheek kadotheek broodotheek speelotheek fietsotheek Motel als samensmelting van motor en hotel, heeft vervolgens samen met hotel als voorbeeld gediend voor onder andere botel, 'hotel op een boot', en zotel, 'hotel als ziekenhuis'. Het stukje -otel is geen suffix, maar een zekere systematiek is onmiskenbaar aanwezig. Een suffixaehtig karakter lijkt -o te krijgen, vergelijk: 15 a aso b brabo fiomo lesbo pedo positivo sado slomo Opname in het (mentale) lexicon-. lexicalisatie / 13 De woorden onder (15a) kunnen worden opgevat als afkortingen op -o, maar bij de woorden onder (15b) is -o toegevoegd en correspondeert daarmee de betekenis 'persoon'. Er is ook een semantische relatie met een ander woord, veelal een adjectief: Brabant, lesbiscb, positief, sloom, maar een systematisch terugkerende verhouding, zoals in sokken .- sok = stoelen : stoel ontbreekt. Hoe-wel deze woorden niet geleed zijn in de strikte zin die we daaraan gegeven hebben, vertonen ze wel een bepaalde mate van geleedheid. Delen van een woord kunnen de functie van het hele woord overnemen, en zelf weer de basis vormen voor afleidingen of samenstellingen. In het volgende citaat zien we daarvan een voorbeeld: van flexibel en flexibilisering is een deel flex afgescheiden, dat als basis dient voor de afleiding flexer, en is opgenomen in de samenstellingen flex-werknemers en flex-krachten: 16 'Over het tweede deel van de nota, de zekerheid van de flexibele werkne-mers, mag de Stichting van de Arbeid, het overiegorgaan van werkgevers en werknemers, zieh buigen (....) In ruil voor deze flexibilisering van de arbeidsmarkt vergroot Melkert de rechtsbescherming van flex-werknemers (...). Melkert kiest voor deze vergroting van de rechtsbescherming van flex-krachten. Als de rechten van fiexers worden verbeterd (...) om vergroting van de rechtsbescherming van fiexers te voorkomen.' {de Volkskrant, 4/12/95) Systematische gelede woorden, afleidingen en samenstellingen, behoren tot de kern van de Nederlandse morfologie, maar aan de periferie bevinden zieh woorden die een bepaalde mate van geleedheid vertonen, die ook binnen een morfolo-gische theorie van het Nederlands verantwoord moeten worden.