 Tips voor een goede sollicitatiebrief  Inhoud  Deel je brief in – bij voorkeur korte – alinea’s in en beschrijf:  in de opening je blijk van belangstelling en een positieve motivatie;  een korte samenvatting van je belangrijkste kwaliteiten;  waarom je denkt dat de baan voor jou interessant is;  wat je denkt te kunnen toevoegen aan de baan/organisatie;  in de afsluiting een verzoek om op gesprek te mogen komen.  Uiterlijke verzorging  Een brief die verzorgd oogt, nodigt uit tot lezen. Gebruik niet-gelinieerd papier en gebruik het maar aan één kant.  Schrijf je papier niet helemaal vol en let erop dat je een nette linkerkantlijn hebt.  Laat na elke alinea een witregel open.  Gebruik altijd een tekstverwerker voor je brief. Handgeschreven sollicitatiebrieven zijn geen aanbeveling.  Vermijd het maken van taal- en tikfouten door het gebruik van de spellingscontrole én je grammaticakennis.  Laat je brief altijd door iemand nalezen.  De brief mag niet te lang zijn, één velletje is voldoende.  © Contact 3 - kopieerbladen  Wissel de sollicitatiebrief om met jouw buurman/buurvrouw.  Lees de brief goed en onderstreep zinnen/passages die niet aan de eisen voldoen. Bespreek die dan met je buurman/buurvrouw en geef hem/haar tips. Gebruik de constructies met het werkwoord zou/zouden.  Lees de instructies voor een CV op bladzijde 121 in Contact 3.  Wissel jouw CV weer om met jouw buurman/buurvrouw. Geef elkaar advies en tips voor verbetering.  Nu ga je het sollicitatiegesprek oefenen. Bekijk opnieuw de sollicitatiebrief van je buurvrouw/buurman.  Lees voor verdere instructies de opgave bij taak 8B/3b  Het maken van een samenvatting leert jou wat de structuur van de tekst is  De lengte hangt af van de hoeveelheid informatie in de tekst  Je geeft in een samenvatting informatie over deze drie dingen:  A) wat is het centrale thema van de tekst  B) wat is de uitwerking van het ct? Wat wordt erover gezegd?  C) wat is de conclusie?  Specialisatie  Vroeger waren de meeste boerderijen kleine, zogenaamde'gemengde' bedrijven. Er liepen wat koeien, varkens, schapen en kippen rond en er werden wat aardappels, bieten of granen geteeld. Dit soort bedrijven is er tegenwoordig niet veel meer. Er is een enorme specialisatie gekomen. De akkerbouw, de tuinbouw en de veehouderij zijn allemaal aparte, gespecialiseerde bedrijfstakken geworden.  De akkerbouw houdt zich vooral bezig met de teelt van aardappelen, granen, suikerbieten en snijmaïs. Dit laatste gewas is erg geschikt als voer voor rundvee.  De tuinbouw vindt zowel plaats in kassen als op de 'koude grond'. Het gaat hierbij om de teelt van groente en fruit (de voedingstuinbouw) en het kweken van bloemen, planten, bloembollen en bomen (de sierteelt).  De veehouderij bestaat in ons land voornamelijk uit de melkveehouderij en de intensieve veehouderij. De melkveehouderij is gericht op de produktie van zuivel: melk, boter, kaas. Bij de intensieve veehouderij worden varkens, kalveren en kippen in stallen gehouden, zij dienen voor de produktie van vlees en eieren. De specialisatie heeft een gunstige ontwikkeling opgeleverd. De gemiddelde opbrengst van het Nederlandse boerenbedrijf is tot de allergrootste ter wereld gaan behoren.  Naar Schrijverij.  1) De tekst gaat over specialisatie. Welke?  2) Wat is het effect van de specialisatie?  3) Wat is het centrale thema, hoe wordt dat uitgewerkt en wat is de conclusie?  Maak een schema samen met je buurvrouw/buurman.  Contact 3 - leerboek:  8A/2,7  8B/6  Handout wijze woorden  Samenvatting van de tekst over het Nederlands – inleveren maandag 9.4. tot 13 uur  Lees de tekst goed.  Noteer wat het centrale thema is. Hoe is het thema uitgewerkt? En wat is de conclusie?  Overweeg goed wat de relevante informatie is.  Schrijf een samenvatting van maximaal 1A4.