Taalverwerving III/2 – ZS2018 1 EXAMENVRAGEN  Het slaagpercentage is 65 procent.  Je moet voor elk onderdeel minstens 65 procent halen.  Slaag je niet voor één of meerdere onderdelen, dan moet je dit onderdeel (die onderdelen) herkansen.  Leerstof:  hand-outs (docent + medestudenten i.v.m. Universiteit van Nederland/Vlaanderen)  PowerPoints en extra oefeningen  behandelde teksten/oefeningen in TB en WB  verba + vaste preposities (cf. TB p. 143-149 en extra oefeningen) 1. SCHRIFTELIJK GEDEELTE (60P) (a) Woordenschat en grammatica (40p)  Woorden in de juiste tijd/vorm aanvullen in zinnen (12p)  Woorden in grammaticaal correcte, pregnante voorbeeldzinnen gebruiken (15p)  Woorden / collocaties / uitdrukkingen in correct Nederlands uitleggen (5p)  Zinnen aanvullen met “er” en/of prepositie (8p) (b) Schrijven (20p)  Je krijgt één CNaVT-taak (profiel STRT = niveau B2) of een taak die hier vergelijkbaar mee is.  Deze taak wordt beoordeeld op inhoud en vorm (woordenschat, grammatica, structuur + samenhang, spelling en stijl). 2. MONDELING GEDEELTE (40P) (a) Presentatie scriptieonderzoek (16p)  In de presentatie stel je je scriptieonderzoek aan je medestudenten voor. Als je nog in de beginfase van je scriptie zit, mag je ook – na overleg met je docent – een ander onderzoek presenteren, bijv. je scriptieonderzoek in het kader van je tweede vak.  De presentatie bevat zeker de volgende onderdelen: o Structuur presentatie o Vraagstelling o Methode en/of theorie o Bevindingen (= antwoord op vraagstelling) of verwachte resultaten o Vragen publiek  (!) elke aanwezige student stelt minstens één vraag  De presentatie duurt minstens vier en maximaal 6 minuten.  Je maakt gebruik van een PowerPointpresentatie van maximaal 12 dia’s.  Je leest niets af – ook niet van de PowerPoint! Wel mag je ter ondersteuning een papier met kernwoorden meebrengen. Dit laat je aan je docent zien.  Je geeft de presentatie na afloop van het schriftelijke examen in het bijzijn van je docent én medestudenten die zich voor dezelfde kans hebben ingeschreven. Je woont dus elkaars presentaties bij!  De presentatie wordt beoordeeld op inhoud (cf. de genoemde onderdelen) en vorm (woordenschat, grammatica, structuur + samenhang, uitspraak en tempo) Taalverwerving III/2 – ZS2018 2 (b) CNaVT-taak (12p)  Je krijgt één CNaVT-taak (profiel STRT = niveau B2) of een taak die hier vergelijkbaar mee is.  Ook deze taak wordt beoordeeld op inhoud en vorm (woordenschat, grammatica, structuur + samenhang, uitspraak en initiatief + tempo) (c) Interview (12p)  Je krijgt een aantal vragen voorgeschoteld. De meeste vragen hangen samen met onderwerpen behandeld tijdens de colleges.  Je moet in staat zijn om deze vragen vlot en gepast te beantwoorden. Ook woordenschat en grammatica worden beoordeeld. Voorbeeldvragen:  Maak het spreekwoord af: wie goed doet, goed… (=> ontmoet). Wat betekent dit spreekwoord? Ben je het ermee eens?  Zie je verschillen tussen de Nederlandse en Tsjechische/Slowaakse humor? Welke?  Zijn populistische politici een bedreiging voor de democratie? Onderbouw je standpunt.  Sommige mensen hebben te kampen met keuzestress. Wat wordt daarmee bedoeld? Heb jij last van keuzestress?  We hebben een artikel gelezen met als titel “De ‘ont-haar-ing’ van het Nederlands”. Waarover gaat dit artikel? Wat wordt met de titel bedoeld?  Welke gastcolleges zijn je het meest bijgebleven en waarom?