Beleefdheid: Verschillen tussen België, Nederland en Slavische landen 18.04.2018 A. BELEEFDHEID ALS CULTUREEL VERSCHIJNSEL Beleefdheid is zonder twijfel een ‘vast’ onderdeel van onze dagelijkse communicatie. Het komt namelijk voort uit een van de basisnoden van elke mens: om gerespecteerd te worden door zijn gesprekspartner. Als we ons immers niet beleefd opstellen, kunnen onze gesprekspartners zich niet gewaardeerd en onzichtbaar voelen. Beleefdheid wordt dus in de eerste plaats gezien als een sociaal fenomeen. Iedere taalgebruiker respecteert immers bepaalde normen en past ze toe op beleefdheidsstrategieën waarmee hij ook zijn communicatieve doelen nastreeft. I. Kijk naar de onderstaande situaties. Wat zou jij doen of welk gedrag verwacht je van jouw gesprekspartner? Situatie 1. Je komt bij iemand op bezoek en je hebt zin in een kopje thee omdat het buiten heel koud is. Wat doe je? Vraag je dit direct? Zo ja, dan hoe? Situatie 2. Je krijgt bezoek. Je wil jouw gast iets te eten en/of te drinken aanbieden. Stel je dan iets concreets voor of vraag je jouw gast waar hij of zij zin in heeft? Situatie 3. Je gaat naar huis met de taxi. Welk gedrag in verband met betaling verwacht je van de chauffeur aan het einde van de rit? Situatie 4. Je hebt een auto-ongelukje gehad en het was niet jouw schuld. Later die dag moet je naar de dader om over dit en dat te praten maar alleen zijn/haar ouders zijn thuis. Verwacht je dat zij ook hun excuses aanbieden vanwege hun kind? Kijk nog een keer naar dezelfde situaties. Deze keer staat er een reactie bij die als dé norm wordt beschouwd in een andere cultuur. Heb je misschien een idee welk land of welke regio dit zou kunnen zijn? Beleefdheid: Verschillen tussen België, Nederland en Slavische landen 18.04.2018 Situatie 1. Je komt bij iemand op bezoek en je hebt zin in een kopje thee omdat het buiten heel koud is: Over jouw eigen noden hoor je niet te praten dus je kan ook niet zeggen dat je graag een kopje thee zou willen drinken. Zelfs niet indirect. Je rekent erop dat jouw gastheer of gastvrouw goed 'aanvoelt' wat je op dat moment nodig hebt. WAAR? Situatie 2. Je krijgt bezoek. Je wil jouw gast iets te eten en/of te drinken aanbieden. Stel je dan iets concreets voor of vraag je jouw gast waar hij of zij zin in heeft?: Je stelt geen directe vragen waar jouw gast zin in heeft. Je zet gewoon iets op tafel en je hoopt dat je jouw gast daar gelukkig mee maakt. WAAR? Situatie 3. Je gaat naar huis met de taxi. Welk gedrag in verband met betaling verwacht je van de chauffeur aan het einde van de rit?: De taxichauffeur weigert om jouw geld aan te nemen en zegt dat zijn dienst geen grote moeite was of dat de kwaliteit ervan niet zo goed was. Dit betekent echter niet dat hij jouw geld niet wil. Dat wil hij wél. Uiteindelijk moet je er heel lang op aandringen dat de betaling wordt geaccepteerd. WAAR? Situatie 4. Je hebt een auto-ongelukje gehad en het was niet jouw schuld. Later die dag moet je naar de dader om over dit en dat te praten maar alleen zijn/haar ouders zijn thuis. Verwacht je dat zij ook hun excuses aanbieden vanwege hun kind?: De ouders bieden hun vurige excuses aan alsof zij dat ongelukje hebben veroorzaakt. WAAR? II. Straks krijg je twee fragmenten van VPRO-reisseries te zien: Onze man in Teheran (Thomas Erdbrink) en Door het hart van China (Ruben Terlou). Wat is ta'arof in Iran? Waarom mag Ruben niet dichterbij komen? Beleefdheid: Verschillen tussen België, Nederland en Slavische landen 18.04.2018 B. BELEEFDHEID OP TAALNIVEAU: Beleefdheidsstrategieën De taalgebruikers streven ernaar om geen ‘schending’ hun gezicht toe te laten door ongepast taalgebruik. Hoe verschillend onze ‘gezichtsnoden’ op het gegeven moment ook kunnen zijn, ze hebben allemaal tot doel om het gezicht van de gegeven taalgebruiker te redden in de gegeven situatie. Het komt er dus op neer dat face vooral onze gesprekspartners steunt door de impact van positieve uitspraken te bevorderen en de impact van de negatieve uitspraken te matigen. I. Kijk naar de onderstaande situatie en geef een voorbeeld van een reactie (=wat je doet en niet per se wat je zegt) die een negatieve gezichtsnood en een positieve gezichtsnood weergeeft. Leg uit hoe zo'n reactie aan de noden van beide gezichten voldoet. SITUATIE I: Een vriend van je wil dat je hem van het station ophaalt. Negatieve gezichtsnood: Positieve gezichtsnood: SITUATIE II: Jouw kamergenoot wil dat jij even naar de Billa gaat om bier voor hem te halen. Negatieve gezichtsnood: Positieve gezichtsnood: II. Waar zou het Tsjechisch passen?  Beleefdheid: Verschillen tussen België, Nederland en Slavische landen 18.04.2018 C. DE (WEDERZIJDSE) PERCEPTIE VAN BELEEFDHEID IN DE LAGE LANDEN EN IN DE SLAVISCHE LANDEN I. Straks krijg je twee fragmenten van VPRO-reisseries te zien, beide van Jelle Brandt Corstius: Van Moskou tot Magadan en De bergen achter Sotsji. Stelt Jelle in beide gesprekken vragen die volgens jou ongepast zijn (dingen die je gewoon niet hoort te vragen)? Waar ligt volgens jou het moment waarop Jelle zou moeten stoppen met doorvragen? II. Hoe (on)beleefd vind je de onderstaande zinnen? 1: heel onbeleefd 6: heel beleefd 1. CONTEXT: Tijdens het inpakken klaag je dat de handdoeken te veel ruimte innemen. Een vriendin zegt: Overdrijf niet. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint 2. CONTEXT: Een vriend verstaat je niet en zegt: Praat toch duidelijker. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint 3. CONTEXT: Je hebt een voordelige prijs uitonderhandeld. Je vertelt dit aan een vriend en hij zegt: Regel daar dan iets voor mij. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint 4. CONTEXT: Een vriendin heeft een exotisch biertje besteld en zegt: Proef het, misschien is het later niet meer mogelijk. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint 5. CONTEXT: Jouw moeder wil helpen met koken en zegt: Laat me ten minste de aardappelen schillen zodat ik ook iets te doen heb. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint 6. CONTEXT: Het waait en jouw vader zegt: Sluit de deur want kijk: het waait. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint 7. CONTEXT: Tijdens het koken zegt jouw partner: Je moet nog zout toevoegen en roeren. 1 2 3 4 5 6 bevel eis opdracht verzoek suggestie hint