Woordjes Vanzelfsprekend deel 2, les 5 + 6 de badkamer de wastafel het bad de douche het toilet het bed het raam de kast het bureau de stoel het café het pintje / het bier het paspoort de paspoortcontrole de bagage de koffer Deze kamer is… klein groot Dit bed is… smal breed Dit gebouw is… nieuw oud Deze auto is… goedkoop duur Deze kamer is… donker licht Deze buurt is… schoon vies Deze straat is… kort lang Ik ben moe. Ik wil graag _______. Ik ben moe. Ik wil graag slapen. We _________ in een hotel in Amsterdam. We logeren in een hotel in Amsterdam. Ik ga niet naar buiten. Het _______. Ik ga niet naar buiten. Het regent. Deze straat is heel _____. Er zijn veel mensen. Deze straat is heel druk. Er zijn veel mensen. Deze straat is heel druk. Er zijn veel mensen. Ze zal in Brno studeren. Ze ____ een kamer. Ze zal in Brno studeren. Ze zoekt een kamer. Het is geen lockdown. We blijven niet meer_____. Het is geen lockdown. We blijven niet meer thuis. A: Wat wil je _________? B: Een pintje graag. A: Wat wil je drinken? B: Een pintje graag.