Les 7 -- Basistekst 2: verkoper: Dat is dan 6,25 euro bij elkaar. verkoper: Dan krijgt u wel veel kleingeld. Alstublieft, 5 cent, 20 cent, 50 cent, drie euro, vijf briefjes van tien euro en nog twee briefjes van twintig euro. Vocabulaire: Oefening 2: Help 1/ 1999 Wat hoort bij elkaar? Gebruik eventueel een woordenboek. U kunt meer combinaties maken. blauw Papier is............................. bruin Een potlood is.................... geel Een kostuum is....................... grijs Gras is........................... groen Een tomaat is........................... oranje Een banaan is.......................... rood De lucht is............................... wit Hout is................................... zwart Een sinaasappel is................................ Oefening 2: Help 1/ 2005 Welke kleur is het? Voorbeeld: Het papier is wit. Het witte papier. Het potlood is.............................. Het...........................potlood. Het kostuum is............................. Het............................kostuum Het gras is.................................... Het.............................gras. De tomaat is................................. De...............................tomaat. De banaan is................................. De...............................banaan. De lucht is.................................... De...............................lucht. Het hout is.................................... Het...............................hout. De sinaasappel is.......................... De...............................sinaasappel. Luisteren: Oefening 10: in plaats van 35 en 45 gulden: 16/21 euro