Link: Preview Week 6 Staatsinrichting Landelijk De Koningin is het staatshoofd, ministers zijn verantwoordelijk. De Koninginis staatshoofd geworden door erfopvolging. De Nederlandse regering bestaat uit de Koningin en de ministers. De regering zetelt in Den Haag op het Binnenhof. De ministers vormen tezamen de ministerraad, waarvan de minister-president voorzitter is. De ministers samen met de staatssecretarissen worden het kabinet genoemd. De regering wordt gecontroleerd door het parlement, de Tweede Kamer. Deze laatste wordt rechtstreeks door de bevolking gekozen. Er is ook een Eerste Kamer, zij heeft een controlerende functie, en kijkt of nieuwe wetten corresponderen met de grondwet. Er is discussie over het bestaansrecht van deze kamer. Provinciaal De Provinciale Staten worden rechtstreeks gekozen door de bevolking. De Staten kiezen getrapt, dus indirect, de Eerste Kamer. De provinciale regering heet Gedeputeerde Staten. De voorzitter hiervan is de commissaris van de Koningin, die wordt benoemd door de regering voor een periode van zes jaar. Alleen de regering kan de commissaris binnen deze periode ontslaan. In Limburg wordt deze persoon gouverneur genoemd, en het provinciehuis heet daar dan ook gouvernement. Gemeentelijk De gemeente wordt bestuurd door het College van Burgemeester en Wethouders, de burgemeester is voorzitter van het college en wordt voor zes jaar door de Koningin benoemd. Hij draagt een ambtsketen als hij in functie is. Het college wordt gecontroleerd door de gemeenteraad, die direct wordt gekozen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Er is bij elke overheid (landelijk, provinciaal en gemeentelijk) discussie of de regering ervan niet direct door de bevolking kan worden gekozen. Elke Nederland vanaf 18 jaar heeft stemrecht. Er zijn vijf verschillende gelegenheden waarvoor Nederlanders naar de stembus gaan: ● Europese verkiezingen ● Landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer ● Provinciale Statenverkiezingen ● Gemeenteraadsverkiezingen ● Referendum Belangrijkste partijen: CDA (Christelijk Democratisch Appel), PvdA (Partij van de Arbeid), VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), D66 (Democraten uit 1966), Groenlinks, SP (Socialistische Partij), ChristenUnie, SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij), LPF (Lijst Pim Fortuin). Bij provinciale staten en gemeenteraad kunnen ook provinciale en gemeentelijke partijen deelnemen. De volgende landelijke verkiezingen zijn op 22 november 2006. Na het tellen van de stemmen wordt de kiesdeler bepaald, alle stemmen worden gedeeld door het aantal zetels in de Tweede Kamer (dat zijn er honderdvijftig). Wie de kiesdeler haalt, krijgt een zetel. De partij met de meeste zetels is de winnaar, en levert meestal de premier. Na de verkiezingen worden alle lijsttrekkers uitgenodigd bij de Koningin om hun visie te geven over de uitslag. De Koningin benoemt dan een informateur, die een coalitie probeert te vormen. Als dat is gelukt komt er een regeringsakkoord, waarin het beleid staat dat de regeringspartijen gaan uitvoeren. Vervolgens benoemt zij een formateur, die de 'poppetjes' (ministers en staatssecretarissen) bij elkaar gaat zoeken. Als de nieuwe kamerleden worden beedigd, kan de regeringsperiode beginnen.