Huiswerk voor 20 november 2006 Vragen bij het hoofdstuk over de klemtoon en intonatie in het Nederlands: 1) Welke soorten klemtoon hebben we in het Nederlands en in het Tsjechisch? 2) Hoe gedraagt de klemtoon zich in het Nederlands en wanneer verschuift de klemtoon en wanneer niet. Geef eens wat voorbeelden. 3) Hoe zit het klemtoonpatroon in a) open lettergrepen, b) gesloten lettergrepen, c) één-na-laatste lettergrepen. Geef telkens een voorbeeld. 4) Wat beredeneert de toekennig van nevenklemtonen? 5) Kun je in het Tsjechisch een woord bedenken waarin de klemtoon niet op de eerste syllabe ligt? 6) Wat is een voet. Waar is het goed voor? Wat is het meest voorkomende type voet in het Nederlands? 7) Wat kun je met de intonatie uitdrukken? Wat is intonatie? 8) Wat is het zinsaccent, hoe is hij verbonden met de intonatie? Extra vragen: 1) Draagt de laatste lettergreeep in advocaat een hoofdklemtoon of een nevenklemtoon? 2) Hoeveel beklemtoonde lettergrepen bevat Madagaskar als dit woord uitgesproken wordt alsof het Nederlands was? 3) Bevt het woordt Xenon een jambe of een treochee? 4) Vertonen mededelende zinnen in het Nederlands stijgende of dalende intonatiepatronen? Transcriptie – kijk voor de algemene aanwijzingen naar de handout met syllabe (8.11.06) In het IS hebben jullie een mp3 opname van Arthur Japin (bedankt Marek en Marie voor het materiaal en voor de hulp:). Schrijf het verhaal in fonetisch schrift op, totdat je de zin één blik op de tegenkleur herstelt het contrast hoort. Neem de transcriptie mee naar de klas. Let vooral op de soort van de /r/ die hij gebruikt en let op het gebruik van de “fonologische processen“ van deze spreker.