College Schrijfvaardigheid Huiswerk voor 6.11.2006 Hieronder heb je een ander hoofdstuk uit „3xAgnes“. In dit stukje staan er geen dialogen. Jouw taak is het deze keer om de dialogen in het vetgedrukte deel te schrijven. Lees eerst het hele stukje en denk er goed over na: wie zegt wat op welke manier? Hoe verbind je de directe rede met de indirecte rede en met de rest van de tekst? Welke dingen laat je de personages zelf zeggen en welke dingen worden door de verteller gezegd? Probeer een zo natuurlijke tekst te creëren met natuurlijke dialogen. Je hoeft je niet streng aan de voorgegeven inhoud te houden, je mag je fantasie vrije gang geven, maar het stukje dat je schrijft, moet wel in het verhaal passen. Veel plezier! Wat Agnes nog het meest verbaasd had was dat ze de auto niet had horen aankomen. Het leek wel of iemand het geluid pas had aangezet toen de bumper haar raakte. Vanaf dat moment was er een opeenhoping van lawaai. De klap, de gillende banden en de doffe bons waarmee haar hoofd op het asfalt terechtkwam. Voor ze het bewustzijn verloor flitste het door haar hoofd: Nu gaat er iets heel erg mis. ‚Het valt nóg mee,‘ had de dokter gezegd. Ze had een zware hersenschudding en haar linkerpols was gebroken. Haar rechterknie was geschaafd, wat merkwaardig genoeg nog het meeste pijn deed. Toen ze het ziekenhuis werd binnengebracht was ze even bijgekomen en had tegen het gezicht dat het dichtst bij haar was het telefoonnummer van haar moeder geschreeuwd. Haar moeder kwam bijna meteen en begon aan haar bed afwisselend te jammeren en haar moed in te spreken. Het ene ogenblik probeerde ze haar rustig te stellen en meteen daarna begon ze weer te huilen. ‚s Avonds kwam ze met Daniël. Agnes verzekerde Daniël er van dat hij niet bang moest zijn. Hij bleef op een afstand staan, alsof hij bang was om besmet te worden. Bij het weggaan had hij haar gezoend als een vreemde waar hij vies van was. De volgende avond kwam haar vader met Daniël mee. Toen ze haar vaders ontredderde gezicht zag begon ze prompt te huilen, uit medelijden met hem en met zichzelf. Hij had zich beperkt tot af en toe te zuchten en zwijgend haar hoofd voorzichtig tegen zijn borst te drukken. Dat had haar goed gedaan. Tegen het eind van het bezoekuur nam ze Daniël apart en vroeg of hij iets voor haar wilde doen. Toen hij knikte, vroeg ze hem of hij even naar Arthur zou willen gaan. Maar Daniël vertelde dat hij al bij Arthur was geweest en dat hij niet thuis was. In plaats van hem was er een vrouw. Die vrouw vertelde dat Arthur op reis was. Natuurlijk wilde Agnes weten voor hoe lang en waarheen Arthur weg was en ook wie die vrouw was, maar dat had Daniël niet gevraagd. Hij wist niets, hij wilde alleen naar Arthur gaan om naar een katje te kijken dat tijdelijk bij Arthur woonde en toen was er dus die vrouw. Agnes ging daarna weer liggen en dacht na. De volgende dag nam Daniël pen, papier en een envelop mee, zoals Agnes hem had gevraagd. Toen haar moeder even bezig was een bos anjers in een vaas te zetten schreef ze snel op het velletje papier: Arthur. Ik lig in het Slotervaart Ziekenhuis. Kom je me opzoeken? Agnes. Daniël beloofde het briefje de volgende morgen op weg naar school bij Arthur in de brievenbus te doen. Maar Arthur kwam niet. Bea kwam zes keer op bezoek en Daan drie keer. Maar Arthur kwam niet.