1. Nescio = Elsschot 2. Nescio = Elsschot 3. Bespreking fragmenten « Nescio « Elsschot Pseudoniem Nescio J.H.F. Grönloh (1882 – 1961) Nescio = “ik weet (het) niet” Elsschot A.J. de Ridder (1882 – 1960) Receptie Opm.: receptie = (literaire) ontvangst => Hoe wordt een werk ontvangen door publiek/critici? Wat vinden ze ervan? Krijgt het veel aandacht? (etc.) Receptie « Hun werk werd als ‘afwijkend’ waargenomen « Ze kregen eerst heel weinig aandacht « Ze hielden zich afzijdig van het literaire leven (vooral Nescio (“Schrijft u over mij maar niks”)) (Elsschot stopte een aantal jaren met schrijven) Biografie Nescio « Directeur van de Holland-Bombay Trading Company Elsschot « Zakenman Thematiek Nescio « Maatschappelijek druk, moeten toegeven aan maatschappelijke eisen Elsschot « Cf. de personages Boorman & Laarmans in zijn werk (=>) Nieuwe zakelijkheid Nieuwe zakelijkheid Nieuwe zakelijkheid (?) « Stijl: nuchter, zakelijk, precies, duidelijk, korte zinnen « Vertelperspectief: objectief en nuchter (sentimentaliteit wordt vermeden) « Visie: getuigt van een scherp inzicht in de mens en de hem omringende werkelijkheid. « Thematiek: industrie, zakenwereld (vooral Elsschot), sport, techniek, etc. http://s2.ned.univie.ac.at/lic/stroemung.asp?str_id=13 Amsterdam Receptie « “De bekendheid van Nescio’s werk was tijdens zijn leven minimaal, en zijn ware identiteit bleef decennialang geheim” (Nederlandse literatuur in een notendop, p. 86) « Pas later meer aandacht voor Nescio « Canonisering vrij beperkt (vooral in Vlaanderen) « Maar recent: meer en meer over Nescio (cf. meer en meer bekende auteurs en critici schrijven positief over zijn werk) Openingszinnen « “Het bedenken van een onsterfelijke openingszin is alleen de groten gegeven. Met twee onsterfelijke openingszinnen maakt een schrijver zich al een beetje los van de wereld. […] [Nescio] had er slechts een zeer bescheiden oeuvre voor nodig.” (Nederlandse literatuur in een notendop, p. 86) Zin één « “Behalve den man die de Sarphatistraat de mooiste straat van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan de uitvreter.” « < De uitvreter (1911) Zin twee « “Jongens waren we, maar aardige jongens.” « < Titaantjes (1915) Spelling/stijl « “Z’n boek was af, z’n gedicht zonder eind hatti vermoord, z’n positie in de maatschappij was een farce.” (< Dichtertje) « “Daar hatti op gewacht schreef i.” (< De uitvreter) Spelling/stijl « Kollewijnspelling (cf. PvO), maar nog meer fonetisch (-’lik’ i.p.v. ‘lijk’-uitgang, ‘nix’, ‘i’ voor ‘hij’) « Parlando (= spreekstijl) Stijl Stijl Belangrijkste werken « Opmerking: heel klein oeuvre! « De uitvreter (1911) « Titaantjes (1915) « Dichtertje (1918) Passage uit De uitvreter (1911) ‘Is u Amsterdammer?’ vroeg Bavink. ‘Ja, Goddank,’ zei Japi. ‘Ik ook,’ zei Bavink. ‘U schildert niet?’ vroeg Bavink. Het was een rare burgermansvraag, maar Bavink dacht aldoor maar: wat zou dat toch voor een kerel wezen? ‘Nee, Goddank, ‘en ik dicht ook niet en ik ben geen natuurvriend en geen anarchist. Ik ben Goddank heelemaal niks.' Dat kon Bavink wel bekoren. Het schip steigerde, kwakte, rolde en slingerde; het water spatte en plensde over de verschansing; niemand anders was aan dek te bekennen.Vóóruit was het water onafzienbaar vol witte koppen, de schaduw van een groote wolk was een drijvend eiland; heel in de verte voer stampend een zwarte vrachtboot voor hen uit. ‘Kijk,’ zei Japi, ‘de stad Gent’. ‘Je zag in de verte het water aan weerszijden van de boeghoog opvliegen; om de schroef zag je het woelen en bruisen en schuimen. Hol liepen de golven met scherpe kammen, groen en blauw en geel en grijs en wit, al naar de diepte en de weerspiegeling van de wolken, nergens en geen oogenblik ’t zelfde. Een klein sleepbootje sleepte een aak en twee tjalken. ‘Nee,’ zei Japi, ‘ik ben niks en ik doe niks. Eigenlijk doe ik nog veel te veel. Ik ben bezig te versterven. Het beste is, dat ik maar stil zit, bewegen en denken is goed voor domme menschen. Ik denk ook niet. ’t Is jammer dat ik eten en slapen moet. Liefst zou ik dag en nacht blijven doorzitten.’(p.9-10) De natuur « Veel beschrijvingen van de natuur « Pantheïsme « Natuurdagboek (postuum gepubliceerd) Antwerpen Bekendste werken (vgl. top 5 in De Standaard) « Villa des roses (1913) – debuut « Lijmen (1924), later met vervolg: Lijmen/Het been (1938) « Kaas (1933) Villa des roses Lijmen/Het been Boorman/Laarmans Boorman: ‘de imponerende, nuchtere zakenman, een “lijmer” die niet terugschrikt voor amorele verkooptechnieken.’ Laarmans: ‘een goede, goedige, ietwat hulpeloze en zwakke mens, een idealist’ In Lijmen/Het Been In Kaas (‘een persiflage op de snobistische zakenwereld’) alleen Laarmans Kaas