16 DE STANDAARD VRIJDAG 1 APRIL 2005 DEGROOTSTE BELG DEGROOTSTE BELG De Standaard, Radio 1 en Canvnn as gaan op zoek naar de man of vrouw die het meest voor België heeft betekend. Elke werkdag vindt u in deze krant vier van de honderd kandidaten voor de uitverkiezing tot Grootste Belg aller tijden. Dezelfde vier kandidaten komen ook aan bod in het ochtendprogramma van Koen Fillet en Sven Speybrouck op Radio 1. In het najaar zullen we weten wie de Grootste Belg geworden is. www.standaard.be/degrootstebelg www.degrootstebelg.be Dat we trots mogen zijn op Willem Elsschot, bleek vorig jaar nog maar eens toen de Duitse vertaling van zijn novelle Kaas een bestseller werd. En een Brits productiehuis kocht de rechten om Cheese te verfilmen. Het wordt, na Villa des Roses (2002), de tweede Elsschot-verfilming inhetEngels,terwijlzijnboekenalinbijna twintig talen uitgebracht zijn. Het zegt iets over de universele kracht van zijn werk. Er staat geen vervaldatum op en je hoeftgeenVlaamseakkers geploegd te hebben om ervan te kunnen houden. Dat ligt voor een deel aan zijn vrijzinnigheid en zijn ironie, maar vooral aan de heldere en zuinige stijl die zijn proza zo meeslepend maakt. Willem Elsschot heette eigenlijk Alfons De Ridder. De Ridder was niet zo'n uitgesproken Grote Belg. Stijfjes, gesloten en, zowel sociaal als in zijn privé-leven, geen man van grote engagementen. Een doortastende zakenman ook, en naar verluidt een rokkenjager. De Ridder groeide op in Antwerpen, studeerde aan de handelsschool en ging als bediende in Parijs werken -- waar zijn debuut Villa des Roses (1913) zich afspeelt -- en later in Rotterdam, waar hij trouwde met Fine, de moeder van zijn toen zevenjarige zoon. Terug in België ging hij in de reclamesector werken. Hij vestigde zich na de Eerste Wereldoorlog met vrouw en zes kinderen in de Lemméstraat in Antwerpen, waar hij later Gerard Walschap als buurman kreeg. Elsschot schreef over de dagelijkse beslommeringen van De Ridder, maar niet zonderreserves.Tweejaarnazijnhuwelijk was er al zijn vaak geciteerde en weinig romantische gedicht Het huwelijk (,,Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad/ staan wetten in de weg en praktische bezwaren,/ en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,/ en die des avonds komt, wanneer men slapen gaať'). Zijn zakenleven zou hij met spot en zelfs walging beschrijven (in Kaas, maar vooral in Lijmen/ Het been), zijn gezinsleven met een mengeling van genegenheid en cynisme (Tsjip/ De Leeuwentemmer en ook Het dwaallicht). Zelf noemde hij dat schrijven ,,het bereizen van een vreemd land, waarvan de lokstem mij komt tergen als ik vreedzaam bij de kachel ziť' (nabeschouwing bij Tsjip). Twee keer schreef Elsschot een politiek gedicht, de eerste keer voor een communist, de tweede keer, in 1947, voor de Vlaams-nationalistische collaborateur August Borms. Dat maakte hem bij velen ongeliefd. Het is nooit helemaal duidelijk geworden wiens zaak hij met het Borms-gedicht wilde steunen, en Elsschot heeft zich ook niet uitgesloofd om erzichuittepraten.Hijwaseenmanvan weinig woorden, en hij moet geweten hebben dat dat zijn sterkte was. Dorien Knockaert eindredacteur www.weg.be 19 WILLEM ELSSCHOT (schrijver) 1882-1960 Nogal wat politici hopen -- of geloven -- dat ze met hun beleidsmaatregelen een blijvende impact hebben (gehad) op de maatschappij. Slechts een kleine groep kan naar waarheid beweren die droom ook te hebben waargemaakt. Achiel -- officieel Achille -- Van Acker is zo iemand. De socialist Van Acker stond vlak na de Tweede Wereldoorlog (in 1945-`46) en in de jaren vijftig (1954-'58) vier keer aan het hoofd van een Belgische regering. Naast eerste minister was hij ook minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en van Steenkool. Tussen 1961 en 1974 was hij bovendien voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In december 1958 werd hij door het hof benoemd tot minister van staat. Niets liet voorzien dat de zoon van een Brugse mandenmaker zo'n carrire zou uitbouwen. Op tienjarige leeftijd moest Achiel Van Acker de school al verlaten, maar die leerachterstand maakte hij later goed door avondlessen en zelfstudie. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij lid van de Belgische Werkliedenpartij (BWP), de voorloper van de Belgische Socialistische Partij (BSP). Eerst als gemeenteraadslid, daarna ook als parlementslid. Tijdens de Tweede Wereld- oorlognamhijdeleidingvandeclandestiene socialistische partij op zich. Van Acker hield de pen vast van de sociale besluitwet, die op 28 december 1944 -- Brussel was al bevrijd, maar de oorlog was nog niet voorbij -- uitvoering gaf aan het Sociaal Pact, dat alle burgers een sociale bescherming wou bieden ,,van in de wieg tot aan het graf''. Het leverde hem de eretitel `vader van de sociale zekerheiď op. Vlak na de oorlog lanceerde Van Acker een tweede ophefmakend project: de kolenslag. De Waalse en Limburgse steenkoolmijnen moesten het symbool worden van de economische heropleving en de mijnwerkers werden tot uitgeroepen tot de `eerste burgers van het lanď. Het leverde hem de bijnaam Achille Charbon op. De kolenslag werd de aanzet tot de immigratie van duizenden Italiaanse, Griekse en Spaanse gastarbeiders naar Luik, de Borinage en de Limburgse Kempen. Allemaal redenen om Van Acker te bekronen? Ongetwijfeld. Maar allicht veegt de bittere schoolstrijd in de jaren vijftig, tussen het vrijzinnige kabinetVan Acker en de katholieke oppositie, een deel van die palmares weer uit. Door de onzalige herinnering aan de schoolstrijd zou het trouwens tot in1999 duren vooraleer socialisten en liberalen weer een paarse regering durfden te vormen. Burgemeester van Brugge is hij overigens ook nooit geworden: zijn zoon Frank wel. Johan Rasking redacteur economie. www.amsab.be 20 ACHIEL VAN ACKER (politicus) 1898-1975 ,,Meneer Capart, als er iets gevaarlijk is, zeg het niet tegen de koningin. Want zij zou er onmiddellijk naartoe willen.'' Dat zoukoningAlbertIhebbengezegdtegen de gids die Elisabeth en hun zoon Leopold in 1922 vergezelde naar Egypte, waar ze op haar verzoek aanwezig mochten zijn bij de opening van de grafkelder van Toetanchamon. De derde koning der Belgen wist welk vlees hij in de kuip had. Zijn vrouw was ondernemend, ruimdenkend, nieuwsgierig, soms een tikje naef. Vooral na de dood van Albert, in 1934, gedroeg ze zich almaar excentrieker. Zo zou ze in de jaren vijftig, in volle Koude Oorlog, de grote 1-meiparade op het Rode Plein in Moskou bijwonen. De commotie die daarover ontstond, wuifde ze weg. Was de wereldvrede niet veel belangrij- ker? Er wordt vaak verwezen naar het excentrieke geslacht waaruit ze stamde: haar tante was keizerin Sisi. In elk geval leverden die buitenlandse reizen -- later ook naar het communistische China -- haardegeuzennaamvan`rodekoningin' op. Ze was trots op die titel. In de lessen geschiedenis van de lagere school wordt Elisabeth braafjes opgevoerd als de koningin-verpleegster. Samen met haar koning-ridder, Albert I, steunde ze achter het IJzerfront de frontsoldaten en de bevolking. Of ze er ook echt gewonde soldaten heeft verzorgd, is zeer twijfelachtig. Ze heeft de titel wellicht mee te danken aan het feit dat ze in haar jeugd een opleiding tot verpleegster kreeg. Maar loyaal aan haar nieuwe land was ze zeker, al zat het haar vaak wat te strak om het lijf. Van haar vader, hertog Karel-Theodoor van Beieren, een oogarts-specialist, erfde ze haar interesse voor geneeskunde en wetenschap. Niet dat ze zelf de relativiteitstheorie helemaal onder de knie kreeg, maar ze raakte wel innig bevriend metAlbertEinsteinenandere wetenschappers uit heel Europa. Elisabeth is het bekendst om haar interesse voor kunst en cultuur. Als kind speelde ze viool en er bestaat een foto van Elisabeth, als jonge moeder, met de kleine Leopold, die hetzelfde probeert. Uit haar contacten met kunstenaars en mecenassen groeiden ideeën die ze gretig uitwerkte en die een stimulans betekenden voor het culturele leven in het land. Zo liet ze in Brussel het Paleis voor Schone Kunsten bouwen. Ze lag ook aan de basis van het Nationale Orkest en -- uiteraard -- van de naar haar genoemde muziekwedstrijd die internationale faam geniet. Op de website van de monarchie wordt evenwel alleen verwezen naar de naar haar genoemde geneeskundige stichting. Veerle Beel redactrice binnenland www.monarchie.be/nl/initiatives/queen_eli- sabeth/index.html 17 ELISABETH VAN BEIEREN (koningin) 1876-1965 Als u niet weet of u nu het best voor een avonturier, een wetenschapper, een cartograaf, een missionaris, een taalkundige, een diplomaat of een uitvinder kunt kiezen, deze tip: kies voor Ferdinand Verbiest. De jezuet uit Pittem is een namelijk een homo universalis. We kunnen ons vandaag moeilijk voorstellen hoeveel lef de man gehad moet hebben om als missionaris naar China te trekken en wat voor een crack hij geweest moet zijn om het tot topadviseur van de keizer te schoppen. Hij werd geboren in 1623, als zoon van de baljuw in het West-Vlaamse Pittem. Bijna 65 jaar later werd hij met keizerlijke eer begraven in Peking. Hij ging naar school bij de jezueten in Brugge en Kortrijk en werd zelf jezuet. Hij studeerde wijsbegeerte en wiskunde in Leuven en sterrenkunde en theologie in Sevilla en Rome. Verbiest droomde ervan om naar Centraal-Amerika te trekken. Maar zijn orde stuurde hem naar het Verre Oosten. In Peking werden de jezueten ervan beschuldigd een valse goddelijke leer te verkondigen, waardoor ze in de gevangenis werden gegooid. Dat veranderde toen Verbiest een wedstrijd tussen Chinese en Europese astronomen won die door de Chinese keizer was opgezet Daardoor verwierf hij een vaste plaats aan het hof en mochten de jezueten weer zendelingenwerk verrichten. Verbiest gaf aan het hof les in wiskunde en geometrie, literatuur en muziek. Hij stelde astrologische kalenders en tabellen op en bouwde een observatorium met precieze astrologische instrumenten. Hij maakte ook een wereldbol, zonnewijzers, wateruurwerken, een thermometer, een camera obscura, hydraulische waterpompen en bouwde zelfs kanonnen. Maar zijn opmerkelijkste ontwerp was een stoomwagentje, waarvan gezegd wordt dat hij ermee door de gangen van het keizerlijk paleis toerde. Zijn meest gedurfde zet was de aanpassing van de Chinese kalender. Hij maakte zich ook nuttig als tolk en vertaalde wetenschappelijke werken naar het Chinees. Zelf schreef hij een dertigtal boeken, van een handboek over astronomie tot een Chinese grammatica. Door zijn talenkennis werd hij ook ingezet om met de Russische ambassadeur de Chinees-Russische grens vast te leggen. Wat Verbiest zelf waarschijnlijk het meest verblijdde, is dat door zijn interventie aan het Hof de katholieke kerk haar invloed in China fors kon uitbreiden. Toen Verbiest stierf, telde China naar schatting 800.000 katholieken. Dat werk ging grotendeels verloren toen Rome een eeuw later de Chinese ritus ver- bood. Johan Mortelmans e-publishing manager VUM www.kuleuven.ac.be/verbiest/ 18 FERDINAND VERBIEST (homo universalis ) 1623-1688