Provo in de literatuur A. Overzicht 1. Inleiding : provo 1.1. provo 1.2. Nederlandsche schrijvers en provo 2. Poëzie in Carré (1966) 2.1. Inleiding 2.2. Organisator/presentator Simon Vinkenoog (1928) 2.3. Provo in de poëzie 2.3.1. Poëzie als protest 2.3.1.1. Inleiding 2.3.1.2. Bespreking „Nederland“ van Simon Vinkenoog 2.3.2. Poëzie als spel 2.3.2.1. Inleiding 2.3.2.1.1. Paul van Ostaijen 2.3.2.1.2. De Vijftigers 2.3.2.2. Bespreking „We must experience surrender“ van Simon Vinkenoog 2.3.3. Poëzie als partituur 2.3.3.1. Inleiding: poëzie als performance en als geluidsfenomeen 2.3.3.2. Johnny the Selfkicker = Johnny van Doorn (1944 – 1991) 2.3.3.3. Bespreking „Dendermonde“ van Johnny the Selfkicker 3. Jan Wolkers (1925 – 2007) 3.1. Inleiding 3.2. Turks fruit (1969) 3.3. vgl. Hugo Claus en Harry Mulisch in die periode 3.4. Louis Paul Boon, Mieke Maaike’s obscene jeugd (1972) – referaat Klára B. Vragen bij de gedichten Simon Vinkenoog, „Nederland“ Het gedicht “Nederland” van Simon Vinkenoog heeft veel weg van een pamflet. Een pamflet is volgens Van Dale een ‘geschrift over een actueel onderwerp ter informatie van het publiek’. 1. In welk opzicht lijkt het gedicht ‘Nederland’ op een pamflet? 2. Op welke manier wordt Nederland gerepresenteerd in het gedicht? Alleen negatief of ook positief? ‘Wie’ is Nederland? Simon Vinkenoog, „We must expereince surrender“ 1. Cobrakunstenaar Constant hield een pleidooi voor de homo ludens, de spelende mens. in welk opzicht houdt Vinkenoog hier een pleidooi voor de homo ludens? 2. Vinkenoog wordt geregekend tot de Vijftiger. Sluit dit gedicht aan bij de poëzie van de Vijftigers? Johnny the Selfkicker, „Dendermonde“ 1. Johnny van Doorn alias The Selfkicker trok vak op met leden van provo. Haal en aantal elementen uit dit gedicht die provo-catief zijn. 2. Het optreden van Johnny the Selfkicker tijdens Poëzie in Carré (1966) zorgde voor hevige reacties – ook nadien in de media. Waarom waren de reacties zo heftig? C. Gedichten SIMON VINKENOOG Nederland Voor Allen Ginsberg Nederland! Het huilen staat me soms nader dan het lachen! Nederland, waarom laat je je regeren door angstige kleuters? Nederland, waar zijn je helden van vroeger gebleven? Nederland, heb je werkelijk je ziel aan de duivel verpacht^[1]? Draait dan werkelijk alles om geld? Waarom staat er nooit nieuws in je kranten, Waarom alleen maar de moorden, en ongelukken De oorlogen, en loonsverhogingen, het weer en wie gewonnen heeft? Nederland, wie ben je? Ben ik niet Nederland? Nederland, waar is je ondernemingsgeest? Waarom kwamen de ketters hierheen vluchten? Nederland, tot wie wend ik me? Kun je nog luisteren? Nederland! Nederland, is dan alles alleen maar verpakkingsindustrie van kunststoffen voor kunst-eten, met kunst-bloemen, voor kunst-mensen? Nederland, de wereld is zo groot en er is nog zoveel te doen, waarom doen we het niet? Hebben we dan niets geleerd, jij en ik, van honderden jaren oorlog, voor nog tienduizenden jaren vrede? Nederland, wanneer gaan we de angst uitroeien^[2], en de twijfel, de wanhoop en de ontreddering – hebben we niet genoeg te doen, en staan we niet allemaal van zessen klaar? Nederland, waarom gaan je misverstanden nergens over, waarom houd je je bezig met bijzaken, waarom zorg je niet voor je onbehuisden? Nederland, waarom maak je geen eind aan de woningnood? Nederland, waarom laat je je regeren door een schandaal? Nederland, wanneer wordt je jeugd wakker om te zeggen: dit nemen we niet langer, dit hoeven we niet te nemen, hier willen we een einde aan maken! Nederland, wanneer steek je de brand in je papieren en de handen uit je mouwen? Nederland, de woningnood is een groter probleem dan ik alleen aankan, maar ik alleen zou er in één jaar een einde aan kunnen maken. Nederland, waarom doen we het niet? Waarom geven we geen woningen aan de ratten van Kattenburg, aan de velen die zo graag willen trouwen en kinderen krijgen, en die nog kanker kanker kanker bij de vorigen moeten inwonen? Nederland, wanneer worden we volwassen? Nederland, waarom speelt toch iedereen zo graag vereniginkje, en jij wordt voorzitter, en ik secretaris en jij penningmeester en we praten maar en we praten maar en we praten en we praten – Nederland! Duizenden mensen staan in de kou, duizenden mensen leggen hun moede^[3] hoofd niet onder hun eigen dak te rusten. Nederland! Er zijn tienduizenden jongens en meisjes die niet alleen willen slapen, duizenden ongeborenen die om liefde smeken! Nederland, leer leven! Laat leven! Leef! Láát je niet leven, Nederland, láát je niet leiden, maar leid en leef: maak je los van het verleden, scheur je los van banden en bondgenootschappen Nederland, je wordt toch onder de voet gelopen in een volgende oorlog (als hij komt, en hij komt toch lekker niet). Nederland, waarom stuur je je generaals niet met pensioen, die de vorige oorlog nog moeten ‘winnen’? Nederland, waarom schaf je de dienstplicht niet af, Nederland, waarom wil je zo graag soldaatje spelen? Nederland, doe toch niet zo gek – dacht je werkelijk dat je vijanden had, die je pijn willen doen? Nederland, woef woef woef huilen de politiehonden op de Westermarkt^[4] waar Descartes^[5] van de rede sprak, en het zoeken naar waarheid. Zeg Nederland, weet je eigenlijk wel waarover ik het heb, zeg Nederland, heb je je geweten nog behouden – en doe je er iets aan, of heb je je ziel verpand aan ’t gemak, je natje en je droogje^[6] en de koninklijke nutteloze goudgele papierbedrukte miljoenen? Nederland, je kunt alle noden lenigen^[7], Nederland, er bestaan geen problemen – ze kunnen alle uit de wereld geholpen worden, Nederland, maak je nuttig, Nederland – de wereld wacht op bevrijding. Nederland, ga vóór, Nederland – tegen wie praat ik eigenlijk? Nederland, weet je wel wie ik ben? Nederland, wie ben je, en waar? Nederland, ik houd zo van je. Zoals ik houd van de wereld, Waarop ik leef. Met miljoenen Nederlanders leef Met een wereld vol burgers leef. Simon Vinkenoog, ‘Nederland’. In: [Auteurscollectief], Poëzie in Carré. Amsterdam, 1966, 240-242. Woordverklaring en opmerkingen: [1] verpachten: verhuren [2] uitroeien: op grote schaal vernietigen [3] moede: moe [4] Westermarkt: plaats in Amsterdam [5] Descartes: Franse filosoof (1596-1650). Descartes woonde een tijdje aan de Westermarkt. [6] een natje en een droogje: iets om drinken en te eten (wordt vaak gezegd op (uitnodigingen voor) recepties en feestjes) [7] lenigen: verzachten. SIMON VINKENOOG ‘We must experience surrender.’ De overgave ervaren. Aan het spel, aan de vreugdevolle eenheid van het in-leven-zijn maak geen regels breek geen regels speel een eerlijk spel. Jij bent hem. Ik ben de ander. Ik ben hem ook. Leer spelen. Leer mij spelen. Laat mij meespelen. Laat de misdadiger meespelen, hij is een slachtoffer. Laat de kinderen spelen, zij zijn de toekomst. Leer met de dichters spelen. Slechts het spelen is waar. Blind is mijn geloof omdat ik weet dat twee ogen alles kunnen zien en ik niets kan weten. Ik ben alles dat ik ervaar. Ik heb alles van horen zien en zeggen. De dood is een nieuwe dimensie. De enige ware. Als ik dit spel niet speelde zat ik nu niet naakt achter een schrijfmachine. Om mijn waarheid te ontdekken terwijl ik hier en nu leef. Voor mezelf leef. Voor de wereld leef. Vraag mijn spelregels. Het spel heet leven. Het is de enige illusie. Maak haar waar. Vul haar met alles. Begin. Baar. Er zijn geen zonden in het paradijs. De onschuld baart de nieuwe mens. Simon Vinkenoog, ‘’We must experience surrender.’’. In: [Auteurscollectief], Poëzie in Carré. Amsterdam, 1966, 246-247. Dendermonde^[1] 63 Johnny the SelfKicker Voor een Vlaams cultureel café Waar ik een expositie zal openen, Wordt ons Volkswagenbusje met Minstens 25 inzittenden door De plaatselijke Wouten^[2] tot Staan gebracht & in de tussen- Tijd dat er rechtsomkeert Naar het bureau wordt gereden, Wordt de nu gevaarlijke Pot^[3] Door alle aanwezigen snel Verorberd^[4] of in de bilspleet Gestopt. Triomfantelijk^[5] wordt Met ons de hoofdverdachte (ivm 5 kilo Marihu - dat is tijm^[6], Stramonium^[7], laurier^[8] etcetc) Aan fouillering en verhoor Onderworpen. Op de vraag hoe Ik wel heten mag, antwoord ik Johnny the SelfKicker & Spijtig betreurt men dat The Electric Jesus (dat ben ik ook!) Niet aanwezig is & De oerdomme vertoning zet Zich voort: als men mijn zakken Beklopt roep ik schertsend^[9] Kijk Voor De Zekerheid Eens In M'n Tokus (plat Vlaams voor kont) & Een deskundige uit Brussel Wordt opgebeld om snel per taxi Over te komen & men toont hem Meteen bij aankomst een gevonden Stukje kattenbrood^[10] (dat hij Gewichtig^[11] met een heetgemaakt Zakmesje onderzoekt): Waarbij hij verrast constateert Mijne Heren Dit Is De Befaamde Hasjies^[12]!! Johnny the SelKicker, ‘Dendermonde 63’. In: [Auteurscollectief], Poëzie in Carré. Amsterdam, 1966, 123. Woordverklaring en opmerkingen: [1] Dendermonde: een stad in Oost-Vlaanderen [2] Wouten: (informeel) politieagenten [3] Pot: marihuana [4] verorberen: opeten [[5] triomfantelijk: zegevierend, trots en blij [6] tijm: plant die wordt gebruikt als kruid (in gerechten) [7] stramonium: of doornappel, zeer giftige plant die hallucinogene alkaloïden bevat [8] laurier: wordt gebruikt als specerij [9] schertsend: spottend, grappend [10] kattenbrood: voedsel voor katten [11] gewichtig: belangrijk [12] hasjies: hasjiesj, hasj (softdrug)