Hana Crháková učo 105692 Masaryk Universiteit NI03_44 Nederlandse en Vlaamse Boekverfilmingen Essay – Het Schnitzelparadijs Toen ik het boek Het Schnitzelparadijs[1] heb gelezen en dan de gelijknamige film[2] heb gezien, vond ik heel interessant hoe vrij het boek in de film werd bewerkt. Zo'n centrale thema van allebei de media is volgens mij het zoeken naar de zin van het leven of het zoeken naar zijn eigen positie in het leven, in de wereld. In het boek wordt deze thema door vele flashbacks en herinneringen van de protagonist, een Marokkaanse jongen Nordip, ondersteund. Terwijl de film concentreert zich meer op liefde, vooral op het liefdesverhaal van Nordip en Agnes - serveerster in De Blauwe Gier, waar Nordip een stage loopt. In mijn essay wil ik me in tegenstelling tot mijn presentatie met het boek bezig houden. De reden hiervoor is, dat ik het boek wel beter vind, dat ik weer met iets anders wil werken. Omdat de film volgens mij te plat is en het verhaal van het boek helemaal niet respecteerd. Dat hangt natuurlijk samen met dat alles wat ons Pavla Mrkvičková over de manieren van adaptatie in haar presentatie heeft gezegd. Mijn essay is gericht op dezelfde vraag als mijn presentatie, maar wordt aan het boek toegepast. Hoe worden de personages Nordip en Agnes in het boek karakteriseerd. Om de twee bovengenoemde personages in het boek te analyseren, gebruik ik een van de “basisboeken“ van de literaire theorie Poetika vyprávění van Shlomith Rimmon-Kenan[3]. Wat de classificatie van literaire personages betreft, citeert Rimmon-Kenan in haar boek Edward Morgan Forster[4] en Joseph Ewen[5] en ze verstrekt erbij haar nadere uitleg met voorbeelden. Forster indeeld de personen in twee groepen: flat characters die rond een enkel idee of een enkele eigenschap worden opgebouwd en round characters die meer dan een eigenschap hebben. Ewen voortborduurt zijn theorie met de classificatie van de personages als de punten van een continuüm. Er bestaan volgens hem drie continua: ingewikkeldheid, ontwikkeling en doordringen in de binnenwereld. Deze drie continua zijn volgens mij te vergelijken met de algemeen bekende termen static characters[6], die zich vanaf het begin van het verhaal tot zijn einde niet veranderen, en dynamic characters[7], die zich in het verhaal ontwikkelen. Hierbij moet ik nog tekstindicators noemen die de karakteristiek van een personage aanvoeren. Volgens Ewen[8] gaat het over twee types: de directe definitie en de indirecte presentatie. Het eerste type geeft het personage een naam met een adjectief of substantief of met een deel van een uitspraak. De directe karakteristiek is direct alleen maar in dat geval dat de benoeming van de karaktertrekken van het personage van de positie van de autoritaire verteller voorkomt, dan kunnen we als lezers zijn definitie accepteren. Het tweede type integendeel benoemd de persoon niet, het gaat over de exemplificatie en de presentatie van het personage op verschillende manieren en de lezer moet eruit zelf de karaktertrekken afleiden. Om het nog beter te specificeren, zijn volgens Rimmon-Kennan[9] volgende kenmerken van indirecte presentatie belangrijk: de acties van het personage, zijn uiterlijk en zijn omgeving, zijn taal (of in de conversatie of als een stille stroom van zijn gedachten). Bij de taal kan de vorm even zo typisch zijn voor een bepaalde karaktertrek van de persoon als de inhoud. Nu wil ik het bovengenoemde theoretische kader in praktijk brengen op grond van het boek. Naar mijn mening is de protagonist Nordip een round en dynamic character in het boek. Hij heeft zeker meer dan een eigenschap, want het hele boek gaat vooral over hem (behalve het derde hoofdstuk, waar hij over zijn neef Krimo verteld) en zijn ervaringen en avonturen van zijn verleden en heden (Nordip verteld ons over zijn baantjes[10], jongensstreken[11] en zijn vorige liefde Tsjoepita[12]). De lezers kunnen ook zijn ontwikkeling heel goed zien en weten alles, wat hij denkt, want het boek wordt door zijn ik-perspectief verteld. Dat wil zeggen dat de verteller hier intradiegetisch en homodiegetisch is[13]. Bovendien worden enkele gedachten van Nordip cursief geschreven. Nordip is ongeveer twintig, maar hij heeft na MAVO twee jaar alleen maar geslapen. Aan het begin van het boek gaat hij na deze twee jaar massieve slaap een stage lopen als afwasser in een plaatselijk restaurant, De Blauwe Gier. En hij denkt dat hij een nieuw leven gaat beginnen. De lezers leven met hem de sollicitatiegesprek door, dan de aanvang met het hard werk, zijn geheime verliefdheid op Agnes[14], zijn “groeien“ in de keuken, zijn “verlies“ in de keuken van zijn neef Krimo en ook van Agnes. Van de karaktertrekken die ons Nordip zelf verraad kan ik noemen dat hij niet juist met zichzelf is[15], hij vindt zich lui en sloom[16] en hij haat liefde[17] en honden[18]. Hij is ook altijd te laat[19], maar volgens mij kunnen we eraan ook toevoegen dat hij zo op eigen manier tegen het systeem vecht[20]. Voor de indirecte presentatie van Nordips karakterisering kan een voorbeeld zijn taal zijn, die evident jeugdig[21] is en ook met het bijmengsel van het Marokkaanse woorden of woorden uit het Riffijns[22]. De lezers kunnen aan zijn taal zien, dat hij grappig is[23]. Zijn familie speelt in zijn leven een aanmerkelijke rol. Hij verteld ons over alle mogelijke familieleden van die hij duidelijk houdt en die hij waardeert. De belangrijkste handeling van hem is, vind ik, dat hij aan het eind van het boek wint in het damenspel met Wilhelm (chefkok in de keuken van De Blauwe Gier). Deze overwinning wordt symbool voor Nordips volwassenheid. Hijzelf zegt ons dat hij gevonden heeft waarnaar hij op zoek was[24], dat hij begreep hoe hij nu zal en kan leven. Agnes is denk ik een flat en static character. De lezers weten over haar heel weinig informatie, vooral dat ze vanaf een rijke familie[25] stamt en dat ze lief is, volgens Nordip. Wat ze met hem gemeen heb is, dat ze altijd te laat komt[26]. Nordip is op haar verliefd, daarom weten we precies hoe ze eruit ziet[27], maar ze is niet verliefd op Nordip maar op zijn neef Krimo. Er is geen ontwikkeling te zien in de handeling van Agnes. Nordip wil van haar alleen maar koffie brengen, anders praat hij aan het begin van het verhaal met ze niet en ze negeert hem geewoon. Als hij begrijpt dat ze van zijn neef Krimo houdt, zorgt Nordip ervoor dat Agnes met Krimo met elkaar gaan zijn. Wat mijn antwoord op mijn vraagstelling betreft, moet ik zeggen dat ik tot dezelfde conclusie ben gekomen zoals vroeger in mijn presentatie over de karakteristiek van de personages van Agnes en Nordip in de film. Naar mijn mening is in het boek Nordip een round en dynamic character. Hij is de hoofdpersonage, de verteller, we weten wat hij denkt, hij zegt ons wat hij voelt, hij haalt vele herineringen van zijn verleden op en hij noemt de “avonturen“ van zijn “heden“ vooral van de keuken[28], maar ook bijv. van het Krimo's koncert[29] in Amsterdam. Hij beschrijft ons heel alledaagse dingen bijv. zijn weg naar het werk op de fiets. Hij verteld ons ook veel informatie over zijn familieleden. In tegenstelling tot Nordip staat volgens mij Agnes op die hij aan het begin van het boek verliefd is. Ze is volgens mij een flat en static character, want we weten niet zo veel over haar, we weten helemaal niet wat ze denkt of hoe ze zich voelt. Ook kennen we haar familiekring niet, alleen dat ze van een rijke familie afstammt. Bibliografie: Primaire bronnen: K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003. Secundaire bronnen: F. Čermák, Z. Hrnčířová, Nederlands-Tsjechisch woordenboek. Leda, Voznice, 2000. K. Krejzlíková, Phileine zegt sorry, presentatie in het vak Nederlandse en Vlaamse boekverfilmingen. E. Máčelová-Van Den Broecke, D. Spěváková, Woordenboek Tsjechisch-Nederlands. Leda, Voznice, 2005. P. Mrkvičková, Manieren van de adaptatie, presentatie in het vak Nederlandse en Vlaamse boekverfilmingen. M. Vaculíková, Los, presentatie in het vak Nederlandse en Vlaamse boekverfilmingen. S. Rimmon-Kenan, Poetika vyprávění, Host, Brno, 2001. ________________________________ [1] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003. De eerste druk verscheen in maart 2001. Verder alleen het boek genoemd. [2] Het Schnitzelparadijs – een film van Martin Koolhoven, in de bioscoop vanaf 8 september 2005. Verder alleen de film genoemd. [3] S. Rimmon-Kenan, Poetika vyprávění, Brno, 2001. [4] S. Rimmon-Kenan, Poetika vyprávění, Brno, 2001, p. 48. [5] S. Rimmon-Kenan, Poetika vyprávění, Brno, 2001, p. 48-50. [6] In presentatie van Klára Krejzlíková over het hoofdpersonage van de film Phileine zegt sorry, slide 3. [7] In presentatie van Klára Krejzlíková over het hoofdpersonage van de film Phileine zegt sorry, slide 3. [8] S. Rimmon-Kenan, Poetika vyprávění, Brno, 2001, p. 66-67. [9] S. Rimmon-Kenan, Poetika vyprávění, Brno, 2001, p. 68-73. [10] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 74-78. [11] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 176-181. [12] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 55-61. [13] In het presentatie van Marcela Vaculíková over de verteller in de gelijknamige film en het boek Los, slides 5-7. [14] “...Ik beklim haar meisjesheuvels, daal over haar neer, met voorzichtige zichtstapjes langs de wanden van haar lichaam, en kus met een zachte blik haar benen en haar voeten...“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 47. [15] “Nordip, je bent een mislukkeling“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 15. [16] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 15. [17] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 95 en 264. [18] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 176. [19] “Zoals gewoonlijk ben ik te laat.“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 29. [20] “...Daar op school begon de rebellie tegen “het systeem“, wat uiteindelijk zou leiden tot een frontale botsing, en tot twee jaar onthouding daaraan vastgekoppeld: twee jaar massieve slaap, gegrepen door een maalstroom van onverschilligheid en gevoed door volledige berusting...“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 101. [21] “Ja, boy... Ik ben hier, mijnheer, relax, mijnheer...“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 98. [22] “Ik salamiseer. “Salaam, goeiesmorgens, allemaal.““ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 31. “Sopkop, centjes, centjes, poen, floes-floes!“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 324. [23] “...Ik ben aan de beurt en steek alvast mijn armen wijd uit. “Niets bij je? Mes, andere stekende voorwerpen of drugs?“ Ik kijk als David naar Goliath. “Nee, dat niet, ik heb alleen een mitrailleur bij me.“ “Houd je geintjes voor je, anders kun je buiten blijven,“ snauwt de buldog aangebrand en geeft me een zetje. Hij heeft een zonnenbankkleurtje.“ in K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 96. [24] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 325. [25] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 40. [26] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 32. [27] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 42. [28] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 146-150. [29] K. Boudou, Het Schnitzelparadijs, Uitgave in Rainbow Pockets, Amsterdam, 2003, p. 291-298.