Het Schnitzelparadijs Het boek • Auteur: Khalid Boudou • Eerste druk: maart 2001 • Het Gouden Ezelsoor 2002 - de prijs voor de bestverkochte debuutroman • Meermaals herdrukt, vertaald in het Italiaans en Duits (Spaans en Engels verwacht) De film • Regisseur: Martin Koolhoven • Scenario: Marco van Geffen • Verscheen in 2005 Methodes van de analyse van de personages Vraagstelling: Hoe zijn de personages van het “hoofdpaar“ - Nordip en Agnes - in de film afgebakend en karakteriseerd? Edward Morgan Forster • Platte personages: opgebouwd rondom het enige idee of eigenschap, geen ontwikkeling • Ronde personages: meer dan een eigenschap, ontwikkeling Probleem? • Te vaag geformuleerd • Volgens hem zijn de platte personages eenvoudig en zonder ontwikkeling en de ronde personages zijn ingewikkeld en ze ontwikkelen zich tegelijkertijd, maar er bestaan wel de personages die ingewikkeld zijn en ontwikkelen zich niet en eenvoudige personages met een ontwikkeling. Joseph Ewen • Classificatie van de personages als de punten van een continuüm • 3 types: ingewikkeldheid ontwikkeling doordringen in de binnenwereld Karakteristiek – karaktertreken van de personages • 2 types: – Directe definitie: adjektieven, substantieven – Indirecte presentatie: activiteit van het personage, zijn taal, zijn uiterlijk, zijn omgeving en met behulp van de analogieën (analogie van de naam, van het landschap en de analogieën tussen personages) Nordip • m.b.t. Forster: Het ronde personage – zeker meer eigenschappen dan een, zeker ontwikkeling • m.b.t. Ewen: Ingewikkeld – conflict - hij is slim (is met topcijfers voor het VWO geslaagd), maar in de keuken doet hij alleen de vaat en is er “de laatste“ aan het begin van de film (in het “keukenwereldje“), het veranderde verder • Ontwikkeling – hij weet niet wat hij wil doen, hij gaat naar de keuken van De Blauwe gier de vaat doen, hij wil er “onderduiken“ voor zijn vader die wil dat hij medicijnen gaat studeren. Nordip zegt hem dat hij in een baantje in de bibliotheek heeft, maar niet dat hij geen medicijnen wil gaan studeren. Aan het einde zegt hij het aan zijn vader wel. • Doordringen in zijn binnenwereld – we weten wel wat hij denkt, b.v. aan het begin hij zegt over zich heel veel dingen ter inleiding van het verhaal • Directe definitie – adjectieven + substantieven: – hijzelf: “Ik ben namelijk de goede zoon.“ of “Ik ben anders.“ – Vader: “God heeft me gezegend met zo'n zoon.“ – Sander (souschef): “…waarschijnlijk omdat je te dom bent om ergens anders een baan te krijgen.“ – De directrice van de Blauwe gier Nina Meerman: “…Ik heb met Willem gesproken, die ziet iets in jouw.“ of „…Je bent zo duidelijk de beste.“ • Indirecte presentatie: – Activiteit van Nordip: werkzaam (was de vaat af zonder een woordje tegen te zeggen), kan zelfstandig de problemen oplossen – Uiterlijk, omgeving: Marokkaan (b.v. de directrice ziet hem aan het begin als een “gewone allochtoon“, maar dan geef hem de plaats van de kok waar alleen de Nederlanders werken) Agnes • m.b.t. Forster: volgens mij een platte personage (we weten over haar eigenlijk niks, alleen dat ze altijd te laat is) • m.b.t. Ewen: ik vind haar niet zo veel ingewikkeld, hij zegt alleen aan het begin dat ze Nordip niet wil, maar we willen niet wat ze werkelijk wil of denkt en aan het einde houden ze van elkaar zo dat ze metelkaar vluchten • Indirecte presentatie: – Activiteit: heel verliefd op Nordip (b.v. ze steelt altijd een sleutel van een kamer in het hotel-restaurant De Blauwe gier om met Nordip te zijn) – Uiterlijk, omgeving: rijk, haar ouders zijn tegen haar relatie met Nordip Conclusie • Nordip – wel een ronde personage, ingewikkeld, zich ontwikkelend, de toeschouwers weten wat hij denkt • Agnes – discutabel, volgens mij een platte personage, niet veel ingewikkeld, de toeschowers weten niet wat ze denkt Bedankt voor jullie aandacht Opmerkingen??? Vragen???