ASPKCTUALlTEiT IN HET NEDERLANDS ALS PROBI.EEM VOOR TSJMCHISCHE STUDENTEN 193 vormd van terminatieve werkwoorden. Daarnaast bcstaat er een pcrifrastische vorm die wordt gevormd uit de toekomende tijd van být (zijn) met de infinitief van het hoofdwerkwoord. Daarbij moet het hoofdwerkwoord een duratief-wevk-woord zijn. De drie tijdsdomeinen kunnen dus in het Tsjechisch zonder probleem worden uitgedrukt. Het verschil met het Nederlands Iigt erin dat de noties van de consecutio tempoiiim, dat wil zeggen iets is gebeurd of moet gebeurd zijn, voordat icts anders kan gebeuren, die in het Nederlands bestaat, in het Tsjechisch niet rcchtstreeks via het werkwoord kan worden uitgedrukt. M.a.w. er bestaan geen morfologische vormen voor het uitdrukken van relatief tijdsverschil. Dat zorgt ook voor problemen bij het begrijpcn van verschillen tussen verschilfende vormen van verleden tijd in het Nederlands. Consecutio temporum Theoretisch gezien is het Nedcrlandse verschil tussen de voltooide en de onvol-tooide tijden er een die met de zgn. consecutio temporum te maken hecft. Dit begrip, lettcrlijk de volgorde van de tijden stamt uit de Latijnse grammatica. In het Latijn zijn er in de indicatief voor alle zes de tijden die ook in het Nederlands bestaan aparte vormen. Elk werkwoord heeft in beginsel een zgn. praesensstam en een zgn.perfectumstam. Van de praesensstam zijn de onvoltooidc tijden gevormd - bijv. laudo - laudabam - laudabo (ik prijs, ik prees, ik zal prijzen) - en van de perfectumstam de voltooide tijden - bijv. laudavi - laudaveram - laudavero (ik heb geprezen, ik had geprezen, ik zal hebben geprezen). In het Latijn is in niet-iteratieve indicatieve zinnen de zgn. consecutio temporum als volgt, indien de bijzin voortijdighcid uitdrukt23: zinsdeel 1 verleden heden tockomst hoofdzin imperfectum (q/'perlectum) praesens futurum bijzin plusquamperfectum perfec-lum futurum exactum Bij voorbceld24: Verleden: Caesar Helvetios oppida vicosque, quos incenderant, restituere iussit (Caesar, De hello Gallico 1.28,3) - Caesar heeft aan de Helvetiers be- 22 Een specifieke groep wordl gevormd door de werkwoorden van beweging, vgl. Karlík 2003:317. 23 Vgl. Thorsten Burkard cn Markus Sehauer (eds.): Hermann Menge. Lehrbuch der lateinischen Syntax und Semantik (Dannstadt: WBG 2000), pp. 631-635 (schéma op p. 633). 24 De voorbecldcn komen eveneens uit Burkard cn Schauer 2000: 633. Ze zijn letterlijk ver-taald om de methodiek van het Latijn zichtbaar te maken.