een half jaar had ze de rechten van de commercials verkocht aan bedrijven in Zuid-Afrika, Maleisie en Chili. De reclamewereld schreeuwde moord en brand. Men vond het ordinair. Koehandel. Het boeide Carmen voor geen meter. Ze had een goudmijn aange-boord. Ineens wilde iedereen klant worden bij Advertising Brokers. De reclamebureaus zagen het licht. Door Carmen verdienden ze plotseling wel vier- of vijfdubbel op nun creatieve gedachtegoed. En hun klanten, die al diejaren de tarieven van de topreclame-jongens tandenknarsend hadden betaald, uurprijzen die ze bij Yab Yum niet eens hoef-den te betalen, zagen hun in eerste instantie duurbetaalde reclamecampagnes ineens geld opleveren, omdat Carmen ze als occasion wist door te verkopen aan een of ander bedrijf in Verweggistan. Binnen twee jaar had Carmen twintig man voor zieh werken en klanten over de hele wereld. Ze geniet van haar se/fmodewereldbaan, vliegt soms - als ze zin heeft; het moet natuurlijk wel leuk blijven - naar een van haar klanten ergens op de wereld en heeft de grootste lol. 'Wat een grap, he?' zegt ze bij iedere nieuwe klant weer. J Ik heb geen zin om nie daar met dit jankgezicht hog te vertonen. Ik hoop dat ik hier voor zessen weg ben. Wat zullen we met eten doen?' Ik moet lachen. Wij maken ons nooit druk over eten. Wij zijn zo'n stel dat pas 's avonds beseft dat er gegeten moet worden en dan iedere avond opnieuw verbaasd constateert dat er niks in huis is, behalve een lade vol Olvarit-potjes voor Luna. Onze vrienden drijven de spot met ons om het weekbudget dat wij uitgeven aan de spareribslijn, Domino's Pizza, de Chinees en de avondwinkel. We zien wel wat we met eten doen. Zorg jij nou maar dat je snel weg bent daar zodat ik je kan troosten. En misschien valt het uitein-delijk allemaal wel weer mee,' zeg ik zo luchtig mogelijk en ik hang op. Maar mijn rüg is nat van het zweet. Iets zegt me dat ons leven hier een ongeluk heeft gekregen. Ik staar voor me uit. Er moet iets posi-tiefs zijn. Straks even rüstig alles op een rijtje zetten. Lichtpuntjes zoeken. Iets om Carmen, die daar in haar eentje in dat klotezieken-huis zit, straks mee te troosten. Dan zucht ik diep en loop terug naar de tafel waar Frenk met de produetmanager zit. Die is net begonnen te verteilen over de Problemen die Holland Casino heeft om van first Urne visitors vaste klanten te maken. jullie leefden beestachtig gelukkig, maar daar is gewoon een einde aan gekomen. Jan Wolkers, uit Turks fruit (1973) ® VIER Ik parkeer mijn Chevrolet Blazer tegenover ons huis op de Amstel-^ veenseweg, aan de rand van het Amsterdamse Bos. Ik haat het Amsterdamse Bos, ik haat de Amstelveenseweg en ik haat ons huis. Vijf jaar lang woonden we midden in de stad, in de Vondelstraat, op eenhoog. Binnen twee maanden na de geboorte van Luna wilde Carmen er weg. Ze was het beu om die niet te tillen maar o-zo-hippe driewielerwandelwagen de trap op te moeten sjouwen, na eerst twintig minuten te hebben rondgereden op zoek naar een parkeeiplaatsj En na die keer dat we ons net met picknickmand en flessen rose op een kleedje in het Vondelpark hadden geinstalleerd en erachter kwamen dat Carmen - 'nee jij zou ze meenemen, Stijn' - de Ons huis is op nummer 872. Het is een karakteristiek vooroorlogs huisje, door de vorige bewoners prachtig opgeknapt. De voorkant is zwart geverfd en er zit een groen houten puntdak met Witte randen op. 'Pittoresk' noemde de makelaar het dak. Wat nou pittoresk, dacht ik, het is hier verdomme geen Zaandam. Maar de druk van Carmen om te verhuizen werd met de dag groter en ik was allang blij dat we niet in 't Cooi of in Almere terechtkwamen. Nu wonen we nog net in Amsterdam, maar de gevoelstemperatuur is zwaar Amstelveen. Ik voelde me er vanaf het begin niet thuis. Zodra ik vanuit het Olympisch onder het viaduet van de Aio door rijd, waan ik me op safari. 'Kijk, een zebra,' zei ik toen we er voor het eerst naartoe reden voor de bezichtiging. Carmen deed net of ze er met om moest lachen. Er rijdt geen tram maar een bus längs ons huis. Nou, dan weet je het wel. Maar ach, het is hooguit voor een paar jaar, tot Merk in Uitvoering en Adverti-S|ng Brokers een tiet met geld gaan opleveren en we een benedenhuis in het centrum van ArT|sterdam kunnen betalen, dus vooruit met de zebra. 20 21 tegen dat van Roos aan. 'Proost.' "Viertel het vonnis maar,' zegt Roos. 'Carmen en ik gaan het weer proberen.' 'Goed zo. Ik ben blij voor jullie. Echt.' 'En ik heb bekend dat ik heel mijn leven al vreemd ben gegaan.' 'Dus toch. Hoe reageerde ze?' 'Het ging. Ik heb moeten beloven vanaf nu niet meer vreemd te gaan.' 'Nou, op de laatste avond dan maar, he,' zegt ze spottend, en ze houdt haar glas omhoog. 'Maar we kunnen elkaar toch blijven zien?' zeg ik, en probeer er, goed als ik ben in het breiigen van siecht nieuws, meteen wat luchtig-heid in te gooien. 'Nu hebben we het echt voor elkaar: jij een geheime affaire met een getrouwde man met wie je niet naar bed mag, ik een praatvriendin die ik toch geheim moet houden, omdat ik anders thuis uit moet gaan leggen hoe we elkaar hebben leren kennen,' lach ik. Roos lacht niet. Roos is not amused. Haar gezicht betrekt. 'Ik vind er niks lolligs aan, Stijn,' reageert ze fei. 'Doe niet zo naief! Snap je nou echt niet dat we elkaar niet meer kunnen zien? Dat kun je toch op je vingers natellen? Jij kan niet van mij afblijven en ik kan geen weerstand aan jou bieden. Straks zit jij je hele leven met een schuld-gevoel en voel ik me heel mijn leven een slet.' Er is geen speld tussen te krijgen. Elkaar niet meer zien is de enige mogelijkheid om mijn belofte te houden. Leer mij mezelf kennen. Eigenlijk zou ik er nog blij mee moeten zijn ook. Ik leg mijn hand op haar been. Ze pakt hem en legt hem terug op mijn been. 'Het is beter dat we naar huis gaan, voor het fout gaat.' 'Mag ik je wel af en toe bellen of mailen?' vraag ik haar, verlegen als een schooljongen, buiten met mijn fiets in de hand. 'Doe maar even niet,' fluistert ze, haar blik naar de grond gekeerd. Ik buig me naar haar toe en geef haar een laatste tongzoen. Dan stap ik op mijn fiets. Ik kijk nog een keer om en zie Roos nog met haar fiets in de hand staan. Ze huilt. It's the final countdown Europe, uit The Final Countdown (The Final Countdown, 1986) VEERT!EN Een week later krijgen we te hören dat Carmen doodgaat. 'Wijs eens aan waar het precies pijn doet,' zegt dokter Scheltema. Carmen wijst net onder haar ribben, de piek die ze mij de dag ervoor had aangewezen. Iets rechts van het midden, voor de kijkers links. 'Zit je lever daar niet?' had ze me gevraagd. Wist ik veel. Ik weet waar mijn hart en mijn longen ongeveer zitten, ik kan de plaats van mijn maag aanwijzen omdat ik die voel als ik te veel gegeten heb, maar ik heb geen idee waar de rest uithangt. Ik had een A-pakket. 'Hm,' zegt Scheltema. 'Kleed je in de kamer hiernaast maar even uit.' Ik blijf zitten. Scheltema bladert wat door Carmens dossier. Er heerst een ongemakkelijke stilte. Dan Staat ze op en zegt, zonder mij aan te kijken: 'We zullen eens gaan kijken.' Ze doet de deur meteen achter zieh dicht, dus ik neem aan dat ze met we zichzelf bedoelt. Even later komt ze terug, wast haar handen in het fonteintje, gaat zitten, zegt wederom geen woord en begint weer te bladeren. Carmen komt ook binnen. Scheltema slaat het dossier dicht, doet haar bril af en kijkt ons aan. T Wat u voelt, is inderdaad uw lever,' begint ze. 'Ik vrees dat zieh daar een metastase bevindt.' Soms hoor je een woord dat je nog nooit hebt gehoord, maar waarvan je meteen weet wat het is. 'Een uitzaaiing?' 'Inderdaad. Een uitzaaiing.^J Carmen en ik kijken elkaar aan. Een ogenblik lang vertrekt Carmen 176 177 i'lj Ii! :i ; I „i I! For the ones who have a notion/a notion deep inside/ that it ain't no sin to be glad you're alive Bruce Springsteen, uit Badlands (Darkness On The Edge Of Town, 1978) NECENTIEN De zomer is een feest. Frenk was het ermee eens dat ik alleen nog bij Merk in Uitvoering kom voor dringende zaken en belangrijke presentaties. Voor de rest ben ik bij Carmen, nu het nog kan. Carmen en ik doen alles waar we zin in hebben. We kopen kaarten op de zwarte markt voor elke wedstrijd van Oranje op het Europees Kampioenschap. Bij de vier goals van Klui-vert in de kwartfinale tegen Joegoslavie* gaat Carmen net zo uit haar dak als de andere vijftigduizend mensen. Wedstrijd was een anderhalf uur durend orgasme. Carmen vond het geweidig! 'Zou wel mooi zijn als ik doodga als Nederland Europees kampioen wordt, he? Dan stop ik op het hoogtepunt...' ginnegapt ze. Zo ver komt het niet. Carmen houdt het langer vol dan het Nederlands elf-tal. Maar het voordeel van kanker is dat het zo lekker relativeert. Het wereldrecord penaltymissen tegen Italie werkt ons op de lachspieren. Je gaat er echt niet dood van als ze verliezen. Voetbal is weer een spel-letje. * 6-1. Vier keer Kluivert, twee keer Overmars. 25 juni 2000. Van der Sar, Stam, Reiziger, F. de Boer, Zenden, Van Bronckhorst, Davids, Cocu, Bergkamp, Kluivert, Overmars. We gaan weekendjes weg en nemen dan de beste hotels. In Barcelona zitten we in Hotel Arts. Op de hoogste etage, kijkend over Barce-loneta en de Middellandse Zee. We nemen de grootste suite en speien er verstoppertje. Carmen is er het beste in. Ik vind haar pas als ze de slappe lach krijgt omdat ik al drie keer de kast waarin ze zieh heeft verstopt, voorbij ben gelopen. 's Avonds eten we goddelijk. Ik kom zowat klaar als ik de tapas in Cervezeria Catalunya op de Avenue de Mallorca proef. Net heerlijk tapas gegeten. Garnen at bijna niks, maar ze geniet wel. Ik ook. Kutkanker. Geprobeerd terug te lopen na tapas. Garnen na 5 min doodnoe. Hoesten uur wachten tot er n taxi langskwam. Carmen huilde van eilende. Ik wil je straks even bellen, godin... In Ierland kiezen we de meest luxe kasteien om te dineren en overnachten. Carmen heeft zo weinig energie, dat we onze huurauto alleen uitkomen om te lunchen in een pub of te overnachten bij het volgende kasteel, maar we hebben een topweek. We maken video's voor Luna met als leitmotiv de kinderlijke humor van Carmen & Stijn. Carmen doet How not to be seen achter een dikke vrouw in de lounge van The Morrison Hotel in Dublin. Stijn doet de Red Hot Chili Peppers met een badmuts van Castle Ballymore over zijn pik. Carmen doet een zeehond met haar borstprothese op haar hoofd. Stijn doet Ray Charles op de Cliffs of Moher. Carmen doet de Wat Is Erger Quiz (Verbranden of verdrinken? Nooit meer zitten of nooit meer staan? Nooit meer eten of nooit meer klaarkomen? Nooit meer plassen of nooit meer poepen? Kanker of aids?)* Carmen en Stijn doen Stijn- & Carmiaanse vervoegingen (We dijen Rubiin in. Cijn en Starmen. Wat ginkt die Stuiness! Jij bent een lote grieverd. Wat een wutkeer!). 186 187 zelf een ex-blond-wijf-met-grote-tieten noemt, is het bij Debby an-dersom: die had voorheen geen blond haar en ook geen grote tieten. Het mag Ramons pret niet drukken. 'Change ofplan, amigo?' Ik haal mijn schouders op. 'Jij ook een wodka?' Ramon schatert het uit, omhelst me en sluit af met een hardhan-dige aai over mijn kop. Hij biedt me een klein rond pilletje aan. Ach, waarom ook niet. Ik knik en spoel het weg met een slok wodka. Te-gelijkertijd komen Maud en Natas joelend binnen. Uitgelaten vliegen ze me om mijn nek. Ze gieren van de pret. Jezusmina, ik dacht dat ik al behoorlijk wat op had vanavond. 'Stijntje toch, wat zie je er gestrest uit,' zegt Maud. 'Is er iets ge-beurd?' 'Nee, hoor. Wodka lime allebei?' 'Ik een Breezer,' kirt Natas en ze slaat een arm om me heen. 'Doe maar zo'n rooie. Daar krijg je zo'n zoete tong van. Mag jij 'm straks proeven.' Ik lach verlegen. 'Roos er niet bij, trouwens?' vraagt Natas terloops, als ze haar Breezer van me krijgt. 'Hoe weet jij van Roos?' vraag ik verbouwereerd en kijk Maud nij-dig aan. Die schudt haastig haar hoofd ten teken dat Natas het niet van haar heeft. 'Ja hallo,' zegt Natasja schouderophalend, 'dan moet je je Outlook maar wat vaker uitzetten als je wegloopt van je Computer, hoor.' Ik krijg een kop als een vleestomaat. Maud schatert het uit. Ach, wat kan het mij ook allemaal schelen. Ik ben in de Bastille, ik krijg net van Ramon mijn derde wodka lime in een halfuur aangereikt, de pil begint door te komen, na Natas heeft ook Maud een arm om mijn middel geslagen, ik ga zo met twee geile wijven naar de More, in de Bastille klinkt Geefde nacht maar de schuld* en zo is het maar net. * Robert Leroy (1996). Was de RoXy de Marco van Basten van het uitgaansleven - More is de Ton Blanker* ervan. De tent heeft nooit zijn grote belofte waar kunnen maken. Het zou de nieuwe RoXy worden. Maar als ik Frenks mening goed interpreteer mag More de schoenen van de RoXy nog niet poetsen. * Werd eind jaren zeventig het grootste Ajaxtalent sinds Johan Cruyff genoemd. En daar bleef het bij. Het is drie uur als we Club More binnenstappen. Nou ja, binnen-stappen: het lijkt wel of ik met een Ajax-shawl de Kuip in wil - ik word verdomme tot aan mijn kruis ge-fouilleerd. Volgens mij is de kans klein dat ik over een uur naar huis ga. Ik ben voorbij het point of no return. Ramons smartie en Natasja's tong zijn onweerstaanbaar. Na weer een zoen kijk ik Maud schuldbewust aan. Die reageert anders dan ik verwachtte. Ik zie aan haar pupillen dat zij ook zo'n rond geval van Ramon heeft genuttigd. Ze pakt me vast en begint mee te zoenen. We staan met zijn drieen elkaar af te lebberen op de dansvloer van de More. Natasja fluistert Maud iets in haar oor. Die kijkt haar even aan en knikt. 'Zin in iets spannends, Stijn?' roept Natas uitdagend boven | snoeiharde housebassen uit. Ik had het kunnen weten. Als je altijd voor halfvijf thuis bent en op een keer 's ochtends om halfzes nog niks van je hebt laten hon lok je een reactie uit. Tring... tring... tring. Ik gebaar naar Maud en Natasja dat ze stil moeten zijn. 'Waar ben je nou, lul?' zegt Carmen huilend. 'Ik eh... kom er nu aan...' 'Het is verdomme kwart voor zes, Stijn,' roept ze woedend. Mijn hart bonkt in mijn keel. Maud zit trillend op bed. Natas steekt onbewogen een sigaret op. 'Sterkte,' fluistert Maud als ik de deur uit loop. Natas knipoogt slechts. Tlk ren naar mijn auto, die drie Straten verder op de Ceintuurbaan Staat geparkeerd. Ik kijk even of ik geen politie zie en rij dan over de 224 225 trambaan richting Hobbemakade. De cd van De Dijk die nog in de cd-wisselaar zat, druk ik weg en ik zet Bruce Live op. Ik klik de nummers door tot ik de snerpende mondharmonica van The Promised Land hoor. Het stoplicht bij de Roelof Hartstraat springt op oranje als ik er een meter of vijftig vandaan ben. Ik druk het gaspedaal in en scheur door rood de kruising over. De adrenaline giert door mijn lijf. Ik brul Springsteens wanhopige tekst mee. 'Sometimes Ifeel so weak...' - ik rem een beetje voor de flauwe bocht bij het Shell-station - '...Ijust wanna explode...'- en druk het gaspedaal weer in als ik de bocht in rij - '...explode and tear this whole town apart...' - waarbij de auto naar links trekt. Met een ruk aan het stuur ontwijk ik de vluchtheuvel - '... take a knife...' - maar dan begint de Chevy te slingeren - '...and cut this pain from my heart...'* - en te kantelen en hoor ik een doffe knal en geschuur en glasgerinkel en schuiven de Chevy en ik meters en meters op zijn kant over het asfalt. Dan is alles stil. Oorverdovend stil. Geen Hazes meer. Geen Dijk meer. Geen house meer. Geen Springsteen meer. Ik hang op mijn zij in de gordel. Ik ben een paar seconden verdoofd. Dan flitst er ineens van alles door me heen. Ik leef. Pijn? Geen pijn. Bewegen. Lukt. Glas. Overal glas. O, kut, Carmen! Brand-gevaar? Emit! Midden op de weg. Weg hier! Kan-ie ontploffen? Efuit! Klimmen. Snel. Politie. Gedronken. Kut. O kut. Kut kut kut kutj Ik duw de deur aan de passagierskant omhoog en klim uirde auto. Ik ben bijna verbaasd bij de aanblik van de onderkant van de auto. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, laat mijn Chevy hier 's nachts om negen voor zes zijn onderkant bekijken. Alsof hij zieh overgeeft. Ik loop naar het trottoir. Daar ga ik tegen de reling van de brug hangen. Langzaam begint het door te dringen wat dit betekent. Hier is een kernramp gebeurd. Mijn auto. Mijn rijbewijs. Het zal nog een wonder zijn als ze bloed kunnen vinden in mijn alcohol.** Dit kan * Uit The Promised Land (Darkness On The Edge Of Town, 1978). ** Met enige dichterlijke vrijheid gewrampled. Uit Leo van Ria Valk (1982). 226 me wel eens een gevangenisstraf kosten. Ik had dood kunnen zijn. Luna... O, en Roos denkt dat ik gewoon thuis ben. En mijn god, wat zal Carmen - Ik bei haar. Ze neemt niet op. Ik spreek in dat ik een auto-ongeluk heb gehad, dat ik zelf gelukkig ongedeerd ben, maar dat het nog wel even zal duren voor ik thuis ben. Er komt een politieauto met sirene aanrijden. Ik steek een mint in mijn mond. Op het politiebureau moet ik mijn telefoon, portemonnee en sleutels afgeven, mijn riem afdoen en mijn veters losmaken. Of ik even in deze ruimte wil wachten. Achter me gaat een deur dicht. De ruimte is een cel. De deur een zware, stalen deur met een luikje erin, waarvoor tralies zitten. Ik ga op een aan de muur vastgeschroefd bankje zitten. Thuis zit mijn vrouw die binnenkort doodgaat de hele nacht te wachten tot ik thuiskom. In Oud-West ligt een vrouw die me al maanden overal doorheen sleept, waarschijnlijk al een hele nacht te huilen. En hier zit ik. Het duurt een eeuwigheid voor ik uit de cel mag. Het blijkt twin-tig minuten te zijn geweest. Daarna leg ik een verklaring af en mag ik si bellen om naar huis te gaan. Het is kwart voor zeven. Carmen zit in de huiskamer, op het bed van de Amsterdam miszorg. Met haar kale hoofd en haar grijze badjas aan kijkt ze me dood. Waar was je toen ik je beide?' 'Bij een meisje.' Klets. Voor het eerst in mijn leven slaat een vrouw me in mijn gezicht. Ik kan haar geen ongelijk geven. 'En of het nog niet erg genoeg is, pak je met je zatte ballen de auto!' En dan zegt ze het. 'Straks heeft Luna godverdomme niet al-leen geen moeder meer, maar ook geen vader!' | 227 naar de Johannes Verhulststraat. Daar ren ik eerst met het dekbed en het küssen de trappen naar de slaapkamer op, prijs Onze-Lieve-Heer en de waterbeddenwinkel dat ze tijdig geleverd hebben, haast me terug naar beneden naar de auto en ga dan met Carmen in een versnelling lager weer naar boven. Ik help haar met uitkleden en stop haar toe in het zachte waterbed. Daar ligt ze dan: nog geen vijftig kilo hoopje mens, lijkbleek, glimlachend in een groot waterbed in een nog grotere, op een kotsemmer na verder helemaal lege slaapkamer. 'Als jij nou effe die verhuizing doet, dan ga ik lekker slapen in ons nieuwe huis,' zegt ze giechelend. Ik schiet in de lach. Wat zal ik die humor straks gaan missen. Wat ben je lelijk van dichtbij Huub Hangop, uit Wat ben je lelijk van dichtbij (De allerergste van Huub Hangop, 1993) VIJFENDERTIG Onze au pair is gearriveerd. Op bestelling, vanuit Tsjechiě, met de bus. Carmen en ik hebben haar gevonden via de site van World Wide Au Pair, alweer een paar maanden geleden. Op dat moment hadden we niet kunnen vermoeden dat de au pair Carmen nog zou zien, maa dankzij de LV-chemo is dat nu wel het geval. Carmen zegt dat ze he eigenlijk wel prettig vindt om de au pair nog mee te maken. Wat Carmen 00k prettig vindt is dat de au pair in het echt no| lelijker blijkt te zijn dan op de foto. Mijn hemel, wat een gedroch hebben we in huis gehaald, zeg! Soepel loopt het allemaal niet. In de tijd die ik erover doe om de j au pair uit te leggen wat ze moet halen, hoe dat heet in het Nederlands, dat voor haar op te schrijven, en het nog een keer uit te leggen was ik al drie keer naar Albert Heijn geweest. jr 'What are ooyen, Stain?' 'Oeien?' *Yes, ooyen, what you have written here.' Ah, uien!' 'O. What are aaien?' Onze au pair ziet eruit als een kruising tussen een zangeres van een Gothic rockband en Furby-met-een-piercing-door-zijn-onderlip. Maar Luna is gek op Furby's, dus die is blij. Carmen 00k. Ze mailt jolig al haar vriendinnen dat ze zeker weet dat ik me tenmirtste nooit aan de au pair zal vergrijpens^En Manus Rick, die in het huis de laafsfé klussen aan het doen is, eist per sms extra geva-rengeld, vanwege het verhoogde risico om een keer van een trap te lazeren ten gevolge van een eventueel onverwacht treffen met de au pair. 242 243