Les 3.12.14 Sinterklaas - Sinterklaas Kapoentje Sinterklaas kapoentje gooi wat in mijn schoentje, gooi wat in mijn laarsje Dank u, Sinterklaasje. Hardlopen Inverze: Je gaat ga je? Je loopt- loop je? Je spreekt- spreek je? Je woont- woon je? Je bent- ben je Weten: Ik weet we weten Je weet jullie weten Hij weet ze weten Přivlastňovací zájmena: Mijn, m´n ons, onze Jouw, je jullie, je Uw uw Zijn, z´n hun, d´r Haar, d´r Zijn, z´n Mijn moeder, moeder van mij Objekt: Mij, me Jou, je/ u Haar, ´r Hem- het is van hem Ons Jullie, je/ u Ze Hun, hen