T   I!  11 Ii  II   11  (I  11 a E II II, ä ä ü tu Ii I II iL LI UhU
l i
i:
j
II Lujisterraswtw dehnte wK^oadwtaBo»*^___
• ( hoüfd, he.Ukupter, piloot, op, hoge, zonnig
.... § bom	
	
	......................•..................................................---------.......................■
1
	......^
	
:f III**}« öjjpeä||s:|^||j^ga& ii^BIpili:	
	
SfeiltlllllltiMfl^	
Q Antwoord en aeef de raao doar am i«mand in de Was.	
Koni je morgen mar school?	
!   Ja, ik körn morgen naar schooL	
1   Nee, ik kaa morgen tuet kamen.	
II tatm m duM aas welke Uanfc je tioort.
		6			
l. jet	ä □ □	5.   ^ □ 7. 381IwJcj«-ä 8. □ j3c		10. ~ar n 11. □ s 12. ist *m	
hoort
	y-™^™^.....i'i.....................	-j—1---		Äliii
liil	Öl»	W	oom □	
	res	.......w	rods	□
BBE;	top	□	koop	Kl
	rpt	..................	toüd	□
		□	zoon	
	bos	□	boos	
	bot		boot	
.....mf	grot		groot	□
Hü	bord	□	boord	
	bommen		bom«!	□
# Huer je de {ol mn bm of de jooj van feoof? Puld »an.
	Übt		TkA
	y   ° ►	Iii?	□ "X
-Ii	□   )< ►		
L			^ □
s Z
63
L
J^-s^, scnja]j a ď m m mm u íi u
jjj i u-steren JuM aanwelke Jdankje howt
	A	#	m		
1. q "K. 2. a □ 3. k □ 4. □ X		5. □ a; é. q		9. □ tař, n, a: □ i2. bc sr	
Duid hetwoord aan dat je hoart
	Hlt                                                                                                                            ■          - ■					
						
i	zaak	□	zak		zaal	□
i.	baas		bas	□	baan	□
	kwak Jsi		kwaak □		kwaken	
?	gaat	a	gat		gaten	□
	slaau	□	sSaat		sli □	
	baas	□		□	bassen	k ....................„__,j
	naam	□	nam	□	namen	
... í.	snaan	□	mail		maněn	□
	gaaf □		gaf	o	,gaven	
		□	graf			P
0 Luister naar de volgemfe woerden,
9
—
II li II u u
Gřá)
O
i! ■_
šchaar'
Wat hoor Je? Zet bet nuntincr bij de juíste tekening.
I
H3
ín
•ca
I T! It HHHHUil
i
If I
I Iff:;
i ■
de - neus
O mister en writer de volgeode wowden orider de of new
eea, deur, lamer, er, modieus, vroiijk, appartement, bouwen, nodig, rcgisseur
I ......	neus
	
	
	
	
	
	
	
	- ■ .>'J8H^HH^HIH!lHMfl^HHIIHMI^HH^^H!^^HHV|||||PJ
X gg
Antwoord en §eef de vraag door aan iernandjn jteWas,
tri        Vind je feestjes kuk? 19     I   Ja, ik vind feestjes kuk.
Nee, ik vind feestjes niet leuk.
II  II  II  II  11 U  U  U U u mu
(5*4
Q Lutster gtiduMaa" weite tetanic je hoott.
	^^^^^				
2.    □ JjJL 4.   fjf □		5.   ^ □ 7. $| □		9. □ K 10. □ K 11. V' □ 12. □ ^	
© Puid het woord aan datje hoart
, C
1 ,	dc		dus	□	deur	□
	mus	□	mes	• □	neus	
	dun		deun □		de	□
	Rus	□	reus		er	□
	luk	□	leuk		iek	□
	de	□	den	□	deun	
1 "j	drum	□	dreun	LJ	ren	
	keuze	□	kus		keus	□
	leven		Leuven	\—\	loven	□
;13K	veriopejfs D		ver gdopen U		verderlopen	
O Luister naar de woorden, Ondetstreep de syllabe met accent.
jcker aardig kinderen oilmiddelIi)k
nemen beleefd regenen
interessant
jente
zeventig s,-t..!«c-.i
uitsjgkeud
betekenis
Pas op! Het woordaecenl iigt BOOJt op de [3] van de, Q luister naar de wowtJen en duid de ja] van de aan.______
$        .' hie	werker	college	verlcgen
1      VI roeitje	beteg	ellendig	verstandig
j      ™ boter	gevalg	leverea	begcleiding
deksel	beperki	dodelijk	afliankeli/k
1 IB			
3
I
Q Antwoofdeti geef de waägdoofaan Jemand in de fcias.
M ii
II    U    U    U li
Al
Woon je in een oud hui»? Ja, ik woon in eai oud huis. Nee, ik woon in een nieuw huis.
O Luister en duid aan weike klanit je hoert.
Ga je wei eens uit? Ja, ik hon van uitgaan. Nee, ik kons nooit buiten.
f} Duid het|non»s)woordaa£dstjeti»ort.
				8			C	
	lau		iui □			ieu D		
	fauia		baus D			bus		□
	koeí D		kouf		□	kuuf K.		
	sttiik	□	stauk		□	staak		
	miauw Tíř		raieu		□	mioe		□
	piep	□	pulp Tíí			poup		□
	zoem	□	zoum jEi			zuim		□
	wuif	□	wouf		□	woef		Kŕ
Z QU er niemand een robot kunnen ^jLLtvindcn?
I     Die z£^_ nie kunnea heipen in het hü.!.......shOy\ den.
Hij nioef goed kunnen iALstafieii en stafeiALgen. Hij mag ook niet te veci energie verbrJdiken. Die .Qš&de v-röy.w schrijft uogzonder tBÜLtea.
	• a
	
	
T	
oud	uif
gauw	)ui
luxu	dutf
lauw	muis
zout	huid
rauw	vuil
touw	iuid
vrouw	hmid
Zeq de voiqende (nonsens) Wiarden na.
O fw.
j
oudsrs
bauten íbuíen autüur irouwen
bouvvgroatl
buiten
sulker
krajpm raunte kruispisnt huísdšěr
	
augustws	tútnodigen
«nthouden	
flauwvalien	verhüllet!
	vuiiní-sbak
vrouwelijfc ™	duídeiijk
: tcesdiöuwßr	hruidegom
: autosnelweg	íúekenhuis
geídautíírnaat	dieftínívitn
70
n n i h 1 S r.
V
Antwoorri jgjgf de vfjaq door aan Jemand in de klas.
Ken je Belgie? Ja / Nee, en jíj?
jf§ Duid het woord aan dat jthoort.
1 *									
1 í	1	y		1			rte		
	1. □    eí □ im,   a □ 3. M      □ O 4. M   já- a			5. □ □ 6. □ Ä 7. "-O' □ □		!>< Q is □	9. □      8 Ěí 10. D      □ T^f un   "o □ 12.D □		
	bed	n	bek &		bijt	□
■	zwei»			□	iwijra	□
	slij t		slet	□	sleet	□
	heel	ti	heil D		hel	□
	íijk □		leck	□	lek ,	
	strak D		strijk		Streek	□
	rest	n	racet	□	rijst	
	reden &		rijdeii	O	redden	□
	rtiíjt	□	meet		met CJ	
	ief M		Iíjf	o	leeř □	
nnu a u u u u u u
Y~Tls J    "»X? -\
O luirter naar de vrigende..wwnleri.___..........................................
JUL
Con 3
.    ■■■■     '■■ ■ ■■"
Ä KÁ
/'S
3k
■
/
, fles
JA"
Q Q 5 n n n n u u
Wat hoor je? Zet fact nuramer bij tie juiste tokening.
U   iA U
f§ Luister gqed naar de vtaag. Weik waoid hoar je? Kruis het juiste antwoordjan^
Rijd / Reed je eike dag naar Amsterdam? Q J a, €n vaak stond Ik uren in de file. Keen, soms ncem ik de trein.
Kritgen / Kregen jullie ook cadeautjes met Kerstmis?
Cr Ja, dat hoop ik wei!
□ ja, we gaven elkaar steeds Sets kleins.
Snijdt / Sliced je moeder je vlees?
□ Need, dat kan ik toch zelfl
"$<!{ ja, locn ik klein was deed ze dat.
Hoe lang blijf I bieef jij in Berliin?
□ lk was er nooit langer dan een maand. JS^ Ik koja votgende week terug.
Kijk / Keek je vaak naar het jounwal? S<Ta, elke dag.
□ Ja, maar nu heb ik geen tijd rneer.
9 ▼	▼	
eet	en	«
$&B	ell"	
i#e	pet	
seen	Vgt	g€il
geei	pen	wijs
west	■ bei	mijn
week		kijk
vlees	ster	grijs
_ijfe			4*.
leef		gek	wijn
teen		nek	pijii
«eei		ver	reis
neef		wet	n)k
lees			Vijf
leeg		bed	tijd
reed		weg	ftjn
slcen		spei	trein
reeks		tekst	
1		L
call	kgider	heiiig
eerfjjk	lekker	oniMjt
baby	mensen	mdsje
Beiern j weten		gordijn njbewm
	geidig	iiidschrift
wereld	g«w«ltiig	iuiiversifeit
training		
container		weigeren
h e es a .-u- a a—&
ring - bank D)ľj>£^]
II
hangen, zanger, Wink, Wanken, jcngen, long, denk, ding
0 MMz.
ang ange ang ange ang ange ang ange eng enge eng enge eng enge eng enge ong enge ang onge eng onge ong onge tag tilge tag inge tag inge ing inge iiigelc niingclc mangele angele mangele mtagele
ank anke ank anke ank anke ank anke enk enke ank enkc enk enke enk enke onk onke onk onke onk onke onk onke ink inke ink take ink hike ink inke inkeie rainkde mankele ankeie mankele rn inkeie
*-*E   U   U   u, m
H Antwoofd en geefdevraagdoof aanJemand Indelte___.....
HA ftJSb
Wat denk je? Is Marco Borsato cen goede /.anger? Ik vind dot hij (niet) gued zingt. „ Ik ken die zatiger niet.
o luister en duid aan welke klankje hoort.
!;k flotj iaiei chaftj igňŕt iitjl]
					
6		6		Ô	
1. V □ 2. -§ □ 3L TST □ 4. □		5. □ 3 6. □ 7. □		9. □ ĎK 10. -ßf □ n. St" U 12.  □ Si-'	
o Duid het moié aan dat je hoort.
.o.ljigter en dujdaan wat goed| is.
1. Ik vind jou heel erg slang t sknk.
2. De bang I bankligt lings / links van bet postkantoor. i. Ik King / zink een lied over een gotiden ring i rink.
4. In de gang / gank hangt een vieze sting / stank.
5. Ik ben bang / bank in lift donger / donker.
	HHHHflHHQjjfl					
1 1	bank	□	pang		'pat, □	
'rY'~	ban		'bang	□	bank	□
!.....	ping □		pink	'R	pin	□
	Ving	K	vink	□	vin U	
	koning	□	koiiijn	U	koningin	BT
6 ■■	dronk	□	drank	■sc	drang	□
	hik	□	hink	□	hing	
i—.......1	wenk		wek		wang	□
■r— ■  -Z ■■■■	zing		zink	□	zin	Li
10 l. JI	vinger	1*	winkel t-1		venkel	□j
ilk f ni!
líniu lani
life