 1) Leg het verschil uit tussen obstruenten en sonoranten.  2) Wat verstaan we onder vernauwing?  3) Wat zijn de kenmerken van affricaten?  4) Hoe worden alveolairen gevormd?  5) Wat is het verschil tussen fonetisch en gewoon schrift?  6) Welke fonetische alfabeten kennen jullie?  Beschrijf de volgende klanken fonetisch en geef voorbeelden van woorden waarin ze voorkomen:  [ɲ]  []  [ɣ]  [R]  [ʋ]  [ɾ]  [c]  [t͡s]  [ɟ]  [r̝]  []  [ɔ]  [ɑ]  [ɫ]  [ʃ]  1) IPA – International Phonetic Association  https://www.internationalphoneticassociatio n.org/content/ipa-chart  2) Handbook of IPA  3) IPA-sounds  http://www.internationalphoneticalphabet.o rg/ipa-sounds/ipa-chart-with-sounds/ Globale/fonematische // Vs Nauwkeurige/fonetische []  1) Schrijf de onderstaande woorden fonetisch:  leven, meester, gracht, leunen, draaiwiel   2) Schrijf de zinnen fonetisch:  a) Nieuwe boeken zijn net gekomen.  b) Is dit zout? Nee, dit is zoet.  c) Hij is echt een pechvogel.  Huiswerk:  Herschrijf de zinnen fonetisch:  In januari heb ik een aanbod gekregen om in Parijs of in Wenen onwijs lekker te gaan eten.  Op paaszondag kun je de eieren verven.  Is zout echt ongezond?  Ja, dat vind ik handzaam.  Lekker op het strand zitten, dat is mooi.  Hij is hebzuchtig, die meneer.  Ik heb zin in koffie.  Tekst: Over de grens kijken, pgs. 93 – 101 (zie powerpoint)