JUDITH HERZBERG Staalkaart Rotterdam-Amsterdam Poetry International Uitgeverij De Harmonie 2001 JUIST TOEN JA Juist toen hun huis klaar was precies zoals ze dat wilden tot in de puntjes zo was geworden zoals ze dat wilden want al dag een was gebleken dat hun smaak overeen kwam (dat was meteen ook de reden geweest) juist toen hun huis dus zo was als ze wilden sloeg een vervaarlijk gapen toe. Zij gaapten 's middags zij gaapten 's avonds (al dronken ze nog de lekkerste drankjes] Zij gaapten en gaapten tot laat in de nacht en juist als zij dachten nu gaan we slapen schaterde een nog onbedaarlijker gapen, dat gaapte hen toe. Hij loopt met iets zwaars voor haar uit. Zij blijftstaan. Zij roept, van de straat, hem iets na, hij antwoordt terwijl hij een deur opendoet, een kort 'ja'. Niet het jaha van moeders die zieh vervelen niet het ja van oja goed want bijna vergeten niet het ja van wees maar gerust niet een ja als een knal niet een ja uit twee delen zo'n ja waar een nee onder schuilt niet een ja van: ik ben zo terug niet een ja van: hou me niet tegen. Niet een ja half als vraag; dat zien we nog wel een misschien, een vermoeden - Maar een dag-in dag-uit ja een ja ten overvloede. 14 15